ECLI:NL:RBMNE:2023:785

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
16-286504-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op optiekwinkel met geweld en woninginbraak

Op 15 juni 2022 vond een gewapende overval plaats op een optiekwinkel in [vestigingsplaats], waarbij de winkelmedewerkers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met vuurwapens gelijkende voorwerpen werden bedreigd. De overval resulteerde in de diefstal van een Rolex horloge van [slachtoffer 1]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die het brein achter de overval was, geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en enkel bezig was met zijn eigen financiële gewin. De impact van de overval op de slachtoffers was aanzienlijk, met blijvende psychische gevolgen. De verdachte was ten tijde van de overval in proeftijd, maar dit weerhield hem er niet van opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte, maar legde hem desondanks een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding aan de slachtoffers. Daarnaast werd de verdachte ook verantwoordelijk gehouden voor een woninginbraak in de periode van 16 tot 18 april 2022, waarbij waardevolle sieraden, waaronder erfstukken, werden gestolen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde de straf op basis van de ernst van de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-286504-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1999] te [geboorteplaats]
gedetineerd in de [verblijfplaats]
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting op 14 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van de standpunten van verdachte en mr. T.G.M. Houben, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door:
- C. Peverelli (DAS rechtsbijstand) namens de slachtoffers en benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [winkel] ,
- [A] en [B] (medewerkers slachtofferhulp) namens de slachtoffers en benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ,
naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 15 juni 2022 in [vestigingsplaats ] , samen met anderen, [winkel] heeft overvallen waarbij een horloge (Rolex) is gestolen en [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met vuurwapens en/of op vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn bedreigd, dan wel (subsidiair) de daders van deze overal hierbij behulpzaam is geweest door het plan voor de overval te bedenken, voor de overval van belang zijnde informatie aan de daders te verstrekken en door - voor en na de overval - daders te vervoeren en in contact met hen te staan;
feit 2in de periode van 16 april 2022 tot en met 18 april 2022, samen met anderen, in [woonplaats] (gemeente Apeldoorn) heeft ingebroken in de woning van [benadeelde 1] aan de [straat ] waarbij onder andere een grote hoeveelheid sieraden is weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van het dossier kan niet zonder meer worden vastgesteld dat verdachte in de periode rond de overval de gebruiker was het toestel met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] . Het nummer [telefoonnummer] waarmee medeverdachte [medeverdachte 1] rondom de overval contact had, wordt gekoppeld aan het imeinummer eindigend op [telefoonnummer] . Het telefoontoestel behorende bij dit nummer is in dit onderzoek niet aangetroffen. Het doosje met daarop het imeinummer [IMEI nummer] is maanden na de overval bij verdachte aangetroffen. Niet uitgesloten kan worden dat de betreffende telefoon in gebruik is geweest bij iemand uit de omgeving van verdachte.
In alle gevallen waarin de recherche digitaal onderzoek heeft verricht in het onderzoek naar verdachte, ontbreken machtigingen van de rechter-commissaris. Dit betreft het onderzoek naar historische verkeers- en locatiegegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] , én het onderzoek aan de iPhone met imei-nummer [telefoonnummer] . Dit leveren onherstelbare vormverzuimen op als bedoeld in artikel 359a Sv. Immers is sprake van een structureel verzuim nu het keer op keer om gaat om een schending van artikel 8 EVRM. De privacy van verdachte is in aanzienlijke mate geschonden en dit vormverzuim dient te leiden tot bewijsuitsluiting.
De verdediging heeft gesteld dat de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] niet tot het bewijs kan dienen omdat de verklaring onbetrouwbaar is. Bij de politie heeft [medeverdachte 2] verklaard dat verdachte het brein achter de overval is en dat hij onder druk van verdachte mee heeft gedaan aan de overval. Maar in afgeluisterde tapgespreken die [medeverdachte 2] vanuit de JJI heeft gevoerd heeft [medeverdachte 2] gezegd dat hij zelf de voorbereidingen heeft gedaan en dat niemand hem gedwongen heeft.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat op basis van het dossier niet gesteld kan worden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de daders van de overval, danwel dat verdachte medeplichtig was aan de overval.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 1] heeft op 15 juni 2022 bij de politie het volgende verklaard.
Op woensdag 15 juni 2022 was ik omstreeks 09:50 uur aan het werk in mijn winkel, [winkel] , gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats ] . Mijn vrouw was nog in de woning boven de winkel. Ik zag op dat moment vier jongens de winkel in komen lopen. Vervolgens zag ik dat de eerste jongen, terwijl hij naar mij toe liep, een pistool op mij richtte. Ik zag dat hij terwijl hij dat deed de slede van het pistool naar achter haalde en daarmee het pistool laadde. Terwijl hij dit deed hoorde ik dat hij riep dat hij mijn horloge wilde hebben. Ik zag en voelde dat ik door twee jongens achter de toonbank geduwd werd en vast gehouden werd. Ik zag en voelde dat een derde jongen probeerde mijn Rolex horloge van mijn pols af te krijgen. Ik voelde dat het bandje van het horloge wel los ging maar niet van mijn pols afging. Ik heb mij hierbij verzet. Al worstelend zijn wij weer voor de toonbank terecht gekomen. Ik voelde daar dat ik diverse klappen tegen mijn achterhoofd kreeg. Ik denk dat ik daar geslagen ben met een voorwerp dat ik vluchtig heb gezien. [2] Vervolgens werd ik door twee jongens verder naar achteren de winkel in geduwd. Daar staat een bank en daar moest ik gaan zitten. Ik zag dat de jongen met het pistool het pistool op het tafeltje neerlegde. Ik zag toen ook dat de slede weer in de achterste stand stond. Ik zag ook dat één van de andere jongens toen het pistool pakte. Ik kon er niks mee omdat ik op dat moment ook twee van die jongens op mijn borstkast had zitten. Ik weet niet hoe mijn Rolex horloge van mijn pols is gegaan. Op een gegeven moment had ik hem niet meer. Ik hoorde dat één van de jongens dat hij vroeg waar mijn vrouw was. Hierdoor realiseerde ik mij dat zij ook op het Rolex horloge van mijn vrouw uit waren. Blijkbaar wisten zij dat wij beide een Rolex horloge hebben. Ik zag dat de jongens van mij af gingen. Ik zag dat er enkele jongens de gang op liepen en naar de bovenwoning wilde gaan. Ik ben ook opgestaan om achter de jongens aan naar boven te gaan. voordat ik bij de hal was kwamen de jongens weer de hal uitgerend. Ik zag dat ze alle vier naar buiten renden via de ingang van de winkel. Ik zag dat voor de winkel een scooter stond met daarop twee van de overvallers. Ik heb mij niet bedacht en ben er naartoe gerend. Ik ben toen op de bijrijder van die scooter gesprongen, hierdoor vielen ik met die jongen en de scooter om. Ik kwam op de grond terecht en zag en voelde dat de bijrijder boven op mij terecht kwam. Ik probeerde hem vast te houden, maar hij worstelde om los te komen en ik voelde dat hij mij elleboogstoten tegen mijn borstkas gaf. Ik kon hem hierdoor niet vast houden en zag dat de jongen op kon staan en zag dat hij wegrende. [3]
[slachtoffer 2] heeft op 15 juni 2022 bij de politie het volgende verklaard
Op woensdag 15 juni 2022, omstreeks 09:50 uur, stond ik in onze woning gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats ] . Onze woning is direct gelegen boven onze winkel. [4] Ik hoorde vervolgens een korte tijd nadat de bel van de winkel ging, ineens gestommel en heel veel geluid. Omdat ik het niet vertrouwde, ben ik snel de trappen afgelopen. Ik zag ineens een man op de trap staan. Terwijl ik keek naar de man, zag ik ineens dat hij een vuurwapen in zijn rechterhand vast hield. Ik zag dat hij het vuurwapen op mij gericht had. Ik keek direct in de loop van het vuurwapen. Ik heb toen direct onze hond op de man op de trap afgestuurd. Ik zag toen dat de man omdraaide en wegrende Toen wij buiten kwamen, zag ik dat er twee scooters stonden. Op elke scooter zaten twee personen. Ik zag dat [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: de heer [slachtoffer 1] ) vervolgens in de richting van één van de scooters sprong, waardoor één van de scooters viel. Ik zag dat hij vervolgens een korte worsteling had met de persoon die achterop deze scooter zat. Ik heb [slachtoffer 1] gevraagd wat er gebeurd was. Ik begreep toen dat zijn horloge, zijnde een Rolex Explorer 2, door deze personen weggenomen was. Zelf heb ik ook een horloge van het merk Rolex. [5]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 6 december 2022 bij de politie het volgende verklaard:
lk werd gevraagd om drugs te verkopen. lk ben het kwijtgeraakt. Diegene is toen heel boos geworden. Die zei tegen mij om terug te betalen, ik iets moest doen. Ja, dat was dus die overval op de opticien. Ik ben de dag voor de overval opgehaald en naar Amersfoort gegaan. Ik was met vier andere jongens. Toen we bij de opticien waren, liepen ze allemaal naar binnen en ik liep ook mee. Zij deden die man slaan en de Rolex afpakken Ze wilden naar boven om van die vrouw een Rolex af te pakken. Ze hadden allebei een Rolex. Die man probeerde mij te pakken bij mijn kraag. Toen heb ik hem van mij afgeslagen. Toen zijn wij met zijn allen naar buiten gerend. [6] V: Wat wist je vooraf wat je ging doen?
A: lk dacht dat het om een overval ging en dat het om een Rolex ging. Dat is tegen mij verteld. Degene die mij afgeperst heeft, zei dat ik de Rolex moest afpakken. Je gaat daar naar toe om een Rolex te pakken. lk wist dat die man en die vrouw een Rolex hadden die zouden we afpakken. Die andere jongen had het wapen neergelegd op een tafel. [7] Ik heb het toen gepakt en gericht om naar buiten te kunnen komen, ik het gericht op die man. Om de winkel uit te kunnen komen.
V: Hoe reageerde die man toen je het wapen op hem richtte?
A: Hij was bang, maar stopte toen met achter ons aanrennen. [8]
V: Waar ben je na de overval naar toe gegaan, welk schuurtje?
A: Gashuisje.
V: Wat is er in dat gashuisje gebeurd, waarom gingen jullie daar naar toe?
A: Omkleden en ik ben als enigste opgehaald. [9]
V: Na die overval ben je weggebracht?
A: Ja naar het station.
V: Wie waren die vier Hoe kwam je in contact met ze?
A: Het is een groepje Amersfoort. Ik heb contact gekregen via social media, omdat ik geld nodig had. Er was gevraagd of ik wilde werken.
V: Hoe noemde je hun?
A: [naam] ofzo,
V: Wie was de baas?
A: Die is nu opgepakt. [verdachte] ofzo. Hij is degene die mij afgeperst heeft en die mij overal naar toebracht.
V: We laten jou een foto zien.
(
de rechtbank heeft geconstateerd dat de persoon op foto die de politie aan [medeverdachte 2] laat zien, gelijk is aan de persoon op de foto van de ID staat van verdachte [verdachte] )
A: Ja, dat is [verdachte] .
V: Is hij de jongen die jou afperste?
A: Ja. [10]
V: Wat was zijn (= [verdachte] ) rol tijdens de overval?
A: Hij reed ons weg, hij zou ons ophalen bij het gashuisje. Hij zou ons op een veilige plek brengen. Hij heeft het ook gepland en opgezet. Hij heeft ons opgehaald bij het gashuisje. Eerst alleen mij en toen de rest. [11]
V: Wat is er met dat horloge gebeurd?
A: Die jongen met dat snorretje heeft het aan [verdachte] gegeven.
0: De naam van die jongen staat ook in het dossier. Zijn voornaam is [medeverdachte 1] (
De rechtbank begrijpt dat hier medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld). [12]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 6 oktober 2022 het volgende bij de politie verklaard.
Ik werd gevraagd om mee te gaan. Dat was de vorige dag, dus de dag voor de overval. Ze zeiden dat er een Rolex van 10 duizend euro en een Rolex van 20 duizend euro te halen was. We gingen bij een elektra ding wachten totdat de [winkel] zou openen. Eén medeverdachten werd gebeld wat wij aan het doen waren en we nu moesten gaan. We gingen met de scooter naar de Optiek. We waren met vier jongens. Ik liep naar die man toe, de andere jongens liepen ook naar die man toe. Ik dacht alleen maar ik kom voor het horloge. Ik hoorde een vrouw roepen: "bel de politie, bel de politie. Ik dacht nu moeten we weg. Ik ben op de scooter weggegaan en teruggereden naar dat elektra huisje. [13] V: Wat is [verdachte] van jou?
A: Een vriend. [14]
V: Met welk doel was je daar?
A: Om de Rolex te pakken. Dat was het eigenlijk. [15]
V: Dan wordt er op woensdag 15 juni 2022 om 10.09 uur weer een video opgenomen met jouw telefoon. Waar ben je als de video opneemt?
A: In het elektrahuisje. [16]
0: Op woensdag 15 juni 2022 om 10.15 uur ontvang je een SnapChat geluidsbestand 0: Uit de video's die jij hebt gemaakt met SnapChat na de overval bleek dat jullie je al hadden omgekleed. Waar hadden jullie je omgekleed?
A: Ja, in dat elektrahuisje.
A: De deur was open. Wij kregen te horen dat we in dat huisje moesten zitten, maar hij was al open. Ik heb inderdaad gelezen dat de deur geforceerd was, maar dat heb ik niet gedaan.
V: Maar iemand heeft jou dan de opdracht gegeven om de overval te plegen?
A: Nee ik ben gevraagd, maar de opdracht werd gegeven om in dit huisje te zitten. Om dit te gebruiken. [17]
0: De telefoon van [medeverdachte 2] was op woensdag 15 juni 2022 omstreeks 09.23 en 10.02 uur ook op het Parelvisserspad, nabij de Undinestraat. Precies waar dat gashuisje staat. Ook stuurde hij jou een SnapChat om 13.20 uur, dus na de overval. Op donderdag 16 juni om 00.20 stuurde jij een SnapChat naar [medeverdachte 2] : A: Je hebt wel gelijk ja. Ik ken hem wel, maar onder een andere- naam. [18]
Door verbalisant [verbalisant 1] is de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden. [19]
14 juni 2022
- Ik zag dat er om 12:45:.43 een SnapChat bericht gestuurd werd door gebruiker [user id nummer] …
Ik herkende het id [user id nummer] ... als dat van SnapChat gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [20]
- Ik zag om 14:52:56 uur een binnenkomend gesprek van 24 seconden via SnapChat met
gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [21]
- Ik zag dat er om 22: 19:05 een SnapChat bericht werd gestuurd naar gebruiker [SnapChat gebruiker] ;
- Ik zag om 22:52:24 uur een uitgaand gesprek van zeven seconden via SnapChat naar gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [22]
15 juni 2022
- Ik zag om 02:05:40 uur een uitgaand gesprek van 28 seconden via SnapChat naar gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [23]
- Ik zag om 10:18:28 uur een uitgaand gesprek van acht seconden via SnapChat naar gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [24]
- ik zag om 11.18.29 uur een uitgaand gesprek via SnapChat naar gebruiker [SnapChat gebruiker] ; [25]
Door verbalisant [verbalisant 1] is de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden. [26]
Ik zag in de veiliggestelde data van de telefoon het bestand: Snapchat Gallery/Snaps/ [bestandsnaam]
_media. Ik zag dat dit een videobestand was en dat 15 juni 2022 10:06 uur als datum van aanmaken in de eigenschappen stond.. [27] Ik opende dit bestand en zag een filmpje metdaarin:
- Drie personen. Ik zag dat twee van deze personen samen een horloge vasthielden. Ik zag dat het merk van dit horloge Rolex was;
- Ik hoorde om 00:01 seconden een mannenstem zeggen: "Net geraced, leip!";
- Ik hoorde om 00:05 seconden een mannenstem zeggen: "Rolie, alles";
Het woord 'racen' wordt in straattaal gebruikt voor 'beroven' of 'stelen'; [28] - dat op het horloge het embleem van het merk Rolex stond. Ik zag de tekst "R-EX" en "-XPL-RER IP". [29]
Ik zag dat er een Snapchat bericht ontvangen werd van: userid: [user id nummer] ; username: [username] ; displayname: [SnapChat gebruiker] .
Ik zag in de eigenschappen van het bestand dat het op 15 juni 2022 om 10.15 uur aangemaakt was. [30]
Ik opende het bovenstaande bestand in een media-player. Ik hoorde een mannenstem zeggen:
"Hey hou het rustig daar, hou het rustig. Niet praten, wees stil. Straks kunnen jullie schreeuwen, kunnen jullie gek doen. Het is heet. Dus blijf rustig, aan jullie kant is het koud broer, aan jullie kant is het koud, geloof me. Ben langs geweest, 'k heb rondje gereden, alles.
Maar hou rustig, kleed om, praat rustig, niks zeggen alsjeblieft." [31]
Door verbalisant [verbalisant 2] werd onderzoek gedaan naar het op de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen (en hiervoor vermelde) filmpje waarop het weggenomen horloge te zien is. [32] Door verbalisant werd vastgesteld dat de locatie van dit filmpje een zogenaamd “gashuisje” van Stedin betrof, gelegen aan Undinestraat/Parelvisserspad te Amersfoort. Tot slot bleek Stedin er op 17 juni 2022 achter te zijn gekomen dat het slot van de deur van het gashuisje was geforceerd. [33]
Door verbalisant [verbalisant 3] is de telefoon, een Apple iPhone XR van verdachte [verdachte] onderzocht welke bij verdachte ten tijde van zijn aanhouding werd aangetroffen.
Door verbalisant werd het volgende bevonden: [34]
De inbeslaggenomen lphone XR was voorzien van IMEI-nummer: [IMEI nummer] .
Het laatst gebruikte telefoonnummer in het toestel bleek: [telefoonnummer] .
lnstagram name: [instagram name] .
Facebook: 'Dhr [verdachte] ' gekoppeld E-mail account: [e-mail adres] @live.nl.
Signal Username: [username]
Snapchat Username: [username] Snapchat ID: [user id nummer] . [35]
Tussen 26 februari en 13 maart 2022 werd verschillende keren een bezoek aangetroffen van de website www.bouwmanoptiek.nl. [36] Via www.google.nl werd gezocht op de termen: 'eigenaar [winkel] '. Ook werd het contact ' [winkel] & Optometrie' aangetroffen onder de Instagram-contactlijst.
In de zoekgeschiedenis kwamen onder andere voor: Rolex, Rijke mensen en Juweliers. [37]
Door verbalisant [verbalisant 1] werd onderzoek gedaan naar de historische gegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer] (van verdachte [medeverdachte 1] ) en [telefoonnummer] . Door verbalisant werd het volgende bevonden:
Uit de historische gegevens van nummer [telefoonnummer] van verdachte [medeverdachte 1] blijkt dat er op woensdag 15 juni 2022 om 09.52, 09.58 en 10.03 uur contact is met nummer [telefoonnummer] .
Ik zag in de historie van nummer [telefoonnummer] dat dit nummer gekoppeld was aan IMEI nummers [IMEI nummer] ) en [IMEI nummer] .
Bij de doorzoeking van de woning op de [straat ] (woning verdachte [verdachte] ) [38] werden onder andere twee iPhone doosjes aangetroffen op de slaapkamer van verdachte [verdachte] .
Ik zag op een van deze doosjes het IMEI nummer [IMEI nummer] ). [39]
Door verbalisant [verbalisant 4] werd onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] . Door verbalisant werd het volgende bevonden. [40]
Op 14 en 15 juni 2022 waren er 6 contacten met [telefoonnummer] ten name van [C] . Een van haar zoons heeft een aantal maanden - tegelijk met verdachte [verdachte] en zijn moeder [D] - ingeschreven gestaan op de [adres] te [woonplaats] . [C] is mogelijk een oud-tante van verdachte [verdachte] . Op 20 juni 2022 waren er 10 contacten met [telefoonnummer] ten name van [D] , de moeder van verdachte [verdachte] .
Door de contacten met mevrouw [C] (mogelijk oud-tante) en moeder [D] is het zeer aannemelijk dat het telefoonnummer [telefoonnummer] over de bevraagde periode in gebruik was bij verdachte [verdachte] .
Door verbalisant [verbalisant 4] werden de historische verkeersgegevens de telefoons van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] met elkaar vergeleken. Door verbalisant werd het volgende bevonden. [41] - op 12 juni 2022 ( drie dagen voor de overval) waren [verdachte] en [medeverdachte 2] beiden in de wijk [wijk] in [woonplaats] ;
- op 13 juni 2022 rond het middaguur waren [verdachte] en [medeverdachte 2] beiden in de wijk [wijk] in [woonplaats] ;
- op 14 juni 2022 bevonden zowel [medeverdachte 2] als [verdachte] zich in Amsterdam en bevond rond 12.24 uur [verdachte] zich vlakbij [medeverdachte 2] ;
- op 14 juni 2022 was [verdachte] twee keer op en neer naar Amsterdam gereisd vanaf Amersfoort;
- op 15 juni 2022 was [medeverdachte 2] in de nacht naar Amersfoort gereisd, vermoedelijk werd hij opgehaald met de auto, aangezien er geen openbaar vervoer reed en [medeverdachte 2] niet in het bezit is van een rijbewijs;
- op 15 juni 2022 was [medeverdachte 2] in de wijk [wijk] , in [woonplaats] , [verdachte] ging in de ochtend ook naar [wijk] ;
- [medeverdachte 1] reisde op 15 juni 2022 omstreeks 09.00 uur vanaf Vathorst naar Amersfoort-Zuid;
-- de overval vond plaats op woensdag 15 juni 2022 tussen 09.50 en 09.55 uur;
- na de overval waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] langere tijd (enkele uren) in de buurt van het gashuisje. [42]
Bewijsoverwegingen
Telecom onderzoek
-
Machtigingen rechter-commissaris historische verkeergegevens telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer] en [telefoonnummer]
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onderliggende machtigingen tot het opvragen van de historische verkeersgevens van de telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer] en [telefoonnummer] wel door de rechter-commissaris zijn afgegeven. Deze machtigingen zijn afgegeven in het onderzoek tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat er daarmee geen sprake is van het door de raadsman gestelde vormverzuim ten aanzien van de historische verkeersgegevens. Bovendien zijn de bedoelde machtigingen afgegeven in het onderzoek tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] zodat, als er al sprake zou zijn van een vormverzuim, dit verdachte niet zou raken.
De rechtbank merkt daarbij op dat het betreffende BOB-dossier op een zeer laat tijdstip door de officier van justitie aan het dossier van verdachte is toegevoegd en dat dit een onoverzichtelijk dossier betreft. Dat is vervelend voor de verdediging (en de rechtbank), maar heeft verder geen juridische consequenties.
-
Onderzoek telefoon verdachte
Voor het geheel doorzoeken van de telefoon van verdachte had de politie - in beginsel - een machtiging moeten hebben van de rechter-commissaris. Dat die machtiging er niet was levert een schending in de zin van artikel 8 EVRM op.
De rechtbank is van oordeel dat er – anders dan door de raadsman is gesteld – geen sprake is van een structurele schending, nu de rechter-commissaris wel de machtigingen tot het verkrijgen van de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers
eindigend op [telefoonnummer] en [telefoonnummer]heeft verstrekt en zal daarom de verkregen gegevens niet uitsluiten van het bewijs.
De rechtbank merkt daarbij op dat de politie ook niet op zoek was naar een compleet beeld van verdachte maar onderzoek deed naar gegevens die in relatie konden staan met het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals algemene gegevens, locatiegegevens, berichten en zoekgeschiedenis.Hetgeen in het dossier is opgenomen is ook beperkt gebleven tot deze gegevens.
De rechtbank concludeert dat sprake is van een schending van artikel 8 EVRM. Omdat echter geen sprake is van een structurele schending zal de rechtbank niet overgaan tot bewijsuitsluiting. Nu de raadsman ook niet heeft aangevoerd dat deze schending concreet nadeel heeft opgeleverd voor verdachte zal de rechtbank volstaan met de constatering van deze schending.
Verklaring [medeverdachte 2]
De rechtbank acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] die hij bij de politie heeft afgelegd betrouwbaar en zal deze bezigen voor het bewijs.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring van [medeverdachte 2] over de rol van verdachte steun vindt in de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] , het in de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen en kort na de overval gesproken snapchat bericht, de historische verkeersgegevens en de overeenkomsten tussen de locatiegegevens van de telefoon van verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Het gesprek dat [medeverdachte 2] tijdens zijn detentie vanuit de JJI heeft gevoerd moet, mede gelet op zijn zeer jonge leeftijd, naar het oordeel van de rechtbank, worden aangemerkt als grootspraak en stoerdoenerij van een 15-jarige om zich een houding te geven en staande te houden binnen de JJI, waar zich overwegend jongeren bevinden die ouder zijn dan [medeverdachte 2] .
“ [instagram name] ”
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte degene is die onder de naam “ [instagram name] ” contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft kort voor en na de overval contact gehad met een persoon onder de naam ” [username] ”met de snapchat userid [user id nummer] …..
Uit onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen telefoon blijkt dat de gebruiker als instagramnaam “ [instagram name] ” gebruikte en als Snapchat username “ [username] ” gebruikte met snapchat userid [user id nummer] …
Uit onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat “ [username] ” op dat moment gebruikt maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit onderzoek van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer gekoppeld was aan IMEI nummers [IMEI nummer] ) en [IMEI nummer] .
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte werd op de slaapkamer van verdachte een iPhone doosje aangetroffen met daarop het imeinummer [IMEI nummer] ).
Uit onderzoek van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt dat er in de periode rondom de overval 10 contacten zijn geweest met [D] , de moeder van verdachte [verdachte] .
Het dossier bevat geen aanknopingspunten dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte van een foto herkend als de opdrachtgever en het brein achter de overval en die zich in de contacten via sociale media “ [naam] of zoiets” noemde.
Verdachte heeft zich - onder andere - bij vragen over de hiervoor genoemde bewijsmiddelen beroepen op zijn zwijgrecht.
Medeplegen.
Hoewel verdachte niet lijfelijk bij de overval aanwezig was, oordeelt de rechtbank dat hij wel als medepleger van de overval heeft te gelden. Dat is omdat (i) er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die de overval hebben gepleegd, en (ii) verdachte een bepalende en belangrijke rol heeft gespeeld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het plan voor de overval heeft bedacht en – in ieder geval – medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] – heeft geronseld voor de uitvoering daarvan. Verdachte heeft er voor gezorgd dat zij zich voor en na de overval konden verbergen in een elektriciteitshuisje. Verdachte heeft voor de overval en kort na de overval contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] . Na de overval heeft verdachte aangeven dat zij zich nog schuil moesten houden en moesten omkleden. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 2] na de overval opgehaald uit het elektriciteitshuisje en weggebracht. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het bij de overval buitgemaakte Rolex horloge afgegeven aan verdachte.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden, gelet op artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 februari 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, met bijlagen, van verhoor van verdachte van [benadeelde 1] van 25 april 2022, genummerd PL0600-2022168197-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerd pagina 8 tot en met 10 (van het proces-verbaal met nummer PL0600-2022168197);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal bevindingen van 30 juli 2022 genummerd PL0600-2022168197-8, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerd pagina 36 (van het proces-verbaal met nummer PL0600-2022168197).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op 15 juni 2022 te [vestigingsplaats ] , tezamen en in vereniging met anderen, een horloge (Rolex), dat geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de winkel, [winkel] , in te gaan/te lopen en
- op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] te tonen en
- op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] te richten en
- de slede van het op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren te halen en
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te duwen en
- die [slachtoffer 1] aan het lichaam vast te pakken en vast te houden en
- te trekken aan dat horloge dat die [slachtoffer 1] aan de pols droeg en
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met een hard voorwerp, op het hoofd te slaan en
- die [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] te richten;
2
op 17 april 2022 te [woonplaats] , gemeente Apeldoorn in/uit een woning gelegen aan de [straat ] , tezamen en in vereniging met een ander,
- een kluis en
- een zwart leren doos en
- een witgouden solitair ring en
- een witgouden alliance ring en
- één of meerdere gouden oorbellen en
- één of meerdere (wit)gouden kettingen (met stenen/briljanten) en
- één of meerdere (wit)gouden ringen (met stenen/briljanten) en
- één of meerdere gouden armbanden en
- een gouden zegelring met een familiewapen en
- een gouden horloge (Omega) en
- één of meerdere (wit)gouden hangers en/of medaillons en
- een of meerdere (gouden/zilveren) broches en
- een houten doos met koperslag en
- een zilveren Zeeuwse knop en
- één of meerdere zilveren kettingen (met medaillon/hangers) en
- één of meerdere zilveren armbanden en
- één of meerdere zilveren bedeltjes/hangers en
- een zwarte doos met ivoor en
- een doosje van fotopapier met oude rijksdaalders en
- een stukje rode lak en
- een zwarte parelketting en
- een zwarte parelarmband en
- zware pareloorbellen en
- één of meerdere armbanden (pandora) en
- gouden manchetknopen (Nina Ricci),
die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 primair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair algehele vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging bepleit rekening te houden met de beperkte rol van verdachte in de overval en met zijn persoonlijke omstandigheden. Verdachte kiest er bewust voor om afstand te nemen van het leven dat hij tot nu toe heeft geleid en wil een niet-crimineel leven te leiden. Verdachte wil zodra hij vrijkomt, naar zijn vriendin in Zweden en daar gaan werken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is het brein achter de door zijn medeverdachten uitgevoerde overval op 15 juni 2022 op de Optiek van de familie [slachtoffer 1] . Bij de overval zijn de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] bedreigd met op vuurwapens gelijkende voorwerpen en is geweld gebruikt tegen de heer [slachtoffer 1] . Bij de overval is door verdachten een Rolex horloge meegenomen.
Uit de slachtofferverklaring van mevrouw [slachtoffer 2] volgt dat de overval in één klap haar leven volledig op zijn kop heeft gezet. Tot op de dag van vandaag ondervindt zij de impact en de psychische gevolgen van de overval op haar dagelijks leven. Zij voelt zich niet veilig in haar eigen woning, die boven hun bedrijf is gelegen. Zij is niet in staat haar leven op te pakken zoals zij dat voor de overval had. Het behoeft geen toelichting dat ook de samenleving door dit soort gewelddadige overvallen geschokt is.
De rechtbank acht dit feit bijzonder ernstig. Feiten als de onderhavige kenmerken zich doordat zij een ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Wat voor verdachte kennelijk een manier was om snel geld te verdienen, is voor de slachtoffers een angstaanjagende gebeurtenis geweest.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak, Bij deze inbraak is de gehele woning overhoop gehaald en is een grote hoeveelheid sieraden gestolen, waaronder een aantal erfstukken. De emotionele waarde van deze erfstukken is voor de slachtoffers niet in geld uit te drukken en zij zijn deze dierbare stukken voor altijd kwijt. De eigen woning is een plaats waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Verdachte heeft met zijn handelen een grote inbreuk gemaakt op de privacy van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid aangetast, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Verdachte heeft hier geen enkel moment bij stilgestaan en is alleen bezig geweest met zijn behoefte om snel aan geld te komen.
Verdachte liep ten tijde van het bewezenverklaarde in twee proeftijden. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 januari 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor het plegen van strafbare feiten, waaronder vermogens feiten, is veroordeeld. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Strafoplegging
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Nu verdachte en zijn medeverachte een winkel hebben overvallen die direct aansluiting heeft op de woning van de slachtoffers en het aan het optreden van mevrouw [slachtoffer 2] is te danken dat (een van de ) medeverdachten de woning niet hebben betreden, gaat de rechtbank bij de straftoemeting uit van de oriëntatiepunten voor een woningoverval. Voor een overval op een woning is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 jaren. Als strafverzwarende omstandigheden houdt de rechtbank rekening met het samenwerkingsverband, het gebruik van (op vuurwapens gelijkende) wapens en het toegepaste geweld.
Voor een inbraak in een woning, wanneer er sprake is van recidive, is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 5 maanden. Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank het samenwerkingsverband en de omvang van de schade en de aard van de gestolen voorwerpen mee.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de nog jonge leeftijd van verdachte en dat hij niet eerder voor een (woning)overval is veroordeeld.
Verder houdt de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening mee dat verdachte bij de overval een leidende rol heeft gespeeld en hij zijn medeverdachten, waaronder in ieder geval twee minderjarigen, het vuile werk voor hem heeft laten opknappen.
Verdachte heeft op geen enkel moment de verantwoordelijkheid voor zijn betrokkenheid bij de overval genomen en voornamelijk een beroep op zijn zwijgrecht gedaan. De rechtbank ziet daarom en gelet op de ernst en aard van met name het onder 1 primair bewezenverklaarde, geen aanknopingspunt om verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [winkel]
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 7.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,00 toekomstige materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 van parketnummer 16-177455-22 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,00 toekomstige materiële schade en
€ 6.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 van parketnummer 16-177455-22 ten laste gelegde feit.
[winkel]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.023,95. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, waarvan
€ 10.000,00 toekomstige schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 van parketnummer 16-177455-22 ten laste gelegde feit.
C. Peverelli (DAS rechtsbijstand) heeft ter terechtzitting verzocht de benadeelde partijen ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade niet ontvankelijk in de vorderingen te verklaren.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [winkel] ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen te verklaren.
De vorderingen kunnen tot de volgende bedragen hoofdelijk worden toegewezen:
  • [slachtoffer 1] € 2.000,00;
  • [slachtoffer 2] € 4.000,00;
  • [winkel] € 9.618,95;
met daarbij de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de benadeelde partijen, gelet op de bepleite vrijspraak, niet ontvankelijk in de vorderingen te verklaren.
Subsidiair heeft de verdediging bepleit de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade te matigen, gelet op de beperkte rol van verdachte.
Bij de vordering van de [winkel] dient de BTW in mindering op de vordering te worden gebracht. De kosten met betrekking tot de loondoorbetaling zijn naar
mening van de verdediging te complex voor deze strafzitting. Een en ander is namelijk bijvoorbeeld afhankelijk van verzekeringen, vervangingen en de kosten ervan.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Toekomstige materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [winkel] , voor wat betreft de posten die zien op toekomstige schade, niet-ontvankelijk in de vorderingen verklaren. Dit betreft mogelijke toekomstige schade, die op dit moment niet vastgesteld kan worden. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat, indien deze toekomstige schade zou worden toegewezen, de benadeelde partijen meer toegewezen zouden krijgen dan de daadwerkelijk schade zal bedragen. De toekomstige schade zal bij de burgerlijke rechter kunnen worden gevorderd.
Immateriële schade [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
[slachtoffer 1]
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat de benadeelde partij daarnaast ook anderszins in zijn persoon is aangetast door het psychische leed dat hij heeft overgehouden aan de overval door verdachte en zijn mededaders, ligt gelet op de hiervoor (onder 8.3 onder het kopje “ernst van de feiten”) beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Rekening houdend met wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade op dit moment naar billijkheid kan worden vastgesteld op € 2.000,00. De vordering zal voor het meerdere worden afgewezen.
[slachtoffer 2]
Hoewel [slachtoffer 2] geen lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van hetgeen bewezen is verklaard, heeft zij wel een onderbouwing en een verklaring van de huisarts gegeven voor het psychisch leed dat zij als gevolg daarvan heeft ondervonden en nog steeds ondervindt. Uit de overgelegde informatie komt naar voren dat er een verdenking is voor PTSS en dat traumabehandeling is geadviseerd.
De rechtbank is van oordeel dat het bestaan van psychisch letsel in de vorm van een PTSS hiermee vooralsnog niet kan worden vastgesteld en dat nadere bewijslevering op dit punt een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank is overigens wel van oordeel dat [slachtoffer 2] als gevolg van de aard en ernst van de normschending (zoals beschreven onder 8.3 onder het kopje “ernst van de feiten”) in haar persoon is aangetast als gevolg van hetgeen bewezen is verklaard. Rekening houdend met wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend, is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade op dit moment naar billijkheid in ieder geval kan worden geschat op € 2.000,00.
Voor de overige gevorderde immateriële schade zal [slachtoffer 2] niet ontvankelijk worden verklaard, zodat zij deze schade (met een nadere onderbouwing) bij de burgerlijke rechter kan vorderen.
Materiële schade [winkel]
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat deze als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 16-149937-22 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De raadsman van verdachte heeft de schadepost niet betwist. De rechtbank acht deze post toewijsbaar.
De rechtbank acht de posten “camerabeelden (€ 98,35)”, “gemiste omzet (€ 1.892,10)” en “(kosten accountant € 405,00”) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de winkel enkele dagen gesloten is geweest in verband met het (forensisch) onderzoek van de politie en de impact van de overval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De accountant kosten zijn gemaakt om de schade ten gevolge van de overval te laten vast stellen. De kosten zijn ook redelijk. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek zijn dergelijke kosten vermogensschade.
De rechtbank zal daarom deze schadeposten geheel toewijzen tot een bedrag van
€ 2.395,45.
De rechtbank is van oordeel dat de post “netto loon mevrouw [slachtoffer 1] ” een onevenredige belasting voor het rechtsgeding vormt omdat niet vastgesteld kan worden of wordt voldaan aan de in artikel 6:107a lid van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarden. Uit de toelichting volgt niet dat er extra kosten zijn gemaakt gedurende de genoemde periode. Er is geen extra personeel ingehuurd en uit de toelichting volgt niet dat de door [slachtoffer 1] extra gewerkte uren betaald zijn. De benadeelde partij zal ten aanzien van deze post niet-ontvankelijk worden verklaard, zodat die schade bij de burgerlijke rechter kan worden gevorderd.
Schadevergoeding
De rechtbank zal dan ook in totaal toewijzen ten aanzien van:
  • [slachtoffer 1] een bedrag van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • [slachtoffer 2] een bedrag van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
- [winkel] een bedrag van € 2.395,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bij de hierna vermelde bedragen vermelde datum:
o € 98,35 vanaf 18 augustus 2022:
o € 1.892,10 vanaf 15 juni 2022;
o € 405,00 vanaf 12 september 2022;
steeds tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in het materiële deel van de vorderingen en kunnen de vorderingen voor deze gedeeltes bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hoofdelijkheid
De rechtbank zal de vorderingen, voor zover deze worden toegewezen, hoofdelijk toewijzen.
Verdachte is, mede gelet op zijn rol tijdens de overval, met zijn mededaders verantwoordelijk voor de gehele schade. De rechtbank ziet ambtshalve geen aanleiding om de schade, al dan niet evenredig, over verdachte en zijn mededaders te verdelen. Het belang dat de slachtoffers erbij hebben om niet alle daders te hoeven aanspreken voor de vergoeding van de door hen geleden schade, weegt zwaarder dan het risico dat verdachte loopt dat hij de eventueel door hem vergoede schade niet kan verhalen op zijn mededaders.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoedingsmaatregel wordt – in beginsel – niet opgelegd ten behoeve van rechtspersonen. De rechtbank zal deze maatregel in dit geval wel opleggen omdat de Optiek in wezen bestaat uit de twee natuurlijke personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die in deze ook slachtoffer zijn.
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partijen aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat ten behoeve van:
- [slachtoffer 1] , een bedrag van € 2.000,00, een en ander te vermeerderen met de wettelijke
rente gerekend vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte
niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling,
waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- [slachtoffer 2] , een bedrag van € 2.000,00, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 juni 2022, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- [winkel] , een bedrag van € 2.395,45, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf de bij de hierna vermelde bedragen vermelde datum:
o € 98,35 vanaf 18 augustus 2022:
o € 1.892,10 vanaf 15 juni 2022;
o € 405,00 vanaf 12 september 2022;
steeds tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze
verplichting worden aangevuld met 33 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de
gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
9.2.
[benadeelde 1] en [benadeelde 2]
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.922,16. Dit bedrag bestaat uit € 13.272,16 materiële schade en € 650,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
C.J. Ticho heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 700,00, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen geheel, hoofdelijk, toe te wijzen, met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aangevoerd dat deze niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat deze vorderingen zeer kort voor de zitting zijn ingediend en de verdediging deze nauwelijks met verdachte heeft kunnen bespreken. De vordering van [benadeelde 1] betreft verder een aanzienlijke vordering en de verdediging kan zich daar nu niet tegen verweren. De vordering vormt daarmee een onevenredige belasting van het geding. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de vordering te matigen.
9.2.1.3 Het oordeel van de rechtbank
Tijdstip indienen vorderingen
De benadeelde partij heeft het recht om tot op de zitting een vordering tot schadevergoeding in te dienen. De ingediende vorderingen acht de rechtbank niet zodanig complex dat op voorhand moet worden gesteld dat meer tijd voor een goede procesvoering nodig zou zijn geweest. Ter zitting is ook gebleken dat de verdediging kennis van de vorderingen heeft kunnen nemen en daar ook verweer op heeft kunnen voeren. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de vorderingen wegens het tijdstip van indienen niet-ontvankelijk te verklaren.
[benadeelde 1]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De vordering van de benadeelde partij ziet op de waarde van de weggenomen sieraden. Afgezien van de weggenomen erfstukken is de vordering met bonnen onderbouwd. Uit de onderbouwing van de benadeelde partij blijkt ook dat zij een verzekeringsuitkering heeft ontvangen. Die was gemaximeerd tot € 5.000,- ter dekking van alle weggenomen sieraden. De rechtbank zal daarom de door de verzekeraar uitgekeerde vergoeding, groot € 5.000,00, in mindering brengen op het gevorderde bedrag.
De benadeelde partij heeft gesteld dat zij het door de verzekeraar, ten behoeve van alle weggenomen sieraden, uitgekeerde bedrag van € 5.000,00 ziet als een tegemoetkoming voor de weggenomen erfstukken die niet zijn getaxeerd, en dat de waarde van die erfstukken het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag met ruimschoots meer dan € 5.000,- overschrijdt. Maar de verdediging heeft dat betwist en de waarde van de weggenomen erfstukken is niet vastgesteld, dan wel geschat door een deskundige. Daardoor kan de waarde van deze erfstukken op dit moment niet worden vastgesteld. Bij gebrek aan enige indicatie van een deskundige is die waarde op dit moment ook niet door de rechtbank te schatten. Nader onderzoek ten behoeve van de werkelijke (geschatte) waarde van de erfstukken vormt een onevenredige belasting voor het rechtsgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij voor de meer gevorderde materiële schade daarom niet ontvankelijk in de vordering verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
De benadeelde partij was niet thuis ten tijde van de inbraak en heeft geen lichamelijk letsel opgelopen ten gevolge van de inbraak. Uit de toelichting bij de vordering volgt dat de inbraak voor gevoelens van onrust en onveiligheid hebben gezorgd bij benadeelde.
Het enkel hebben van dergelijke gevoelens is, nu eventueel psychisch letsel op geen enkele wijze is onderbouwd, onvoldoende voor het aannemen van een aantasting van de persoon op andere wijze. De vordering zal daarom ten aanzien van de gevorderde immateriële schade worden afgewezen.
Slotsom met betrekking tot de gevorderde schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 8.272,16 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling van € 8.272,16 aan de Staat een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 17 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 2]
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
De benadeelde partij was niet thuis ten tijde van de inbraak en heeft geen lichamelijk letsel ten gevolge van de inbraak. Uit de bij de vordering gevoegde verklaring van de huisarts volgt dat er mogelijk sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Nader onderzoek naar aanleiding van het door de huisarts gestelde vermoeden van een PTSS vormt een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de niet ontvankelijkheid gevorderd ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 16-225397-19 omdat de destijds voorwaardelijk opgelegde straf inmiddels geheel ten uitvoer is gelegd.
De officier van justitie heeft de gehele tenuitvoerlegging gevorderd van de onder parketnummer 16-027965-21 opgelegde voorwaardelijke werkstraf.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van beide vorderingen tot tenuitvoerlegging.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vordering met parketnummer 16-225397-19 nu is gebleken dat de destijds voorwaardelijk opgelegde straf inmiddels geheel ten uitvoer is gelegd.
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 16-027965-21 afwijzen. Reden daarvoor is dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaren wordt opgelegd en tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf onder die omstandigheden niet opportuun is.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
[slachtoffer 1] (feit 1 primair)
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.000,00, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 2] (feit 1 primair)
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.000,00, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft de overige gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[winkel] (feit 1 primair)
- wijst de vordering van [winkel] toe tot een bedrag van € 2.395,45, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [winkel] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bij de hierna vermelde bedragen vermelde datum:
o € 98,35 vanaf 18 augustus 2022;
o € 1.892,10 vanaf 15 juni 2022;
o € 405,00 vanaf 12 september 2022;
steeds tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [winkel] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [winkel] aan de Staat € 2.395,45 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bij de hierna vermelde bedragen vermelde datum:
o € 98,35 vanaf 18 augustus 2022;
o € 1.892,10 vanaf 15 juni 2022;
o € 405,00 vanaf 12 september 2022;
steeds tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 33 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 1] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 8.272,16, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst de vordering ten aanzien van de gevorderde immateriële schade af;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 8.272,16 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 76 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 2] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-225397-19
- verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-027965-21
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en L.E. Verschoor-Bergsma, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2023.
Mr. J.F. Haeck is buien staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 15 juni 2022 te [vestigingsplaats ] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de winkel, [winkel] , in te gaan/te lopen en/of
- een of meer pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of
- dat/die pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- de slede van het/de pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), naar achteren te halen en/of
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] aan het lichaam vast te pakken en/of vast te houden en/of
- te trekken aan dat horloge dat die [slachtoffer 1] aan de pols droeg en/of
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen met een stok, althans een hard voorwerp, op het hoofd te slaan en/of
- die [slachtoffer 2] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
- dat pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] te richten;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of één of meer mededaders op of omstreeks 15 juni 2022 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 juni 2022 te Amersfoort
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan van de overval te bedenken en/of uit te werken en/of
- voor/tijdens het incident informatie te verstrekken over het incident, in ieder geval gegevens, althans aanwijzingen, welke van belang zijn of kunnen zijn voor het plegen van een overval op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- als verkenner/chauffeur te dienen/rijden voor die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of één of meer mededaders en/of
- voor/tijdens/na het incident (telefonisch/via social media) contact te hebben met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of één of meer mededaders en/of
- op de uitkijk te staan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks de periode gelegen tussen 16 april 2022 en 18 april 2022 te [woonplaats] , gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, (in/uit een woning gelegen aan de [straat ] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een kluis en/of
- een zwart leren doos en/of
- een witgouden solitair ring en/of p. 12
- een witgouden alliance ring en/of p. 12
- één of meerdere gouden oorbellen en/of p 12
- één of meerdere (wit)gouden kettingen (met stenen/briljanten) en/of p 14 p14/15
- één of meerdere (wit)gouden ringen (met stenen/briljanten) en/of p 14 p 15 4x
- één of meerdere gouden armbanden en/of p 13 2x p 14
- een gouden zegelring met een familiewapen en/of p 14
- een gouden horloge (Omega) en/of p 14
- één of meerdere (wit)gouden hangers en/of medaillons en/of
- een of meerdere (gouden/zilveren) broches en/of p 15
- een houten doos met koperslag en/of
- een zilveren Zeeuwse knop en/of p 15
- één of meerdere zilveren kettingen (met medaillon/hangers) en/of p 12 2 x
- één of meerdere zilveren armbanden en/of p 13 4x
- één of meerdere zilveren bedeltjes/hangers en/of
- een zwarte doos met ivoor en/of
- een doosje van fotopapier met oude rijksdaalders en/of
- een stukje rode lak en/of
- een zwarte parelketting en/of
- een zwarte parelarmband en/of
- zware pareloorbellen en/of
- één of meerdere armbanden (pandora) en/of
- gouden manchetknopen (Nina Ricci),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal in het onderzoek 1RT22GRIJS, onderzoeksnummer 1RT22Grijs/MD3R02207, opgemaakt door Districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd pagina 1 tot en met 258. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , met bijlagen, pagina 31.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , met bijlagen, pagina 32.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , pagina 38.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , pagina 39.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 200.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 201.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 202.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 203.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 204.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 205.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 206.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 137.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 144.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 152.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 157.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 159.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 160.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 42.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 64.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 66.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 68.
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 69.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 70.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 72.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 77.
27.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 93.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 94.
29.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 95.
30.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 103.
31.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 104.
32.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 167.
33.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 167 tot en met 170.
34.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 171.
35.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 172.
36.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 173.
37.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 174.
38.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 131.
39.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 132.
40.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 184.
41.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 243.
42.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 256.