ECLI:NL:RBMNE:2023:7725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10551733 \ MC EXPL 23-3291
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van betaalde bedragen voor tuinwerkzaamheden

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats 1], gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam], opdracht gegeven om werkzaamheden in zijn tuin te verrichten. Eiser heeft in totaal € 5.800,00 aan gedaagde betaald, maar vordert nu terugbetaling van dit bedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser de grondslag van zijn vordering niet voldoende heeft gemotiveerd en bovendien niet is verschenen op de mondelinge behandeling. Hierdoor kon de vordering niet worden toegewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat eiser de proceskosten van gedaagde moet betalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 september 2023, waarbij gedaagde wel aanwezig was en een factuur overlegde. Eiser heeft nagelaten om de nodige toelichting te geven, wat heeft geleid tot afwijzing van zijn vorderingen. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10551733 \ MC EXPL 23-3291
Vonnis van 25 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: M. Hennen van Juristu Incassodiensten B.V.,
tegen
[gedaagde]
handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] de opdracht gegeven om werkzaamheden te verrichten in zijn tuin. [eiser] heeft in totaal € 5.800,00 aan [gedaagde] betaald en vordert nu (onder andere) dat dit bedrag door [gedaagde] wordt terugbetaald. [eiser] heeft echter nagelaten om de grondslag van zijn vordering voldoende gemotiveerd te onderbouwen. Bovendien is [eiser] niet naar de mondelinge behandeling gekomen om de nodige toelichting te geven. De vorderingen kunnen daarom niet worden toegewezen. Daarnaast moet [eiser] de proceskosten van [gedaagde] betalen.
Deze beslissingen zullen hierna onder punt 5 worden toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. Zowel [eiser] als zijn gemachtigde zijn – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen. [gedaagde] is wel verschenen en heeft nog een factuur overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
2.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis wordt gewezen.

3.De feiten

3.1.
[eiser] heeft [gedaagde] de opdracht gegeven om verschillende werkzaamheden te verrichten in zijn voor- en achtertuin. In dat verband heeft [gedaagde] op 4 mei 2022 een offerte van € 7.721,31 gestuurd naar [eiser] .
3.2.
[eiser] heeft in totaal € 5.800,00 aan [gedaagde] betaald (€ 3.800,00 giraal op 4 mei 2022 en € 2.000,00 contant op 26 mei 2022).

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert (terug)betaling van € 5.800,00 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente, en € 804,65 aan incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer.
4.3.
De kantonrechter zal hierna, voor zover van belang, ingaan op de stellingen van partijen.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij helemaal geen werkzaamheden heeft verricht.
5.2.
[gedaagde] voert echter aan dat de werkzaamheden al voor 90% zijn verricht. Toen heeft [eiser] ook de tweede betaling gedaan (van € 2.000,00). Het resterende bedrag zou worden betaald bij oplevering. [gedaagde] heeft de werkzaamheden echter niet kunnen afronden omdat hij werd bedreigd door [eiser] en door derden. Verder heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling een factuur van € 4.913,47 van
[bedrijf 1]getoond en overgelegd, waaruit volgt dat op 16 mei 2022 verschillende zaken zijn afgeleverd op het adres van [eiser] , aldus [gedaagde] .
5.3.
De kantonrechter overweegt het volgende.
5.4.
[eiser] heeft nagelaten om de grondslag van zijn vordering voldoende te motiveren en met stukken te onderbouwen. Zo heeft [eiser] niets gesteld (laat staan onderbouwd) over of en waarom [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren. Dit had – zeker gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] – op de weg van [eiser] gelegen. [eiser] heeft dit echter nagelaten. Ook is (de gemachtigde M. Hennen van Juristu Incassodiensten B.V. van) [eiser] , zonder enig bericht van verhindering of uitstel, niet verschenen op de mondelinge behandeling om de nodige toelichtingen te geven. Dit terwijl de oproepingsbrief vermeldt dat het de bedoeling is dat partijen zelf bij de mondelinge behandeling aanwezig zijn, onder meer om vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Verder wordt in de oproepingsbrief gewaarschuwd dat in het nadeel kan worden beslist van de partij die zonder gegronde reden niet verschijnt op de zitting.
5.5.
Gelet op het voorgaande moeten de vorderingen van [eiser] , als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, worden afgewezen.
Proceskosten
5.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden ambtshalve begroot op een forfaitair bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en/of verletkosten (artikel 238 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), aangezien [gedaagde] op de zitting is verschenen. Verder heeft [gedaagde] zich niet laten bijstaan door een professioneel gemachtigde en is gesteld noch gebleken van andere kosten waarvoor de wet een vergoeding toekent.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
1298