Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
- De koopprijzen voor de aandelen in [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ;
- De doorverkoopclausule;
- De inhoud en duur van het concurrentiebeding.
3.Wat wordt gevorderd?
4.De beoordeling
30 juni moet ik 50.000 euro overmaken naar [bestuurder 1] voor de haring. Moet ik dat gewoon van [gedaagde sub 1] overmaken”, waarop [B] antwoordt: “
Dit moet vanaf [gedaagde sub 1] BV betaald worden aan [gedaagde sub 2] BV”.
[B] heeft hierover tijdens het getuigenverhoor verklaard:
Hallo [bestuurder 2] , wij hebben elkaar een hand gegeven met de afspraak 1 milj. En 2 keer 50k voor de [gedaagde sub 2] . Dat weet jij ook. Dat het daarna verkeerd op papier komt is geen reden om hiervan af te wijken.
Het is een lastige kwestie want alles staat wel op papier. Ik ga raad vragen hoe ik hier mee om moet gaan. Je moet me wat tijd geven.[..]”.
A. Koopsom betalen zoals – mondeling – overeengekomen.”.
Proceskosten, kosten voorlopig getuigenverhoor en nakosten.