ECLI:NL:RBMNE:2023:7729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
16/201923-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel met een minderjarig meisje en voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De verdachte, geboren in 2002, werd veroordeeld voor het werven, vervoeren en huisvesten van een minderjarig meisje, geboren in 2005, met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat de handelingen gericht waren op het uitbuiten van het slachtoffer in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte het slachtoffer hebben misleid en onder druk hebben gezet om seksuele handelingen te verrichten voor geld. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk, en de vordering van de benadeelde partij werd deels toegewezen. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen op 2 juni 2021 in Capelle aan den IJssel. De rechtbank hield rekening met de kwetsbare positie van het slachtoffer en de ernst van de feiten, evenals met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan verschillende stoornissen. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/201923-22 en 10/143218-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] te [plaats 1] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 november 2022, 25 januari 2023, 4 april 2023, 27 juni 2023, 31 oktober 2023 en 7 november 2023. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2023 en het onderzoek ter terechtzitting is op 7 november 2023 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr R. Dijkstra, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door mr. A. Koopsen namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren is gebracht, en ook van hetgeen in het kader van het spreekrecht namens [slachtoffer] naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 16/201923-22:
in de periode van 13 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Amersfoort en/of Lisse en/of elders in Nederland zich samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] 2005.
en aanzien van parketnummer 10/143218-21:
op 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de bewezenverklaring van de mensenhandel meer specifiek opgemerkt dat:
 de mensenhandel jegens de 16-jarige [slachtoffer] tezamen en in vereniging is gepleegd met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] );
 de handelingen hebben bestaan uit:
werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen. Deze handelingen zijn uitgevoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting (sub 2);
 [slachtoffer] door verdachte en [medeverdachte] ertoe is gebracht om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling (sub 5);
 verdachte en [medeverdachte] voordeel hebben genoten uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer] (sub 8).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft een beroep gedaan op psychische overmacht. Dit verweer zal worden besproken onder het kopje “strafbaarheid van de verdachte.”
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De gebruikte bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 16/201923-22
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich alleen of samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer] gaat de rechtbank uit van de bewijsmiddelen die in bijlage II bij dit vonnis zijn opgenomen.
4.3.2
Overwegingen ten aanzien van parketnummer 16/201923-22
Juridisch kader
Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan de varianten van mensenhandel, zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Deze onderdelen zien specifiek op de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting door anderen. Voor een bewezenverklaring hiervan is niet vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Evenmin is van belang dat een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, nu de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is.
De handelingen omschreven in lid 1 sub 2 van artikel 273f Sr zijn strafbaar indien deze zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting en omvat volgens lid 2 van dit artikel in ieder geval uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting. Door het tewerkstellen van minderjarige in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze minderjarige. Indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht tegen opzichte van een minderjarige is sprake van uitbuiting. Niet is vereist dat de ander daadwerkelijk is uitgebuit.
In artikel 273f lid 1 sub 5 Sr zijn strafbaar gesteld handelingen, gericht op het zich beschikbaar stellen voor prostitutie. De betekenis van het bestanddeel “ertoe brengen” moet ruim worden opgevat en omvat ook faciliterende handelingen, ook als deze op verzoek van de minderjarige worden verricht.
In artikel 273f lid 1 sub 8 Sr is strafbaar gesteld het profiteren van het prostitutiewerk van een minderjarige. Voor een bewezenverklaring van mensenhandel is niet doorslaggevend of verdachte uit die situatie al dan niet daadwerkelijk voordeel heeft getrokken.
Vaststelling van de feiten
Uit de bewijsmiddelen volgt – kort gezegd – dat [slachtoffer] verdachte in januari 2022 heeft leren kennen tijdens hun gezamenlijke verblijf bij [instelling 1] . Na een vervelend incident in de instelling heeft [slachtoffer] op 14 juli 2022 contact opgenomen met verdachte. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verdachte vertrouwde en verder niemand had waarbij zij terecht kon.
Aan de destijds 16-jarige [slachtoffer] worden door verdachte foto’s getoond waarop te zien is dat zij over veel geld lijkt te beschikken. [slachtoffer] geeft verdachte te kennen dat zij ook geld wil verdienen. Een dag later geeft verdachte in een Whatsappgesprek aan [slachtoffer] aan dat zij werk voor haar kan regelen, en wel sekswerk. Er is volgens verdachte geen ander werk en het sekswerk verdient volgens verdachte het beste. Verdachte schrijft ook aan [slachtoffer] dat zij haar het sekswerk zal leren, dat [slachtoffer] foto’s moet sturen en dat zij, verdachte, de advertentie gaat schrijven. Verder geeft verdachte aan de werknaam van [slachtoffer] te verzinnen en dat zij alles zal bespreken met haar vriend. Dit is medeverdachte [medeverdachte] , die op dat moment 32 jaar oud is en samenwoont met de 19-jarige verdachte in [plaats 2] .
Op 18 juli 2022 wordt [slachtoffer] door verdachte en [medeverdachte] opgehaald bij de instelling waar zij op dat moment verblijft en vervolgens meegenomen naar hun woning in [plaats 2] . In deze woning zal [slachtoffer] enkele dagen verblijven en aldaar worden er door verdachte naaktfoto’s van haar gemaakt. Deze foto’s worden gebruikt bij de advertentie op de website van ‘ [website] ’. De advertentie werd aangemaakt op het IP-adres van de zus van [medeverdachte] . De prijzen die voor [slachtoffer] sekswerk, die werkte onder de verzonnen namen ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’, werden gevraagd, werden bepaald door verdachte en [medeverdachte] .
Het onderhouden van contacten met klanten en het maken van afspraken werd geregeld door verdachte en [medeverdachte] . Verdachte deed zich daarbij voor alsof zij [naam 2] of [naam 1] (i.e. de werknamen van [slachtoffer] ) was. Als een afspraak met een klant tot stand was gekomen dan moest de klant eerst een bedrag per Tikkie voldoen als zogenaamde aanbetaling. Op het moment dat [slachtoffer] bij de klant was, werd er nogmaals een Tikkie gestuurd of betaalden de klanten contant. Als de via Tikkie verstuurde bedragen betaald werden kwam het geld binnen op de rekening van verdachte of de rekening van [medeverdachte] . In geval van contant ontvangen gelden moest [slachtoffer] die aan verdachte en [medeverdachte] afstaan. Van de door haar verdiende gelden heeft [slachtoffer] niets teruggezien.
[slachtoffer] werd naar de klanten gebracht door verdachte en [medeverdachte] . [medeverdachte] bestuurde de auto en was er ook voor de veiligheid. Gedurende de periode dat [slachtoffer] bij de klant was hielden verdachte en [medeverdachte] zich op in de directe nabijheid van de woning van de klant en onderhielden zij contact met haar. Als er (betalings)problemen met een klant waren ging [medeverdachte] tot actie over en verhaal halen bij de klant.
Op 25 juli 2022 zijn verdachte en Tinidad naar de woning van [slachtoffer] vader gegaan. [slachtoffer] had namelijk aangegeven niet langer voor verdachte en [medeverdachte] te willen werken.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en [medeverdachte] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking in de uitvoering van het tenlastegelegde. Naast hetgeen hiervoor is weergegeven volgt dit ook uit de in de bewijsmiddelen weergegeven communicatie die verdachte en [medeverdachte] samen voerden ten aanzien van [slachtoffer] . Samen bespraken zij onder andere de potentiële klanten, de prijzen, het al dan niet afstaan van geld aan [slachtoffer] en het motiveren, inpalmen en misleiden van [slachtoffer] .
Conclusie
Op grond van hetgeen is weergegeven in de bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.
4.3.3
De bewijsmiddelen [1] en overwegingen ten aanzien van 10/143218-21
Verdachte heeft het onder 10/143218-21 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2023; [2]
- de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ; [3]
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] ; [4]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/201923-22
in de periode van 13 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Amsterdam en Rotterdam en Amersfoort en Lisse en elders in Nederland tezamen en in vereniging,
een ander, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] -2005 , telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met en/of voor een derde tegen betaling
dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] telkens enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tijdens het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] telkens de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die
[slachtoffer] met en/of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] telkens de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
hebbende en of zijnde zij verdachte en/of haar mededader,
- die [slachtoffer] gevraagd voor haar te werken;
- een advertentie op [website] aangemaakt en onderhouden waarin die [slachtoffer]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het verzinnen/bepalen van een werknaam voor die [slachtoffer] ;
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
potentiële prostitutieklanten voor die [slachtoffer] en het maken van afspraken
met die potentiële klanten over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en
de daarvoor te betalen bedragen;
- die [slachtoffer] instructies geven voor de werkzaamheden in de prostitutie;
- die [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd en heeft laten
vervoeren;
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en door die
[slachtoffer] laten afstaan en van dat door [slachtoffer] verdiende geld betaald gekregen;
10/143218-21
op 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 categorie II, onder 5º van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een
stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 16/201923-22 en 10/143218-21 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
onder 16/201923-22bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 2°, 5°en 8°van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het
onder 10/143218-21bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft verricht in een situatie van psychische overmacht. Verdachte heeft de handelingen volgens de raadsvrouw niet uit eigen beweging verricht, maar werd daartoe gedwongen door medeverdachte [medeverdachte] . Tegen de door [medeverdachte] uitgeoefende dwang en druk dan wel dreiging met geweld kon verdachte, die zich in een afhankelijkheidspositie bevond ten opzichte van de oudere [medeverdachte] , geen weerstand bieden en dat kon in de situatie waarin zij verkeerde ook niet van haar worden verwacht. Bij het hiertegen geen weerstand kunnen bieden dienen ook de bij haar geconstateerde stoornissen betrokken te worden, aldus raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft, gelet op haar verweer dat sprake is van een schulduitsluitingsgrond, verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer tot psychische overmacht verworpen dient te worden. Dat verdachte de ten laste gelegde handelingen zou hebben gepleegd onder druk, dwang dan wel dreiging met geweld van [medeverdachte] volgt volgens de officier van justitie geenszins uit het dossier.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht is vereist dat op het moment van handelen van verdachte sprake was van een drang waaraan zij redelijkerwijs geen weerstand kon bieden en ook niet hoefde te bieden. Vast moet komen te staan dat van verdachte redelijkerwijs niet gevraagd kon worden dat zij zich anders zou gedragen dan zij gedaan heeft.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat bij verdachte sprake was van psychische overmacht. Uit het dossier is niet gebleken dat [medeverdachte] zodanige druk of dwang uitoefende op verdachte dan wel dreigde met geweld dat zij geen andere keus had dan met hem samen te werken bij het plegen van mensenhandel jegens [slachtoffer] . Ook uit de verklaring van [slachtoffer] , die gedurende de bewezen verklaarde periode veel in de directe nabijheid van verdachte en [medeverdachte] verbleef, volgt niet dat sprake was van een dergelijke op verdachte uitgeoefende druk of dwang dan wel dreiging met geweld en evenmin volgt dit uit de in het dossier weergegeven afgeluisterde gesprekken en berichten tussen verdachte en [medeverdachte] .
Wel ontstaat uit die gesprekken en het dossier het beeld dat [medeverdachte] een sturende en coachende rol had richting verdachte in hetgeen zij richting [slachtoffer] moest doen/zeggen. Dit maakt echter nog niet dat sprake is van psychische overmacht.
Het verweer tot psychische overmacht wordt dan ook verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 645 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • contactverbod met [slachtoffer] en [medeverdachte] ;
  • opname in een zorginstelling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • inzetten voor dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien voorbij gegaan wordt aan het beroep op psychische overmacht, artikel 9a Sr toegepast dient te worden en verzocht aan verdachte het rechterlijk pardon te verlenen.
Als de rechtbank hier niet in meegaat dan dient volgens de raadsvrouw in strafmatigende zin rekening te worden met de omstandigheid dat verdachte de handelingen jegens [slachtoffer] onder druk, dwang dan wel dreiging met geweld van [medeverdachte] heeft uitgevoerd.
De raadsvrouw heeft verder verzocht om geen langere onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen dan de duur van de voorlopige hechtenis. In strafmatigende zin dient verder rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte ‘first offender’ is, dat verdachte het feit verminderd toegerekend kan worden, dat verdachte ten tijde van het gepleegde feit 19 jaar oud was, dat verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft verbleven en dat zij die periode als zwaar heeft ervaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
De destijds 19- jarige verdachte heeft samen met de medeverdachte, haar toenmalige
32-jarige vriend [medeverdachte] , de 16-jarge [slachtoffer] overgehaald om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten met klanten. Om [slachtoffer] zover te krijgen dat zij als prostituee aan de slag zou gaan spiegelden verdachte en [medeverdachte] haar onder meer voor dat zij haar vrienden waren, boden zij haar onderdak, gaven zij haar aandacht en lieten zij haar in de waan dat zij grote geldbedragen zou ontvangen. [slachtoffer] was voor deze aandacht en geborgenheid op dat moment extra kwetsbaar omdat zij iets naars had meegemaakt, zij daarover met niemand kon praten en zij niet langer wilde verblijven in de instelling waar zij op dat moment zat.
Verdachte en [medeverdachte] verzorgden de werving van klanten, bepaalden de prijzen die de klanten voor [slachtoffer] werkzaamheden moesten betalen en vervoerden [slachtoffer] naar en van de klanten. Aan [slachtoffer] hielden verdachte en [medeverdachte] voor dat zij de opbrengst van haar verdiensten met haar zouden delen, maar in werkelijkheid hielden zij al het door [slachtoffer] verdiende geld voor zichzelf.
Op het moment dat [slachtoffer] aangaf de werkzaamheden echt niet meer te willen verrichten hebben ze gedreigd de werkzaamheden aan haar vader te openbaren, hetgeen zij uiteindelijk ook gedaan hebben.
Verdachte heeft met haar handelen in de richting van dit minderjarige slachtoffer, die door haar leeftijd en/of in combinatie met haar persoonlijke situatie in een kwetsbare positie verkeerde, ernstige inbreuk gemaakt op fundamentele rechten als menselijke waardigheid en persoonlijke vrijheid.
Bij slachtoffers van mensenhandel kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij ernstig kunnen worden belemmerd in hun relaties en hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring is duidelijk geworden hoeveel last [slachtoffer] nog steeds ondervindt van hetgeen verdachte en [medeverdachte] haar hebben aangedaan. Zo heeft zij aangegeven dat zij last heeft van nachtmerries, herbelevingen en slaapproblemen. Ook werd zij depressief en heeft zij meerdere zelfmoordpogingen gedaan. Zij vraagt zich bovendien af wat zij, na de seks die zij heeft gehad met meerdere mannen, nog waard is. Verder heeft haar advocaat nog aangegeven dat het vertrouwen dat zij had in verdachte en [medeverdachte] op grove wijze door hen is beschaamd en dat [slachtoffer] daardoor geen vertrouwen meer heeft in andere mensen.
Verdachte heeft bij de gevolgen voor de minderjarige [slachtoffer] kennelijk niet stilgestaan en heeft haar lichamelijke en geestelijke integriteit volledig miskend. Verdachte heeft zich telkens laten leiden door haar zucht naar financieel gewin.
Hoewel het zwaartepunt in deze zaak duidelijk ligt bij de gepleegde mensenhandel heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen brengt risico’s voor personen met zich mee.
De persoon van verdachte
Uit het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 2 oktober 2023 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Verdachte zal dan ook als ‘first offender’ worden beschouwd.
Naar de persoon van verdachte heeft drs. [psycholoog] , GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog, onderzoek verricht. In haar rapport van 12 december 2022 is beschreven dat verdachte lijdende is aan psychische stoornissen in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in cannabisgebruik en een ongespecificeerde stoornis gerelateerd aan een ander (of onbekend) middel. Tevens is er sprake van een licht verstandelijke beperking. Volgens de psycholoog waren voornoemde stoornissen en de licht verstandelijke beperking ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en verdachte werd hierdoor ook beïnvloed in haar gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
De psycholoog heeft over deze beïnvloeding in haar rapport nog weergegeven dat vanwege de combinatie van ADHD, licht verstandelijke beperking en de borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken blijkt dat betrokkene onvoldoende vaardigheden heeft om haar gedrag te sturen en te controleren. Vanuit deze complexe problematiek is ze impulsief en is ze moeilijk in staat om in te schatten of bepaalde situaties/personen negatieve invloed op haar kunnen uitoefenen. Verdachte is volgens de psycholoog geneigd om ‘pleasend’ gedrag te vertonen, ook als dat betekent dat zij over haar eigen grenzen gaat. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige gewetensfunctie, waardoor zij niet terugdeinst om grensoverschrijdend gedrag te vertonen. Dit maakt dat zij mogelijk onvoldoende oog heeft gehad voor het welzijn van aangeefster [slachtoffer] .
De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt voornoemde conclusies en het advies van de psycholoog over. Dit betekent dat de rechtbank verdachte het bewezen verklaarde in verminderde mate zal toerekenen.
De kans op recidive en het strafadvies van de psycholoog en de reclassering
Het risico op recidive wordt door de psycholoog bij ongewijzigde omstandigheden als hoog ingeschat. Met name de affectieve- en gedragsmatige instabiliteit wordt hierbij als risicofactor gezien. Om de kans op herhaling van delictgedrag te reduceren is het noodzakelijk dat verdachte langdurige, intensieve behandeling en begeleiding krijgt. Het is van belang dat de klachten voortkomend uit de ADHD problematiek, de PTSS en de borderline persoonlijkheidsstoornis behandeld worden en dat haar leven op deze problematiek en de licht verstandelijke beperking wordt afgestemd. Mogelijk kan medicatie hierbij helpend zijn. Met betrekking tot een behandeling kan gedacht worden aan een behandeling gericht op het bevorderen van het mentaliserend vermogen en de agressie- en emotieregulatie. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met haar beperkte cognitieve mogelijkheden. Ook is het volgens de psycholoog van belang dat er tijdens de behandeling aandacht wordt besteed aan het verwerken van bepaalde ingrijpende gebeurtenissen uit haar verleden en daarnaast is het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan het verhelderen van het delictscenario ter voorkoming van recidive en het vergroten van inzicht aangaande risicofactoren.
Door de psycholoog wordt als advies gegeven om te starten met een intensief, klinisch behandeltraject in een forensische kliniek. Aansluitend zou een vorm van beschermd wonen passend zijn ter bevordering van de zelfstandigheid. De inschatting is dat verdachte langdurig en structureel dagelijkse begeleiding nodig zal hebben om haar leven in te richten. De genoemde behandeling kan volgens de psycholoog opgelegd worden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht. Ter voorkoming van recidive is door de psycholoog geadviseerd aan het voorwaardelijk strafdeel de maximale proeftijd te verbinden.
Namens Reclassering Nederland heeft H.M. Ellen, reclasseringswerker, in haar rapport van 29 maart 2023 weergegeven dat de reclassering conform het advies van de psycholoog behandeling/begeleiding in een juridisch kader adviseert en dat daarbij gestart dient te worden met een behandeling in een klinische setting. De verdachte heeft ook aan de reclassering aangegeven open te staan voor hulp. De reclassering heeft verzocht de volgende bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijk strafdeel te verbinden en deze voorwaarden en het uit te oefenen toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar te verklaren:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • contactverbod met [slachtoffer] ;
  • opname in een zorginstelling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • inzetten voor dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole.
Met ingang van 8 mei 2023 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst. Tot aan deze schorsing heeft verdachte 267 dagen (bijna 9 maanden) in voorlopige hechtenis doorgebracht. Aan deze schorsing zijn de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden.
Mevrouw J. Roos heeft namens Reclassering Nederland een rapport opgesteld en zij is ter terechtzitting van 31 oktober 2023 als deskundige gehoord. Uit haar rapport van 30 oktober 2023 en de mondelinge toelichting daarop is gebleken dat verdachte gedurende de opname in de klinische instelling een berisping en een officiële waarschuwing heeft gekregen. Na haar herplaatsing naar een andere locatie heeft verdachte zich goed gehouden aan de bijzondere voorwaarden en de reclassering ziet bij verdachte positieve ontwikkelingen. De reclassering heeft gepersisteerd bij oplegging van voornoemde bijzondere voorwaarden. Aanvullend heeft de reclassering geadviseerd om naast het contactverbod met [slachtoffer] ook een contactverbod met [medeverdachte] op te leggen.
Volwassen strafrecht
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenstrafrecht wordt berecht. Verdacht was ten tijde van het plegen van het feit 19 jaar oud.
Door zowel de psycholoog als de reclasseringswerker is het Wegingskader Adolescentenstrafrecht toegepast. Zij hebben beiden geadviseerd het volwassen strafrecht toe te passen. In hun rapportages hebben zij te kennen gegeven dat verdachte voldoet aan het criterium beperkte handelingsvaardigheden. Aan het criterium pedagogische beïnvloeding voldoet zij echter niet. Verdachte lijkt niet (meer) ontvankelijk voor een pedagogische aanpak en dit wordt ook niet meer noodzakelijk geacht. Een gezinsgerichte hulpverlening lijkt dan ook niet geïndiceerd. Verdachte neemt ook niet meer actief deel aan het gezin van herkomst, waardoor haar slagingskansen groter worden ingeschat als zij binnen de volwassenhulpverlening behandeld wordt.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, met de psycholoog en de reclassering van oordeel dat in dit geval toepassing gegeven dient te worden aan het volwassenstrafrecht.
Strafkader
Bij de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, en met straffen die voor dit soort feiten in soortgelijke situaties worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Als oriëntatiepunt voor dit soort mensenhandel wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden gegeven.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de volgende factoren:
  • dat het feit in verminderde mate aan verdachte valt toe te rekenen;
  • de jeugdige leeftijd van 19 jaar van verdachte ten tijde het bewezenverklaarde.;
  • de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft de ten laste gelegde handelingen (grotendeels) bekend.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de volgende factoren:
  • het feit dat verdachte verklaarde dat ze eraan twijfelde of [slachtoffer] meerderjarig was, maar dit verdachte er niet van weerhield van het plegen van mensenhandel.
  • het feit dat [slachtoffer] , naast haar minderjarige leeftijd van 16 jaar oud, ook kwetsbaar was en verdachte daarvan op de hoogte was. Zij had immers eerder met haar in een instelling gezeten. Ook sprak [slachtoffer] niet zo goed Nederlands;
  • de wijze van misleiding door [slachtoffer] voor te spiegelen dat verdachte haar vriendin was en zij haar kon vertrouwen, terwijl dat in werkelijkheid geenszins het geval was. Het was verdachte en [medeverdachte] immers alleen te doen om geldelijk gewin;
  • bij het plegen van de mensenhandel sprake is geweest van medeplegen, namelijk met [medeverdachte] .
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 16 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank naast de algemene voorwaarden de door reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. De proeftijd zal een looptijd hebben van 3 jaren. Met deze voorwaardelijke straf en de gestelde (bijzondere) voorwaarden hoopt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank zal bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van aangeefster. De rechtbank is van oordeel gezien de persoon van verdachte zoals hierboven weergegeven er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Deze straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, daar de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening heeft gehouden met de hiervoor genoemde strafmatigende factoren en de op te leggen straf meer in lijn is met straffen in min of meer soortgelijke zaken.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis is met ingang van 8 mei 2023 onder strikte voorwaarden geschorst. Gelet op de op te leggen straf zal het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.016,03. Dit bedrag bestaat uit € 2.016,03 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16/201923-22 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en dat dit rechtstreekse schade betreft. De officier van justitie heeft gevorderd de verzochte bedragen geheel toe te wijzen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de op te leggen schadevergoedingen gevorderd telkens de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f op te leggen. Ook heeft de officier van justitie gevorderd de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op het gevoerde pleidooi tot ontslag van alle rechtsvervolging dan wel tot het toepassen van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, primair verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om het bedrag aan immateriële schade te matigen en daarbij aansluiting te zoeken bij letselcategorie 3. Met betrekking tot de materiële schade heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In geval van (deels) toewijzing van de vordering heeft de raadsvrouw verzocht geen hoofdelijke betalingsverplichting op te leggen omdat verdachte dan mogelijk in contact dient te treden met medeverdachte [medeverdachte] , hetgeen onwenselijk is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiele schade
Wat betreft de materiële schade acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd. In deze onderbouwing is verwezen naar de berekening in het ontnemingsrapport. In dat rapport is berekend welk bedrag verdachte en haar mededader aan de door [slachtoffer] verrichte werkzaamheden in de prostitutie hebben overgehouden. De rechtbank acht het daar genoemde en door de benadeelde partij gevorderde bedrag ook aannemelijk en toewijsbaar tot het bedrag van € 2.016,03.
Immateriële schade
De rechtbank is, met het oog op de aard en de ernst van de normschending, alsmede de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, van oordeel dat zij op grond van art. 6:106, lid 1 sub b, van het Burgerlijk Wetboek, recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding van de geleden immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
De vordering leent zich – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing tot een bedrag van € 7.000,- .
Deels niet-ontvankelijkverklaring en proceskosten
De benadeelde partij heeft een hogere schadevergoeding gevorderd dan is toegewezen. De benadeelde partij zal in het deel wat niet is toegewezen niet-ontvankelijk verklaard worden in de vordering. De rechtbank zal bepalen dat dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
De verdachte zal veroordeeld worden in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Totale schade en hoofdelijk
Nu verdachte samen met haar mededader aansprakelijk is voor de door de benadeelde partij geleden schade, zal het totaalbedrag van € 9.016,03 hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het totaalbedrag van € 9.016,03 te vermeerderen met voornoemde wettelijke rente. Als door verdachte en/of haar mededader(s) niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 80 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.BESLAG

Op een bedrag van € 10.363,99 op een aan verdachte toebehorende bankrekening bij de ABN AMRO is conservatoir beslag gelegd. Dit bedrag is – kort gezegd – in een beklagprocedure door de rechtbank verlaagd naar € 6.000,-. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit conservatoir beslag aangekondigd dat het geldbedrag aangewend zal worden voor het betalen van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande geen beslissing nemen op het conservatoir beslag.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 57, 273f van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16/201923-22 en 10/143218-21 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 16/201923-22 en 10/143218-21 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
16 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
Meldplicht bij de reclassering
* zich binnen drie werkdagen na het wijzen van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland. De vestiging is afhankelijk van de locatie waar de verdachte gaat verblijven. De verdachte zal zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vind;
Contactverbod met [slachtoffer] en [medeverdachte]
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
 [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2005);
 [medeverdachte] (geboren op [geboortedatum 3] 1990).
Dit contactverbod geldt zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
Opname in een GGZ instelling
* zich zal laten opnemen in [instelling 2] , dan wel een andere (forensische) GGZ instelling (voor lvb problematiek), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. Thans is verdachte geplaatst op de locatie van [instelling 2] te [plaats 1] . De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering dan nodig vindt. De verdachte zal zich houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
* zich zal laten opnemen in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De verdachte verblijft, na het verblijf in een klinische instelling, in een instelling voor beschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na het verblijf in een klinische instelling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
Inspanningsverplichting dagbesteding
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrije tijdsbesteding met een vaste structuur;
Meewerken aan controle op middelengebruik
* zal meewerken aan controle op het gebruik van middelen om zodoende het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 9.016,03;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 9.016,03te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 80 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en L.J.F. Driessen, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 november 2023.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/201923-22
zij op één of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 13 juli
2022 tot en met 25 juli 2022 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Amersfoort en/of
Lisse en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 3] -2005 )
(telkens)
(sub 2)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 5)
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die
[slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tijdens het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer]
(telkens) de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 8)
B)
(telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die
[slachtoffer] met en/of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] (telkens) de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
hebbende en of zijnde zij verdachte, en/of haar mededader(s),
- die [slachtoffer] gevraagd voor haar te werken;
- een advertentie op [website] aangemaakt en/of onderhouden waarin die [slachtoffer]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het verzinnen/bepalen van een werknaam voor die [slachtoffer] ;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer] en/of het maken van afspraken
met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of
de daarvoor te betalen bedragen;
- die [slachtoffer] instructies geven voor de werkzaamheden in de prostitutie;
- die [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd en/of heeft laten
vervoeren;
- een (gedeelte) van het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of door die
[slachtoffer] laten afstaan en/of van dat door [slachtoffer] verdiende geld betaald gekregen;
( art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 5° Wetboek
van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht )
10/143218-21
zij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 categorie II, onder 5º van de Wet wapens en
munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht te weten een
stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Bijlage II: de bewijsmiddelen ten aanzien van 16/201923-22
Bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 16/201923-22 [5]
De verklaring van [slachtoffer] voor zover hier van belang inhoudende:
[slachtoffer] verklaarde dat zij in januari 2022 bij [instelling 1] een meisje heeft leren kennen met de naam [verdachte] . (…) Zij door [verdachte] en haar vriend [medeverdachte] is opgehaald bij de woongroep van het Leger des Heils. [verdachte] stelde haar voor om bij haar te blijven in de woning en niet terug te gaan naar de woongroep. [verdachte] heeft het voorstel gedaan of zij geld wilde verdienen. Zij seks moest hebben voor geld. Zij in totaal ongeveer 15 klanten als escort heeft bezocht. Ongeveer 9 klanten heeft zij gepijpt (…) en een klant heeft haar verkracht en bij ongeveer 5 klanten is zij na betaling weggevlucht. [6]
--
V: Hoe heb je contact met [verdachte] opgenomen
A: Telefonisch [7]
A: Ze kwamen niet meteen. Dat was na 3 dagen ofzo.
V: Waar heeft ze je opgehaald?
A: Bij mijn groep. [8] (…) We gingen in de auto instappen en naar andere stad. (…) Naar haar huis. [9]
V: Weet je waar het is?
A: Nee, alleen Rotterdam. [10]
A: (…) Maar ze waren de enige mensen die ik had en ze waren zo lief tegen mij. [11]
A: Ze probeerde de hele tijd te zeggen van je bent maagd maar weet je hoeveel klanten ervoor betalen. (…)
O: [verdachte] stelde voor dat jij geld wilde verdienen.
V: Wanneer deed [verdachte] dat voorstel?
A: Toen ik met haar belde. (…)
V: Wat vertelde [verdachte] daar precies over?
A: Hey schat, je bent onze dochter je bent alles en we sparen.
A: (…) Ze gooide mij overal heen. (…)
A: Bij die mensen.
V: Mensen?
A: Klanten (…). [12]
A: Ik zag dat ze het geld aan hem gaf.
V: Werkte zij ten tijde toen jij in Rotterdam was?
A: Nee, ze gingen van mij verdienen. [13]
V: Hoe verliep het contact tussen jou en [verdachte] toen jij niet meer bij hun was?
A: (…) Ze belde mij hele tijd over klanten en geld. Ik begon te weigeren en ze lieten een ander gezicht zien. Ik moest dat doen en als ik het niet deed dan stuurde ze foto’s naar mijn vader. [14]
O: Jij vertelde dat je door heel Nederland geweest bent samen met [verdachte] en [medeverdachte] . [medeverdachte] als bestuurder en [verdachte] als bijrijder.
A: Ja, en ik achter. [15] (…) Die klanten stuurde locatie en helft van de geld. Dus als ze 200 moesten betalen dan betaalde ze 100. (…) Ik ben echt overal in Nederland geweest.
O: Tijdens de intake vertelde je dat [verdachte] jou heeft verteld wat jij moest doen in de woning.
V: Wat moest jij doen?
A: Seks voor geld.
V: Hoe is het ontstaan dat er klanten waren?
A: Door die website en staat nummer van [verdachte] , die telefoon. [16]
V: Wat was de naam?
A: [website] .
O: Wij hebben begrepen dat er naaktfoto’s van jou zijn gemaakt.
V: Door wie zijn deze foto’s gemaakt?
A: Door hun. [verdachte] . (…) Hij heeft tegen haar gezegd je maakt foto’s. (…) De foto’s zijn gemaakt voor die website. Met haar telefoon.
V: Wie heeft deze seksadvertentie gemaakt?
A: Hun beide, [verdachte] en [medeverdachte] . [17] (…) Ze waren hele tijd aan het vragen enzo. We moeten bon foto maken die hebben we nodig (…).
A: Ja, ik was [naam 2] 22. [18]
V: Welke afspraken waren er gemaakt over dat een klant moest betalen?
A: Ik denk dat als ik uurtje was 200 zoiets (…)
V: Wat moest je doen?
A: Seks hebben met een klant. (…) Ze zeiden dat ik het moest volhouden. [19]
V: Op welke manieren konden de klanten betalen?
A: Tikkie. (…) Ook contant.
V: Wat is de rol van [medeverdachte] ?
A: Die pakt het geld en ze verdelen het en geld gaat naar de benzine van de auto.
V: Hoeveel van dit geld mocht jij houden?
A: Niks. [20]
V: Wie bepaalde de prijzen voor jou?
A: Allebei. (…) [medeverdachte] en [verdachte] . [21]
V: Hoe lang heb jij prostitutiewerkzaamheden verricht?
A: Een week (…). [22]
--
V: Ze deden zich voor als jou?
A: Ja (…). De klanten zeiden dat ze mij hadden gesproken en dit was de afspraak. Ik dacht ik heb je niet gesproken. Dat was [verdachte] en die had dat en dat gezegd. (…) Ik ken haar stem nog van Hai met [naam 2] . Ze maakte de afspraken. [23]
--
V: Hoe weet jij dat ze allebei de prijzen voor jou bepaalden?
A: Dat heb ik gehoord. (…) Dat ze aan het praten waren over wat de prijs was en wat zij gaat doen. [24]
(…)
A: Er is één stad die ik niet vergeet en dat is Amsterdam.
V: (…) Ben je daar met [verdachte] en [medeverdachte] geweest.
A: Ja.
V: Ben jij met [medeverdachte] en [verdachte] in Amersfoort geweest?
A: Ja. [25]
V: We hebben het ook gehad over de meneer waarvan je zegt dat hij je anaal heeft verkracht. (…) wat was de bedoeling dat je daar ging doen?
A: Seks hebben. (…) Het geld was te kort, dus [medeverdachte] ging naar hem. (…) Toen ging hij naar hem toe om ruzie te maken. [26]
De eigen waarneming van de rechtbank gedaan ter terechtzitting van 31 oktober 2023 voor zover hier van belang:
Op de Nederlandse identiteitskaart van [slachtoffer] staat de geboortedatum [geboortedatum 2] 2005. [27]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] voor zover hier van belang:
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer ** [telefoonnummer 1] ( [accountnaam 1] ) in gebruik is bij [verdachte] . Het telefoonnummer * [telefoonnummer 2] ( [accountnaam 2] ) is in gebruik bij [slachtoffer] . (…) Het gesprek start op 14-07-2022 (…) en eindigt op 26 juli 2022.
14 juli 2022
[accountnaam 1] : Wie ben jij
[accountnaam 2] : [slachtoffer] . Ik was op [instelling 1] [28]
15 juli 2022
[accountnaam 1] : Maar moet wel bonnetje vandaag zijn
[accountnaam 1] : Kijk niks raars over alleen heb alleen een verficatie nodig van je en dat je normale foto van je zelf maar en met een bonnetje met de datum van vnadaag (..) Is voor een account dat die mensen me door laten want mijn hoofd kennen ze al en ik ben geblokkeerd (...) je krijgt sws doekoe voor de moeite
(...)
[accountnaam 2] : Ok en wat is de werk
[accountnaam 1] : sexwerk
[accountnaam 2] : sorry ik vraag heel veel omdat ik niet weet over
[accountnaam 1] : Geef nii schat
[accountnaam 2] : En ik heb geen bonnetje nu
[accountnaam 1] : Doe maar wnnr je tijd hebt maar wel vandaag [29]
(…)
[accountnaam 1] : Oke isg ik ga je overal in begeleiden en helpen [30]
(...)
[accountnaam 2] : hebben jullie geen ander werk
[accountnaam 1] : Ja klopt nee heelas niet en dit verdient het beste
[accountnaam 2] : Maar je moet my leren ook
[accountnaam 1] : Ja komt goed [31]
[accountnaam 1] : Vnv wilde ik eigelijk al beginnen dus moet voor 17.00 foto's hebben
[accountnaam 2] : (...) Maar jij moet tegen my zeggen waht moet ik doen en my leren. Komt iemand my ophalen of zo als heb ik werk
[accountnaam 1] : Ja [32]
[accountnaam 1] : Prachtig lichaam mashallah
[accountnaam 1] : ik ga nu je advertentie schrijven
[accountnaam 1] : Wat wil je als werknaam
[accountnaam 2] : ik heb geen idee
[accountnaam 1] : Want ben nu ff alles bespreken met mijn vriend [33]
16 juli 2022
[accountnaam 1] : zou je deze opnieuwe kunnen maken met een bon van vandaag
[accountnaam 2] : Ja ik heb bon [34]
[accountnaam 1] Cupmaat
[accountnaam 2] : Ik weet nit waht dat is
[accountnaam 1] : Maat van je borsten [35]
18 juli 2022
20:06 uur [accountnaam 1] : over 25 min zijn we er
[accountnaam 1] : neem je id ook en alles mee
[accountnaam 2] : id?
[accountnaam 1] : Gwn moet je altijd bij je heben tog [36]
[accountnaam 1] : kom naar buiten loop begin van straat
22:55 [accountnaam 1] ; heb je geld gekegen
19 juli 2022
00:18 uur [accountnaam 2] ; ik ben betalt
(…)
5.41
uur [accountnaam 2] : Hij gaat nog 100 teke sturen
[accountnaam 1] : hoeveel heb je nu gekregen
[accountnaam 2] : 150
[accountnaam 1] : moet ik 100 tikkie sturen
[accountnaam 2] : Ja
[accountnaam 1] : Heb het binnen
[accountnaam 2] : klaar gkomen [37]
[accountnaam 2] : ik hou echt van jullie
[accountnaam 1] : wij ook van jou
20 juli 2022
13:08 uur [accountnaam 2] : Hoe laat denk je de klnt heeft my nodig? En waar en hoeveel. Dan gaa ik zege dat ik gaa naar winkel of zo
13.1
uur [accountnaam 1] : Als je kan we komen nu nu jou ophalen [38]
14.41
uur [accountnaam 2] : Ik heb walj julie gmist in de avond [39]
[accountnaam 1] : Wij jou ook. Heel erg
19:02 uur [accountnaam 1] : Ik heb klant voor je [40]
21 juli 2022
20:06 uur [accountnaam 1] als deze gwn snel laat komen is hij klaar. En deze is goeie vaste klant [41]
De bevindingen van [verbalisant 5] voor zover hier van belang:
Er werd een advertentie op [website] .nl aangetroffen met advertentienummer [nummer] voorzien van telefoonnummer ** [telefoonnummer 3] . Dit betrof een advertentie met de werknaam [naam 1] . Op de foto’s van de advertentie herkende de wijkagent de 16 jarige [slachtoffer] . [42]
De bevindingen van [verbalisant 6] voor zover hier van belang:
Dit proces-verbaal richt zich op een nadere analyse van de verstrekte gegevens met betrekking tot advertentienummer [nummer] “ [naam 1] ”. [43]
Het telefoonnummer ** [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte [verdachte] , (…) werd gebruikt bij bestellingen voor de seksadvertentie [nummer] “ [naam 1] ”. [44]
13 bestellingen die werden gedaan voor deze advertentie werden betaald vanaf het bankrekeningnummer (…) op n aam van verdachte [verdachte] .
De advertentie werd op 16 juli 2022 aangemaakt vanaf het IP-adres (…) op naam van [A] (…) te Rotterdam. Op dit adres staat ingeschreven [A] .
Er werden in de advertentie meermalen foto’s geupload en verweijdert vanaf het IP-adres (…) op naam van verdachte [medeverdachte] en het adres [adres 2] [plaats 3] . [45]
De verklaring van verdachte [verdachte] voor zover hier van belang:
V: Kun je vertellen waar jij [slachtoffer] van kent?
A: van [instelling 1] . (…) [46]
V: Waar zat [slachtoffer] dan op dat moment?
A: In een woongroep en volgens mij in Amersfoort. Ik zat in Rotterdam. (…) We zijn naar haar toe gegaan. (…) [medeverdachte] en Ik
V: Wat heb je [medeverdachte] verteld?
A: Dat er een meisje is die wil werken. Hij was natuurlijk blij. [47]
V: Wat zegt hij tegen [slachtoffer] ?
A: (…) Uitleggen hoe het in zijn gang gaat was ze verdiend, dat alles. (…) over seks wat ze wel en niet doet. [48]
V: Wat zou [slachtoffer] dan bij jullie doen?
A: Ja, dan werkt ze voor ons, voor [medeverdachte] .
V: Wat moest [medeverdachte] doen voor het deel van wat hij kreeg?
A: Auto rijden, haar naar klanten brengen en veiligheid.
V: Wat deed jij dan?
A: Ik sprak met de klanten. [49] (…) afspraken maken.
V: Als je belde als wie deed jij je dan voor? Zei je je eigen naam?
A: Nee, ik was haar. (…) We gebruiken haar naam niet maar een andere naam.
V: Welke naam gebruikte je?
A: [naam 1] .
V: Wie had dat bedacht?
A: Ik.
V: Kun je nog een keer uitleggen wat [medeverdachte] zijn rol was? (…) Wat deed hij met de klant?
A: Afspraken maken. (…) Wanneer hij aan het rijden was deed ik de klant en wanneer hij niet aan het rijden was deed hij de telefoon. [50]
V: Hoe en wie heeft geregeld dat [slachtoffer] op [website] stond?
A: Ik, ik heb de advertentie gemaakt.
V: Wat deed [medeverdachte] ?
A: Die zei wat ik moest doen.
V: Het maken van een advertentie heb je foto’s en tekst nodig. Welke foto’s zijn er gebruikt?
A: Eerst foto’s die [slachtoffer] zelf naar mij had gestuurd in lingerie. Ik had daarna foto’s van haar gemaakt met haar toestemming. Dat waren met topje en string aan en twee naakt of meerdere naaktfoto’s die bedekt is met haar handen. (…) In [medeverdachte] zijn huis. (…) Met mijn toestel gemaakt.
V: En die seksadvertentie, met welk apparaat werd die aangemaakt?
A: Van mij.
V: Wie heeft die tekst gemaakt?
A: Ik. (…) Gewoon verzonnen. [51] (…) De prijzen stonden erbij. (…) De naam [naam 1] . Leeftijd 22.
V: Waar waren [medeverdachte] en [slachtoffer] toen jij de advertentie aanmaakte?
A: Bij mij in de auto.
V: Jullie hebben meteen toen je haar ophaalde hier afspraken over gemaakt?
A: Ja. [52]
V: Hoe vaak hebben jullie haar rond gereden?
O: [slachtoffer] verklaart dat jij ene [medeverdachte] haar door heel Nederland hebben gebracht naar klanten. (…)
V: Waar zijn jullie geweest?
A: Ze had een in Amersfoort, 2 in Amsterdam, 2 in Lisse en 1 in Rotterdam.
A: een uur 200 en 2 uur 320. [medeverdachte] had de prijzen gemaakt.
V: En dat was voor seks?
A: Ja. [53]
V: Hoe wist jij of een klant betaald had?
A: dan als het via tikkie was dan via tikkie. Als het contant was dan moest ze zeggen of iemand betaald had.
V: (…) Deed [medeverdachte] nog iets met de betaling of er betaald was of iets anders?
A: (…) hij hield ook in de gaten of een klant had betaald.
O: [slachtoffer] heeft verklaart dat zij van jou te horen kreeg wat voor seksuele handelingen zij moest uitvoeren bij de klant.
A: (…) ik heb mijn ervaringen verteld aan haar. [54] (…) Wanneer wij een klant hadden dan appte wij haar of ze kon of niet. [55]
V: Op 25 juli 2022 ben ij bij de woning van [slachtoffer] geweest. (…) Wie zijn er allemaal bij dat gesprek ? [56]
A: Ik, [medeverdachte] en zij. [medeverdachte] in de auto, ik in de auto en [slachtoffer] naast de auto. [57]
--
V: Wie is [A] ?
A: (…) [A] dat is de zus van [medeverdachte] . (…)
V: Waar woont ze?
A: In Rotterdam. [58]
De bevindingen van [verbalisant 7] voor zover hier van belang:
(…) de gegevens van de [B] van [slachtoffer] zijn veiliggesteld. [59] (…) Tijdens het intakegesprek heeft [slachtoffer] delen van een voice-opname laten horen. Het gesprek is opgenomen op maandag 25 juli 2022 20:47 uur. [60]
Onderstaand het uitgewerkte gesprek.
[verdachte] : (…) Ik vind het lastig want je hebt klanten wachten is nu geld en nu zijn wij ook weer heel veel geld verloren om hierheen te gaan. [61] (…) Want ja, ik ben ook wel veel geld kwijt voor die benzine. (…) Het is niet gratis he en die advertentie van je ook is opgehaald, en ik krijg er eigenlijk niks meer voor terug. Snap je? (…) Kijk of je pakt gewoon klantjes dat is gewoon goed. Of ik krijg nu 300 euro van je handje contantje, voor de benzine en voor de advertentie.
(…)
[slachtoffer] : met wie zit hij te praten? [62]
De verklaring van verdachte [medeverdachte] voor zover hier van belang:
V: Wat is jou telefoonnummer?
A: ** [telefoonnummer 4] [63]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] voor zover hier van belang:
(…) heb ik aanvullend onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . (…) Ik zie dat er op 18 juli contact is tussen [medeverdachte] en [verdachte] op Whatsapp. [64]
18 juli 2022
** [telefoonnummer 4] 20:07:45 [accountnaam 3] : Je ziet ik proberr der te motiveren zonderr dat je jaloers word ze moet gewoon aangestuurd worden daarom heb ik die pakjes betaald
** [telefoonnummer 4] 20:41:19 [accountnaam 3] : Laat haar alleen lop
** [telefoonnummer 4] 20:41:21 [accountnaam 3] : Anders valt op
** [telefoonnummer 4] 21:59:59 [accountnaam 3] : Ik ga binnen praten met hem
** [telefoonnummer 4] 22:00:22 [accountnaam 3] : Hij heeft haar echt hard aangepakt [65]
(…)
20 juli 2022
* [telefoonnummer 4] 20:23:39 [accountnaam 3] : 22.55 daar
* [telefoonnummer 4] 21:02:46 [accountnaam 3] : Nummer 11
* [telefoonnummer 4] 22:23:20 [accountnaam 3] : Even loca Utrecht
* [telefoonnummer 4] 22:23:26 [accountnaam 3] : Als we daar zijn Rotterdam [66]
21 juli 2022
* [telefoonnummer 4] 17:28:25 [accountnaam 3] : En beetje prayen met haar
* [telefoonnummer 4] 17:28:43 [accountnaam 3] : Motiveer haar weest haar bestfriend
* [telefoonnummer 1] 17:28:51 Normale App Mijn: Ja ben ik al [67]
* [telefoonnummer 4] 18:22:39 [accountnaam 3] : Ze wilt vanavond nog cash
(…)
* [telefoonnummer 4] 18:23:37 [accountnaam 3] : Kijk wat je met der kan bespreken
* [telefoonnummer 1] 18:23:57 Normale App Mijn: Ja ik weet maar we moet haar ook beetje te vreden houden
* [telefoonnummer 4] 18:23:58 [accountnaam 3] : Zeggen alle geld zit in de auto alleen die 200 van die man is er nog
* [telefoonnummer 4] 18:56:13 [accountnaam 3] : Die gaat chaos legehn voor €
* [telefoonnummer 1] 18:56:57 Normale App Mijn: Ja [68]
De verklaring van [C ] voor zover hier van belang:
O: Slachtoffer verklaarde dat zij door één van de klanten verkracht was (…). Deze verkrachting zou hebben plaatsgevonden op maandag 18 juli 2022 in de avonduren.
O: Wij tonen jou een fotografische afbeelding van de aangeefster.
A: Ja die ken ik wel. Zij is bij mij geweest. (…) We gingen seksuele dingen doen. (…) Ze hield mijn penis vast en die ded ze bij haar vagina erin zachtjes. (…) Haar vagina was strak en ze hield mijn penis vast. Ze zei dat het een beetje moeilijk werd. Ze ging verder oraal, pijpen. (…) Op een gegeven moment zegt ze het lukt niet en ze voelde zich er niet fijn bij. (…) Ik had voor twee uurtjes besteld. Ik zei hier heb je het geld. Op een gegeven moment kwam die pooier of hoe noem me zo iemand die begeleid. (…) Hij zei dat ik moest betalen. (…) Hij kwam naar boven en ik had het gevoel dat ze me gewoon onder druk wilde zetten om het geld te pakken. [69]
V: Wij zien dat op maandag 18 juli 2022 om 19:07 uur er een geldbedrag in de vorm van een Tikkie wordt overgemaakt op de bankrekening van [verdachte] . (…)
A: Dat is het bedrag wat ze vroegen om vooraf te betalen ter bevestiging.
V: In het voornoemde Tikkie staat als omschrijving genoemd [naam 3] wat een werknaam was van het slachtoffer. Wat was de reden dat jij als omschrijving [naam 3] vermeldde in het Tikkie.
A: (…) Ik weet dat ik 20 euro, die hij gestuurd had, overgemaakt had. [70]
(…)
A: Die jongen kwam naar boven en die zei je hebt haar voor 2 uurtjes besteld en ze is na 15-20 minuutjes weg. Ik heb hem toch nog 100 euro gegeven. [71]
O: Wij tonen jou nu een fotografische afbeelding van een man (getoond werd een fotografische afbeelding van de verdachte [medeverdachte] geboren op [geboortedatum 4] - 1990)
A: Ja, dat is hem. (…) Hij kwam verhaal halen en heb hem boven gelaten. [72]
De verklaring van [D] voor zover hier van belang:
O: Uit onderzoek is gebleken dat jij op zondag 21 juli 2022 omstreeks 05:00 uur op het adres [adres 3] te [plaats 2] een afspraak had met een jongedame wiens foto wij jou nu tonen.
A: (…) toen hebben we afgesproken. Toen zei ze tegen mij je moet betalen er staan mensen buiten ofzo. (…) Dat meisje werd ook drie keer gebeld ofzo. (…) toen heeft ze aan mij uitgelegd dat ze werkt voor iemand dat ze daar geld voor krijgt dat ze escort is. Dat zij niet de persoon was die de telefoon [73] beantwoorde maar wel degene was die kwam.
V: Zegt de naam [naam 1] jou iets?
A: Die naam stond bij de beschrijving. (…) Ik heb 50 euro betaald. [74] (…) De persoon die haar belde was geen vrouw. Het was een mannenstem.
V: Wat heeft zij tegen jou verteld over de mensen die toen buiten aan het wachten waren?
A: Ik werk voor hun, ze deed escort. [75]
V: Wat had je afgesproken?
A: Gewoon seksdate? Ik had 150 euro afgesproken. [76]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] voor zover hier van belang:
De ING Bank verstrekte gegevens ten aanzien van [medeverdachte] , geboren [geboortedatum 2] 1990. [77] Tussen de transactiegegevens trof ik onderstaande bijschrijving aan. Dit betrof een Tikkie afkomstig van [E] .
Bij: € 125,00
Datum: 21 juli 2022 03:49:32 uur. [78]
--
Naar aanleiding van het onderzoek naar de tikkies die binnen waren gekomen op de bankrekening van verdachte [verdachte] , heb ik de tikkies onderzocht en gekeken of ik deze kon herleiden naar klanten.
Dit proces-verbaal is gericht op meerdere tikkies afkomstig van het bankrekeningnummer (…) en op naam van [E] .
Bij: € 50,00
Datum: 21 juli 2022 01:51:59
Betreft Tikkie met naam: [naam 2]
Bij: € 125,00
Datum: 21 juli 2022 03:36:00
Betreft Tikkie met naam: [naam 2] [79]
De verklaring van [E] voor zover hier van belang:
O: Uit onderzoek is gebleken dat jij op zondag 21 juli 2022 omstreeks 03:25 uur (…) te Tienhoven aan de Lek een afsprak had met een jongedame wiens foto wij jou nu tonen.
A: Deze dame komt mij herkenbaar voor. Ik had een afspraak ingepland. Ze zou langskomen om seksuele handelingen te doen.
V: Waar hebben jullie afgesproken?
A: Bij mij thuis op het adres: (…) te [plaats 4] . [80]
V: In dit tikkie benoem jij de naam [naam 2] ? Wat is hier de reden voor?
A: Ja, dat was haar naam hoe dat online op de website stond. (…) Ik moest nogmaals 125 euro overmaken. Het totaal bedrag van de afspraak was 300 euro. Bij het eerste tikkie van 50 euro en het tweede tikkie van 125 euro is dit overgemaakt naar [verdachte] . Het derde tikkie van 125 euro is overgemaakt naar [medeverdachte] . [81]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] voor zover hier van belang:
Naar aanleiding van de verklaring van [verdachte] , afgelegd op 17 oktober 2022, heb ik een nader onderzoek ingesteld naar de binnenkomende tikkies op het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] . [verdachte] verklaarde in haar verklaring namelijk dat naast de tikkies, met de omschrijving [naam 1] , ook de tikkies met in de omschrijving [naam 2] en [naam 3] betrekking hadden op klanten van slachtoffer [slachtoffer] . (…) heb ik alle binnenkomende tikkies tussen 18 juli 2022 en 25 juli uit de banktransacties gefilterd. Hierdoor bleef er een netto lijst over van 33 tikkies. [82]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer PL1700-2021166958, opgemaakt door de eenheid Rotterdam, district Rijnmond-Oost, basisteam IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 13. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld.
2.Proces-verbaal van de zitting van 31 oktober 2023 (in geval van hoger beroep nog op te maken).
3.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pag. 3.
4.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] , pag. 4.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer 2022220394 (onderzoek 03Raaf), opgemaakt door de eenheid Midden-Nederland,, dienst regionale recherche (team migratiecriminaliteit en mensenhandel), doorgenummerd 1 tot en met 2059. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld.
6.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 26 augustus 2022, pag. 158 en 159.
7.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 november 2022, pag. 603.
8.Idem, pag. 604.
9.Idem, pag. 605.
10.Idem, pag. 606.
11.Idem, pag. 607.
12.Idem, pag. 608.
13.Idem, pag. 609.
14.Idem, pag. 610.
15.Idem, pag. 612.
16.Idem, pag. 613.
17.Idem, pag. 614.
18.Idem, pag. 615.
19.Idem, pag. 618.
20.Idem, pag. 619.
21.Idem, pag. 620.
22.Idem, pag. 621.
23.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 23 november 2022, pag. 857.
24.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 29 maart 2023, pag. 7.
25.Idem, pag. 15.
26.Idem, pag. 22
27.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 31 oktober 2023, weergegeven in het proces-verbaal ter terechtzitting van 31 oktober 2023.
28.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] d.d. 21 november 2022, pag. 900.
29.Idem, pag. 901.
30.Idem, pag. 902.
31.Idem, pag. 903.
32.Idem, pag. 904.
33.Idem, pag. 905.
34.Idem, pag. 906.
35.Idem, pag. 907.
36.Idem, pag. 908.
37.Idem, pag. 909.
38.Idem, pag. 910.
39.Idem, pag. 912.
40.Idem, pag. 913.
41.Idem, pag. 914.
42.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 9] d.d. 22 augustus, pag. 194-197.
43.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] d.d. [geboortedatum 1] 2022, pag. 536.
44.Idem, pag. 539.
45.Idem, pag. 540.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 augustus 2022, pag. 46.
47.Idem, pag. 51.
48.Idem, pag. 52.
49.Idem, pag. 53.
50.Idem, pag. 54.
51.Idem, pag. 55.
52.Idem, pag. 56.
53.Idem, pag. 59.
54.Idem, pag. 60.
55.Idem, pag. 61.
56.Idem pag. 63.
57.Idem, pag. 64.
58.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 17 oktober 2022, pag. 456.
59.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] d.d. 16 augustus 2022, pag. 175.
60.Idem, pag. 187.
61.Idem, pag. 188.
62.Idem, pag. 189.
63.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 2 augustus 2022, pag. 135.
64.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 8] d.d. 1 november 2022, pag. 639.
65.Idem, pag. 640.
66.Idem, pag. 641.
67.Idem, pag. 642.
68.Idem, pag. 643.
69.Procesverbaal van verhoor van verdachte [C ] d.d. 19 december 2022, pag. 704.
70.Idem, pag. 705.
71.Idem, pag. 708.
72.Idem, pag. 711.
73.Proces-verbaal van verhoor [D] d.d. 15 december 2022, pag. 1804.
74.Idem, pag. 1805.
75.Idem, pag. 1806.
76.Idem, pag. 1808.
77.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] d.d. 25 januari 2023, pag. 1758.
78.Idem, pag. 1760.
79.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] d.d. 2 november 2022, pag. 1818.
80.Proces-verbaal van verhoor [E] d.d. 19 januari 2023, pag. 1831.
81.Idem, pag. 1832.
82.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] , pag. 881.