Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], h.o.d.n. [handelsnaam 1], en [gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam 2]. [eiser] vorderde betaling van achterstallige huurpenningen, servicekosten en ontbinding van de huurovereenkomst. De procedure is gestart op basis van een mondelinge huurovereenkomst, waarbij [gedaagde] een ruimte huurde van [eiser]. [eiser] stelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in zijn verplichtingen en vorderde een bedrag van € 1.822,00 aan achterstallige huur over de periode van november 2022 tot en met februari 2023, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast vorderde [eiser] ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van diverse kosten die voortvloeiden uit een gedwongen ontruiming.
[gedaagde] voerde verweer en betwistte de vorderingen van [eiser]. Hij stelde dat hij de huurpenningen had betaald en dat er geen rechtsgeldige huurovereenkomst was. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vorderingen. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was gesloten, omdat [gedaagde] deze niet had ondertekend. Bovendien was er onvoldoende onderbouwing voor de vordering tot betaling van servicekosten en andere kosten. De kantonrechter wees alle vorderingen van [eiser] af en veroordeelde [eiser] in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil werden vastgesteld, aangezien [gedaagde] zich niet had laten bijstaan door een professioneel gemachtigde.
De beslissing van de kantonrechter was dus dat de vorderingen van [eiser] werden afgewezen en dat hij de proceskosten moest vergoeden.