ECLI:NL:RBMNE:2023:7709

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
10781493 \ UV EXPL 23-262
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurwoning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een gedaagde die woonruimte huurt. De eiseres vorderde ontruiming van de huurwoning van de gedaagde vanwege een huurachterstand van € 9.938,04, die was ontstaan sinds juni 2023. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar gaf aan in financiële problemen te verkeren en niet in staat te zijn om de huur te betalen. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de eiseres, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat in een bodemprocedure waarschijnlijk zou leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe en stelde de ontruimingstermijn vast op veertien dagen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de lopende huur, maar de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen omdat niet aan de wettelijke vereisten was voldaan. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis direct kon uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10781493 UV EXPL 23-262 NA/58602
Kort geding vonnis van 18 december 2023
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.N. Guntenaar,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van 23 november 2023 met acht producties;
 de mondelinge behandeling van 4 december 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Namens [eiseres] waren aanwezig: de heer [A] en mr. M.N. Guntenaar. [gedaagde] is ook verschenen.
1.2.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Sinds 1 juni 2019 huurt [gedaagde] woonruimte van [eiseres] gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) in [plaats] . De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 1.666,30. Sinds juni 2023 is er een huurachterstand ontstaan van in totaal € 9.938,04.
2.2.
[gedaagde] heeft meer schulden en is een schuldhulpverleningstraject gestart bij schuldhulpverlener [naam] [eiseres] heeft contact opgenomen met [naam] , maar dat heeft niet geleid tot betaling van de lopende huur en/of de achterstand. [eiseres] vordert daarom in deze procedure ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huurpenningen en toekomstige huurpenningen over de periode totdat de ontruiming feitelijk heeft plaatsgevonden. Ook wil [eiseres] dat [gedaagde] de buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan haar betaalt.
2.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand. Door omstandigheden is hij in financiële problemen geraakt en is hij voorlopig niet in staat om de lopende huur aan [eiseres] te betalen of om de huurachterstand in te lopen. Hij verwacht binnenkort wel inkomsten uit werk of een uitkering waarmee hij de huurachterstand (deels) zou kunnen voldoen. [gedaagde] woont met zijn meerderjarige dochter in de woning. Een ontruiming zou betekenen dat zij dakloos worden.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de woning moet verlaten en dat hij de huurachterstand van € 9.938,04 aan [eiseres] moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Spoedeisend belang
3.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom beoordelen of [eiseres] bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Bovendien moet aannemelijk zijn dat de ontruimingsvordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De belangen van partijen worden hierbij over en weer in aanmerking genomen.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang, omdat [gedaagde] sinds juni 2023 de huur niet betaalt. De maandelijkse huurprijs is relatief hoog, waardoor de huurachterstand is opgelopen. [gedaagde] heeft verklaard dat hij niet in staat is de lopende huur te betalen. Het valt dus te verwachten dat de huurachterstand alleen maar verder zal oplopen. Daarom heeft [eiseres] belang bij een uitspraak over de ontruiming en de huurachterstand op korte termijn. De verwante nevenvorderingen hebben met dit oordeel ook een voldoende spoedeisend belang.
Ontruiming
3.4.
De gevorderde veroordeling tot ontruiming van de woning wordt toegewezen. De huur over de periode vanaf juni 2023 is (grotendeels) onbetaald gebleven. Daarmee is er een huurachterstand van meer dan drie maanden. Een huurachterstand van die omvang leidt naar alle waarschijnlijkheid in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat er – gelet op het spoedeisende belang van [eiseres] – voldoende aanleiding is om in kort geding te bepalen dat [gedaagde] het huis moet ontruimen.
3.5.
De kantonrechter weegt mee dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd wanneer hij wel aan zijn financiële verplichtingen tegenover [eiseres] kan voldoen. Er is daardoor geen concreet zicht op betaling. Financiële onmacht ontheft [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter heeft ook oog voor het feit dat de dochter van [gedaagde] bij hem woont. De dochter van [gedaagde] is echter meerderjarig en zij gaat in maart 2024 voor langere tijd naar Spanje om stage te lopen. Als zij terugkomt, wil zij gaan samenwonen met haar partner. Dat maakt dat dochter op korte termijn hoe dan ook de woning zou verlaten. De door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden zijn daarom niet van doorslaggevend belang.
3.6.
De ontruimingstermijn stelt de kantonrechter – anders dan gevorderd – vast op een termijn van veertien dagen zoals gebruikelijk in soortgelijke zaken.
Betaling huur(achterstand) en kosten
3.7.
De huurachterstand en de verschuldigdheid daarvan staan niet ter discussie tussen partijen. De gevorderde betaling van de huurachterstand van € 9.938,04 wordt dan ook toegewezen, waarbij door partijen rekening moet worden gehouden met wat er inmiddels al door [gedaagde] betaald is. Het bedrag aan huurachterstand wordt vermeerderd met de rente vanaf de vervaldata van de niet (volledig) betaalde huurtermijnen. [gedaagde] wordt ook veroordeeld tot betaling van de maandelijkse huur van € 1.666,30, inclusief voorschot op gas, water en licht en servicekosten, vanaf 1 december 2023 tot de datum van de ontruiming.
3.8.
De gevorderde betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 871,90 wordt afgewezen, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor toewijzing ervan. Het is namelijk niet gebleken dat aan [gedaagde] een betalingstermijn van veertien dagen is gegeven door [eiseres] . Dit had wel gemoeten.
3.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Dit betekent dat hij zijn eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van [eiseres] aan haar moet betalen. Tot aan dit vonnis begroot de kantonrechter die kosten op:
  • dagvaarding: € 107,84
  • griffierecht: € 128,00
  • salaris gemachtigde € 529,00 (tarief kanton kort geding)
  • nakosten € 132,00
  • Totaal € 896,84
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
[eiseres] vordert dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat [eiseres] het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van [eiseres] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 3.4 en 3.5. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van [eiseres] zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] . Daarom wordt het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding, geeft de volgende voorlopige voorzieningen:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening en bevel van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] ( [postcode] ) in [plaats] met al degenen en al datgene dat zich daarin van de zijde van [gedaagde] mocht(en) bevinden te ontruimen en te verlaten, de sleutels daarvan aan [eiseres] af te geven en het gehuurde ter beschikking van [eiseres] te stellen en te laten;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tegen kwijting tot betaling van € 9.938,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de niet (volledig) betaalde huurtermijnen tot de voldoening;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de huurbedragen alsook het voorschot op gas, water en licht en de servicekosten zoals weergegeven in de dagvaarding, waarop [eiseres] bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak zou kunnen maken, te rekenen vanaf 1 december 2023 tot de datum van ontruiming;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten; hij moet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe de proceskosten van [eiseres] aan haar betalen ter hoogte van € 896,84. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening aan [eiseres] betalen;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.