In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [handelsnaam 1], een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V., handelend onder de naam [handelsnaam 2], wegens een annuleringsvergoeding na de annulering van een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst, gesloten op 1 april 2022, betrof het optimaliseren en automatiseren van processen met ZOHO software, waarvoor een bedrag van € 10.730,00 excl. btw was afgesproken. Eiser heeft een factuur van € 12.983,30 voor annuleringsvergoeding ingediend, welke door gedaagde niet is betaald. Gedaagde heeft de overeenkomst geannuleerd op 1 juni 2022, omdat zij niet tevreden was over de geleverde diensten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser stelde dat hij recht had op de annuleringsvergoeding op basis van zijn algemene voorwaarden, terwijl gedaagde betwistte dat deze voorwaarden ooit zijn gezien en stelde dat de annulering terecht was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat de werkzaamheden binnen de termijn van tien dagen na de annulering waren ingepland, zoals vereist in zijn algemene voorwaarden. Hierdoor was er geen recht op de gevorderde annuleringsvergoeding.
De kantonrechter heeft ook de tegenvorderingen van gedaagde afgewezen, omdat deze niet onderbouwd waren. Eiser heeft recht op betaling van € 363,75 voor de factuur van 31 mei 2022, met wettelijke handelsrente vanaf 16 juni 2022. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 8 februari 2023.