ECLI:NL:RBMNE:2023:7717

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
10495392 \ AC EXPL 23-1052
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een geldvordering wegens onvoldoende onderbouwing van de overeenkomst

Op 9 november 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 79,12, gebaseerd op een overeenkomst tot levering van mobiele communicatiediensten die volgens eiseres op 17 juli 2018 tot stand zou zijn gekomen. De gedaagde betwistte echter het bestaan van deze overeenkomst en stelde dat hij op de genoemde datum niet in de winkel van T-Mobile was geweest. De kantonrechter oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om het bestaan van de overeenkomst aan te tonen, ondanks haar verwijzing naar een handtekening en andere documenten. De rechter concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat de gedaagde de overeenkomst had gesloten en wees de vordering af.

Daarnaast had de gedaagde een tegenvordering ingesteld voor schadevergoeding van € 850,00, maar deze werd ook afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde te laat was met het indienen van deze tegenvordering, aangezien dit alleen bij de conclusie van antwoord had kunnen gebeuren. De rechter stelde vast dat eiseres de proceskosten van de gedaagde moest vergoeden, die op € 50,00 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het onderbouwen van vorderingen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10495392 AC EXPL 23-1052 NA/58602
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 9 november 2023
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn producties toegevoegd. [gedaagde] heeft daarop met een conclusie van antwoord gereageerd. Vervolgens heeft [eiseres] gereageerd met een conclusie van repliek. Tot slot heeft [gedaagde] weer gereageerd met een conclusie van dupliek. Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat de mondelinge behandeling vandaag is.
1.2.
Tegenwoordig op de mondelinge behandeling van vandaag zijn
mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en mr. N.A. Adame Sanchez, griffier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Verschenen zijn:
- mr. R.A. Plug, de gemachtigde van [eiseres] (eiseres),
- de heer [gedaagde] (gedaagde).
1.4.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter tijdens de zitting met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. Dit proces-verbaal is de vastlegging van die uitspraak.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] een overeenkomst tot levering van mobiele communicatiediensten met T-Mobile heeft gesloten op 17 juli 2018, voor de duur van twaalf maanden (hierna: de overeenkomst). Het betreft een zogenoemd ‘sim only’ Tablet Go abonnement. De overeenkomst is volgens [eiseres] tot stand gekomen in de winkel van T-Mobile in [plaats] . [gedaagde] zou maandelijks abonnementsgelden verschuldigd zijn. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] de facturen van mei 2019 en september 2019 van in totaal € 39,12 niet betaald. [eiseres] gaat ervan uit dat [gedaagde] de overige maanden wel heeft betaald. T-Mobile heeft de vordering in de tussentijd aan [eiseres] gecedeerd, zodat [eiseres] rechthebbende is. [eiseres] vordert betaling van € 79,12 (hoofdsom, rente en kosten). Ook wil [eiseres] dat [gedaagde] haar proceskosten betaalt.
2.2.
[gedaagde] betwist de vordering en zegt de overeenkomst niet te hebben gesloten. [gedaagde] zou op 17 juli 2018 niet in de winkel van T-Mobile in [plaats] geweest zijn. Daarnaast heeft hij geen 0,01 eurocent gepind, terwijl dit voor het sluiten van de overeenkomst volgens [gedaagde] wel een vereiste is. Als tegenvordering, de zogenoemde eis in reconventie, stelt [gedaagde] in dat hij € 850,00 aan schadevergoeding wil ontvangen van [eiseres] , vanwege de tijd die hij aan deze zaak heeft besteed en de daardoor gemiste inkomsten als ZZP’er.

3.De mondelinge uitspraak

3.1.
De vordering van [eiseres] wordt afgewezen. [eiseres] vordert betaling op grond van nakoming van de overeenkomst. Het is aan [eiseres] om het bestaan van deze overeenkomst voldoende te onderbouwen, omdat [gedaagde] zegt dat de overeenkomst niet bestaat. [eiseres] heeft dit onvoldoende gedaan. Zij beroept zich op het aanwezig zijn van de handtekening, het rijbewijs en de pinpas van [gedaagde] , maar die maken onderdeel uit van een geautomatiseerd proces. [gedaagde] heeft voldoende naar voren gebracht om dat proces in twijfel te trekken. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om ter onderbouwing de overige maandelijkse betalingen van het restant van de (duur)overeenkomst te laten zien en dat is niet gebeurd.
3.2.
De eis in reconventie die [gedaagde] heeft ingesteld, wordt afgewezen. [eiseres] heeft terecht aangevoerd dat [gedaagde] te laat is met het indienen van die vordering, omdat [gedaagde] de vordering heeft ingediend bij de conclusie van dupliek. Een eis in reconventie kan alleen bij de conclusie van antwoord worden ingediend. Dit staat in artikel 137 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.3.
Omdat [eiseres] ongelijk heeft gekregen, moet hij de proceskosten van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden ambtshalve, dat wil zeggen voortkomend uit de regels die gelden voor een kantonrechter, vastgesteld op € 50,00.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten van [gedaagde] , ter hoogte van € 50,00.
Waarvan proces-verbaal,