ECLI:NL:RBMNE:2023:849

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
16/042273-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontucht met stiefdochter na bewijsproblemen omtrent pleegperiode

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met zijn stiefdochter. De tenlastelegging betrof handelingen die zouden zijn gepleegd in de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er bewijs lijkt te zijn voor (elementen van) de tenlastelegging en de verdachte een deel van de handelingen heeft bekend, het niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat deze handelingen in de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de verklaringen van de betrokkenen en objectieve gegevens in het dossier. Aangeefster heeft verklaard dat de handelingen plaatsvonden toen zij in groep 6 zat, wat zou betekenen dat deze handelingen in 2005 hebben plaatsgevonden, terwijl de tenlastelegging een latere periode noemt. Hierdoor kon de rechtbank niet anders concluderen dan dat de verdachte van de feiten moest worden vrijgesproken. De benadeelde partij, de stiefdochter, had een schadevergoeding gevorderd, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/042273-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1951] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. F.P. Slewe, advocaat te Schiphol, alsmede van hetgeen mr. A.M. Wolf, advocaat te Haarlem, namens de benadeelde partij [aangeefster] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
in de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 in Huizen handelingen bij zijn stiefkind [aangeefster] , geboren op [1995] , heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
subsidiair
in de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 in Huizen ontuchtige handelingen bij zijn stiefkind [aangeefster] , geboren op [1995] , heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Hij heeft aangevoerd dat er gerede twijfel bestaat of het tenlastegelegde wel daadwerkelijk in de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 heeft plaatsgevonden. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit, omdat verdachte geen handelingen zou hebben gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat verdachte van de gedachtestreepjes “
likken/zoenen van de vagina, althans de schaamstreek van die [aangeefster]” en “
maken van heen en weergaande bewegingen en/of het droogneuken en/of het rijden tegen de (met kleding bedekte) vagina en/of schaamstreek, althans tegen het lichaam van die [aangeefster]” dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 in Huizen bij zijn stiefkind [aangeefster] handelingen bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam (primair), dan wel ontuchtige handelingen, heeft gepleegd (subsidiair). De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde in die periode heeft begaan. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Hoewel er bewijs lijkt te zijn voor (elementen van) de tenlastelegging en verdachte een deel van de ten laste gelegde handelingen heeft bekend, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de handelingen zijn gepleegd in de ten laste gelegde periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007. De herinneringen en verklaringen van de betrokkenen ten aanzien van de pleegperiode lopen in het dossier hier en daar uiteen. Voor de beoordeling wanneer de handelingen zouden hebben plaatsgevonden, heeft de rechtbank daarom zoveel mogelijk gekeken naar objectieve gegevens in het dossier. Aangeefster heeft de periode waarin de handelingen zouden hebben plaatsgevonden aan twee objectieve momenten gerelateerd, namelijk dat het begon toen zij naar de woning aan de [straat] in [woonplaats] was verhuisd en dat zij toen in groep 6 zat. Dat de handelingen in die periode hebben plaatsgevonden, vindt steun in de verklaringen van de moeder en vader van aangeefster. De moeder van aangeefster heeft namelijk aangegeven dat zij in augustus 2005 met verdachte is gaan samenwonen in de woning aan de [straat] in [woonplaats] en dat aangeefster in september 2005 naar groep 6 ging. De vader van aangeefster heeft verklaard dat aangeefster heel specifiek aan hem heeft meegedeeld dat de ten laste gelegde handelingen zijn gepleegd toen zij in groep 6 zat.
Verder vindt deze pleegperiode steun in de verklaring van de moeder van aangeefster dat uit een melding van de school van aangeefster volgt dat aangeefster in groep 6 aan een vriendin van haar heeft verteld dat zij seks met verdachte heeft gehad. Hiervan is de school vervolgens op de hoogte geraakt en de school heeft de moeder van aangeefster hierover geïnformeerd. Tot slot heeft verdachte verklaard dat de door hem bekende handelingen zijn gepleegd toen aangeefster een jaar of tien was.
Nu aangeefster op [1995] is geboren en zij volgens de verklaring van zowel haar moeder als haar vader drie jaar lang heeft gekleuterd, komt dit erop neer dat zij vanaf 1 september 2005 in groep 6 zat en toen tien jaar oud was.
Dit betekent dat de ten laste gelegde handelingen in het jaar 2005 zouden hebben plaatsgevonden.
Nu de tenlastegelegde pleegperiode aanvangt op 1 september 2006, is naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie mogelijk dan dat niet wettig en overtuigend te bewijzen is dat de handelingen door verdachte hebben plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode. Gelet hierop kan het primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen worden verklaard. De consequentie hiervan is dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 33.562,54. Dit bedrag bestaat uit € 15.062,54 aan materiële schade en € 18.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit, te vermeerderen met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
De rechtbank compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 maart 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 te Huizen, althans in Nederland, met zijn minderjarig, aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde (stief)kind, [aangeefster] , geboren op [1995] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten het (telkens) meermalen, in elk geval eenmaal
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes vinger(s) en/of de tong op de clitoris en/of tussen de schaamlippen van die [aangeefster] en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) betasten/aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek van die [aangeefster] en/of
- maken van heen en weergaande bewegingen en/of het droogneuken en/of het rijden tegen de (met kleding bedekte) vagina en/of schaamstreek, althans tegen het lichaam van die [aangeefster] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 16 oktober 2007 te Huizen, althans in Nederland, met zijn minderjarig, aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde (stief)kind [aangeefster] , geboren op [1995] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het ontuchtig
- likken/zoenen van de vagina, althans de schaamstreek van die [aangeefster] en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) betasten/aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek van die [aangeefster] en/of
- maken van heen en weergaande bewegingen en/of het droogneuken en/of het rijden tegen de (met kleding bedekte) vagina en/of schaamstreek, althans tegen het lichaam van die [aangeefster] .