ECLI:NL:RBMNE:2023:846
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering huurtoeslag en verzoek om betalingsregeling met beroep op evenredigheidsbeginsel
In deze zaak heeft eiser op 6 december 2021 een verzoek ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen voor een betalingsregeling met betrekking tot de terugvordering van huurtoeslag over de jaren 2018 en 2019. De Belastingdienst heeft op 21 januari 2022 een beslissing genomen waarbij de betalingscapaciteit van eiser is vastgesteld op € 222,- per maand. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt. Op 26 juli 2022 heeft de Belastingdienst het bezwaar afgewezen en de betalingscapaciteit opnieuw vastgesteld op € 490,- per maand, maar handhaafde de eerdere beslissing van € 222,- per maand.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij hij op 12 januari 2023 zijn zaak heeft toegelicht. Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat hij de berekening van de betalingscapaciteit niet betwist, maar dat hij het bedrag van € 222,- per maand niet kan betalen. Hij heeft een beroep gedaan op de menselijke maat en het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de berekening van de betalingscapaciteit conform de geldende regelgeving is uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen zijn dat het besluit onevenredige gevolgen voor eiser heeft.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is, omdat hij niet voldoende onderbouwd heeft dat de vastgestelde betalingscapaciteit te hoog is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Belastingdienst niet verplicht was om de betalingscapaciteit te herzien. Eiser krijgt geen gelijk en de rechtbank heeft bepaald dat hij het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.