ECLI:NL:RBMNE:2023:853

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
22-2139
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wegens onvoldoende ernstig letsel

In deze zaak heeft eiser op 25 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg), na mishandeling door een medebewoner op 12 juni 2021. Eiser stelt dat hij lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen door deze mishandeling. Het Schadefonds heeft de aanvraag op 17 maart 2022 afgewezen, en dit besluit is in bezwaar op 26 april 2022 bevestigd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 13 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij partijen zich afmeldden voor de zitting. De rechtbank heeft ter zitting uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat het Schadefonds terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een uitkering, omdat het letsel niet als ernstig genoeg wordt aangemerkt volgens de Letsellijst van het Schadefonds. Eiser heeft geen medische informatie overgelegd die zijn psychische letsel onderbouwt, waardoor het Schadefonds niet in staat was om te beoordelen of er sprake was van ernstig geestelijk letsel.

De rechtbank concludeert dat het Schadefonds in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiser niet in aanmerking komt voor een uitkering. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.C. Hooker in aanwezigheid van griffier P. Molenaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2139
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.J. Stronks),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (Schadefonds), verweerder.

Zitting

Waar de zaak over gaat
1. Op 25 oktober 2021 heeft eiser een aanvraag ingediend om een uitkering op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). Daarbij heeft eiser aangegeven dat hij op 12 juni 2021 door een medebewoner is mishandeld. De medebewoner zou hem met kracht bij zijn polsen hebben beetgepakt en zijn beide armen op zijn rug hebben gedraaid. Ook zou hij hebben gedreigd eisers nek om te draaien. Eiser stelt dat hij als gevolg daarvan lichamelijk letsel en psychisch letsel heeft opgelopen. Hij heeft op dezelfde dag bij de politie hiervan aangifte gedaan.
2. Met het besluit van 17 maart 2022 heeft het Schadefonds eisers aanvraag afgewezen.
3. Met het bestreden besluit van 26 april 2022 op het bezwaar van eiser is het Schadefonds bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
4. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Schadefonds heeft een verweerschrift ingediend.
5. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit op
13 januari 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.
6. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Het geschil
7.1.
Niet in geschil is dat eiser op 12 juni 2021 slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf. Het Schadefonds heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat hij aan de mishandeling geen lichamelijk letsel met langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen en/of ernstig psychisch letsel heeft overgehouden.
7.2.
Eiser stelt dat zijn letsel als ernstig dient te worden aangemerkt.
7.3.
In geschil is de vraag of het Schadefonds terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank stelt daarbij voorop dat het toekennen van een uitkering een discretionaire bevoegdheid van het Schadefonds betreft die door de rechtbank terughoudend moet worden getoetst.
Het wettelijke kader
8. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
De beoordeling
9.1.
Uit artikel 2 en 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsg volgt dat uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeringen kunnen worden gedaan aan eenieder die als gevolg van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Het toepasselijke beleid voor toekenning van een uitkering is uitgewerkt in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 augustus 2021 (de Beleidsbundel) en de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 augustus 2021 (de Letsellijst). Of sprake is van ernstig lichamelijk en/of geestelijk letsel wordt volgens dit beleid bepaald aan de hand van de aard en de gevolgen van het letsel. Uit paragraaf 1.2. van de Beleidsbundel volgt dat het letsel als ernstig wordt aangemerkt als het langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen heeft. Valt het letsel onder letselcategorie 0 van de letsellijst, dan betekent dit dat het Schadefonds het letsel niet als voldoende ernstig aanmerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen.
9.3.
Eiser beschrijft in zijn aanvraag het volgende lichamelijk letsel; pijn aan armen en polsen en blauwe plekken. De rechtbank is met het Schadefonds van oordeel dat dit lichamelijk letsel past binnen de omschrijving van letselcategorie 0; fysiek letsel waarbij volledig herstel optreedt, zonder verdere medische gevolgen, met geen of zeer geringe beperkingen en/of afhankelijkheid, die maximaal zes weken duurt.
Eiser stelt dat daarnaast sprake is van psychisch letsel, namelijk angst voor medebewoners.
Volgens paragraaf 1.2.3 van de Beleidsbundel kan het Schadefonds bij verschillende geweldsmisdrijven zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel vooronderstellen. In die paragraaf is per geweldsmisdrijf beschreven wanneer ernstig letsel wordt voorondersteld. Mishandeling valt niet onder de geweldsmisdrijven waarbij zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld. Voor het gestelde psychische letsel heeft eiser geen informatie van een gekwalificeerde hulpverlener, zoals bijvoorbeeld een psycholoog of psychiater, overgelegd waarin een diagnose is gesteld. Het Schadefonds heeft zich naar het oordeel van de rechtbank daarom terecht op het standpunt gesteld dat hij over onvoldoende informatie beschikt om te kunnen beoordelen of eiser door de mishandeling ernstig geestelijk letsel heeft opgelopen.

Conclusie en gevolgen

10. Uit het voorgaande volgt dat het Schadefonds in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat eiser niet in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wsg. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
11. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2023 door mr. J.C. Hooker, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar, griffier.
De griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving


Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg)
- Artikel 2 van de Wsg
Er is een Schadefonds Geweldsmisdrijven waaruit uitkeringen kunnen worden gedaan als bij of krachtens deze wet bepaald.
- Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsg
Uitkering kan worden gedaan
a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen;
(..)

Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven, versie 1 juli 2019 (de

Beleidsbundel)

- Paragraaf 1.2. Ernstig fysiek of psychisch letsel
Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moet het geweldsmisdrijf ernstig fysiek of psychisch letsel hebben veroorzaakt (artikel 3 van de Wet). De ernst van het letsel wordt bepaald aan de hand van de aard en de gevolgen van het letsel. Het schedefonds vindt letsel ernstig als het langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen heeft.
- Paragraaf 1.2.2 Letsellijst
Het Schadefonds heeft een letsellijst ontwikkeld om het opgelopen letsel in een letselcategorie in te kunnen delen. Deze letsellijst is te raadplegen op www.schadefonds.nl. De lijst geeft richtlijnen welk fysiek en psychisch letsel volgens het Schadefonds als voldoende ernstig kan worden aangemerkt in de zin van de Wet om een uitkering te rechtvaardigen.
- Paragraaf 1.2.3 Vooronderstellen van ernstig letsel
Bij verschillende geweldsmisdrijven kan het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel vooronderstellen. Dit doet het dan op basis van de toedracht van het geweldsmisdrijf. Het gaat om geweldsmisdrijven, die op zichzelf zo ernstig zijn, dat ze vrijwel altijd een grote impact zullen hebben op het slachtoffer.

Letsellijst, versie 1 augustus 2021
1. Fysiek letsel
1A. Algemene uitgangspunten voor indeling fysiek letsel in letselcategorieën
Om te bepalen of fysiek letsel als voldoende ernstig kan worden aangemerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen hanteert het Schadefonds de volgende algemene uitgangspunten. De gedachte achter deze uitgangspunten is dat letsel ernstiger wordt beschouwd naarmate de beperkingen en afhankelijkheid door het letsel toenemen en langer duren. De uitgangspunten kunnen niet zelfstandig worden gelezen, maar alleen in samenhang met de verdere invulling in deel 1B van de letsellijst.
Letselcategorie 0 betekent dat het Schadefonds het bijbehorende letsel niet als voldoende ernstig aanmerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen.
Letselcategorie 0
- Fysiek letsel waarbij volledig herstel optreedt, zonder verdere medische gevolgen, met geen of zeer geringe beperkingen en/of afhankelijkheid, die maximaal zes weken duurt.
2. Psychisch letsel
2A. Vooronderstellen van ernstig psychisch letsel op basis van het geweldsmisdrijf
De lijst hieronder geeft een indicatie bij welke geweldsmisdrijven het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel kan vooronderstellen en welke letselcategorie daarbij past. Of ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld en welke letselcategorie hierbij past, bepaalt het Schadefonds op basis van de omstandigheden van het geval.
2B. Beoordeling van psychisch letsel op basis van medische informatie
Voor de beoordeling van psychisch letsel in alle overige gevallen heeft het Schadefonds medische informatie nodig. Het is dan belangrijk dat er een diagnose is gesteld door een hulpverlener. Deze hulpverlener kan met toestemming van het slachtoffer medische informatie over het psychisch letsel aan het Schadefonds geven. Aan de hand van deze informatie bepaalt het Schadefonds of het opgelopen psychisch letsel voldoende ernstig is om voor een uitkering in aanmerking te komen en welke letselcategorie hierbij past
Toelichting bij de uitgangspunten (voor zover van belang):
  • Psychische klachten (bijvoorbeeld boosheid, verdriet, angst) beschouwt het Schadefonds als een normale menselijke reactie op een trauma. Psychische klachten worden daarom op zichzelf niet als ernstig letsel aangemerkt.
  • Bij het aantal sessies wordt uitgegaan van het daadwerkelijk aantal gevolgde behandelingen, ook na onderbreking van de behandeling, inclusief de gesprekken die voor de intake zijn gevoerd.
  • Onder ‘behandeling’ wordt verstaan: de (evidence based) behandeling, nadat een diagnose is gesteld, door of onder verantwoordelijkheid van een hulpverlener die een BIG-registratie, NIP-dienstmerk met BAPD of NVO-registratie met BAD heeft voor het stellen van diagnoses ten aanzien van psychisch letsel.