ECLI:NL:RBMNE:2023:7722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
16/659263-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2018 was veroordeeld voor een poging tot doodslag op zijn toenmalige vriendin. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op de adviezen van de reclassering en de psycholoog, die beiden hebben aangegeven dat er nog steeds sprake is van stoornissen en een hoog recidiverisico. De betrokkene is ter beschikking gesteld sinds 25 december 2019 en de tbs kan worden verlengd indien daar gronden voor zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waaronder middelenmisbruik en een persoonlijkheidsstoornis. Ondanks het advies van de psycholoog om de tbs met een jaar te verlengen, heeft de rechtbank geoordeeld dat een verlenging van twee jaar noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de noodzaak van begeleiding en structuur voor de betrokkene, vooral gezien zijn recente verhuizing naar een nieuwe woonvoorziening. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het niet realistisch is om te verwachten dat de tbs binnen een jaar kan worden beëindigd, gezien de huidige omstandigheden en het recidivegevaar. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659263-18 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 22 december 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 25 juli 2018, waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met voorwaarden, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op zijn toenmalige vriendin;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 december 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 5 januari 2022, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 17 november 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van GGZ Reclassering Limburg van 2 november 2023, opgemaakt door [A] , reclasseringswerker;
  • het Pro Justitia-rapport van 12 september 2023, opgemaakt door R.J.A. van Helvoirt, psycholoog (hierna: de psycholoog);
  • de voortgangsverslagen over de periode van 12 januari 2022 tot en met 25 juli 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 11 december 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht;
- [A] , toezichthouder, verbonden aan de GGZ Reclassering Limburg.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De toezichthouder voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen voor de duur van twee jaar.
Ter terechtzitting heeft de deskundige het volgende aangevoerd.
Betrokkene heeft vorige week een positieve intake gehad voor een woonvoorziening bij [instelling 1] te [plaats 2] . Het is echter onzeker of de gemeente Eindhoven een nazorgtraject zal verlenen op het moment dat de terbeschikkingstelling zou eindigen, omdat de gemeente Eindhoven regiobinding vereist en betrokkene ten tijde van de aanhouding naar eigen zeggen niet ingeschreven stond bij de gemeente Eindhoven. Weliswaar heeft betrokkene een aantal jaren in [plaats 2] gewoond maar de vraag is of dat voldoende is om regiobinding aan te nemen. Het ontbreken van duidelijkheid hierover op dit moment staat overigens niet in de weg aan plaatsing in een woning van [instelling 1] . Deze plaatsing lijkt begin volgend jaar te kunnen worden gerealiseerd. Gelet op de stappen die er daarna nog genomen moeten worden, is een beëindiging van de terbeschikkingstelling over een jaar niet aan de orde. Betrokkene zal moeten wennen aan de nieuwe situatie (nieuwe stad, nieuwe omgeving) met meer vrijheden. Als hij een jaar goed gedrag laat zien, dan is het de bedoeling dat de woning wordt omgeklapt. Vervolgens zal een andere indicatie voor begeleiding moeten worden aangevraagd (WMO). Het is niet realistisch om te denken dat dit hele traject binnen een jaar kan worden afgerond. Gelet op wat er eerder is gebeurd na de plaatsing van betrokkene bij [instelling 2] (het gebruik van alcohol en drugs en bijna onttrekking) is het van belang dat de terbeschikkingstelling niet te snel wordt beëindigd en betrokkene na plaatsing in de nieuwe woonvoorziening over een langere periode laat zien zich aan de voorwaarden te kunnen houden.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

De psycholoog concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Met betrekking tot het recidiverisico merkt de deskundige op dat het delict heeft plaatsgevonden binnen een specifieke context van jarenlang ernstig gebruik van middelen in combinatie met het ontbreken van elke vorm van een goede sociaal-maatschappelijke inbedding. Betrokkene kent geen verleden van terugkerend ernstig agressief gedrag richting derden. Het jarenlang hebben verbleven in de gebruikerswereld moet daar verder nog in meegewogen worden, als zijnde een belangrijke risicofactor die nu niet meer aan de orde is.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar, met name omdat enkel ingezet moet worden op het vinden van een geschikte woonvoorziening en het accent niet dient te liggen op behandeling in engere zin; er is geen sprake meer van een behandeltraject.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene is uitbehandeld en in afwachting is van een woonvoorziening. Daarnaast is het gevaarscriterium verwaterd nu – conform de rapportage van de niet aan de inrichting verbonden deskundige – er geen sprake is van een terugkerend patroon van agressie en betrokkene zich niet meer bevindt in een gebruikerswereld.

7.Het oordeel van de rechtbank

Kan detbs
worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 25 juli 2018 van deze rechtbank veroordeeld voor een poging tot doodslag op zijn toenmalige vriendin. Omdat de tbs met voorwaarden is opgelegd, duurt de tbs, op grond van artikel 38e, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, maximaal negen jaar. De rechtbank stelt vast dat de tbs van betrokkene is ingegaan op 25 december 2019 en dat de tbs dus nog kan worden verlengd, als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en het psychologisch rapport blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornissen van de geestvermogens in de zin van een stoornis in het gebruik van middelen (cocaïne en alcohol, beide in vroege remissie) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Daarnaast in sprake van zwakbegaafdheid.
Er is nu sprake van een verblijf in een begeleide woonvorm waar dagelijkse begeleiding en monitoring aanwezig is. Uit de drugscontroles blijkt dat er, buiten een paar terugvallen, geen sprake is van alcohol- en drugsgebruik. Bij het wegvallen van de maatregel vervalt de structuur/begeleiding en zicht op het middelengebruik bij betrokkene. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door de reclassering ingeschat als hoog.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en de psycholoog en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De psycholoog adviseert om de maatregel met een jaar te verlengen nu de psycholoog de mogelijkheid voorstelbaar acht dat de maatregel binnen een jaar kan worden beëindigd. Ondanks het advies van de psycholoog tot verlenging van de maatregel met een jaar, acht de rechtbank het – gelet op het advies van de toezichthouder van de reclassering en zijn toelichting daarop ter terechtzitting – niet realistisch dat de terbeschikkingstelling over een jaar beëindigd kan worden. Als betrokkene inderdaad begin 2024 verhuist naar [plaats 2] zal hij moeten wennen aan de nieuwe situatie (nieuwe stad, nieuwe omgeving) met meer vrijheden. Na plaatsing zal betrokkene bovendien een relatie moeten opbouwen met de reclassering. De verhuizing kan spanning met zich brengen. Vanwege een tekort aan coping vaardigheden kan betrokkene bij spanning impulsief reageren. Daarbij komt dat de afgelopen periode meermalen incidenten hebben plaatsgevonden en betrokkene twee officiële waarschuwingen heeft ontvangen. Vanuit de nieuwe woonvoorziening zal moeten worden bezien hoe betrokkene omgaat met spanningen, middelengebruik en meer vrijheden. Als hij een jaar goed gedrag laat zien, dan zou het omklappen van de woning aan de orde kunnen zijn. Vervolgens zal een andere indicatie voor begeleiding moeten worden aangevraagd (WMO). Dit hele traject kan niet binnen een jaar worden afgerond.
De rechtbank gaat derhalve voorbij aan het advies van de psycholoog en het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies van de reclassering en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. Ook overigens is er geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met één jaar vereist.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een
twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mr. N.M.H. van Ek en mr. I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.
Mr. Bos is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.