4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van parketnummer 16/025749-23; feit 1, feit 2 primair en feit 3
In de aangifte van [slachtoffer 1] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 26 januari 2023 (de rechtbank begrijpt: 25 januari 2023) was ik in het restaurant van de [naam] . Dit is gelegen op het [adres] te [woonplaats] . Ik zag en voelde dat [verdachte] mij meteen sloeg. Ik voelde dat [verdachte] mij sloeg op mijn linkerwang. Ik voelde een stekende pijn in mijn wang.
Ik liep samen met [slachtoffer 2] en [B] in de richting van het Wijkbureau Leidsche Rijn. Ik zag dat [verdachte] terug kwam rennen samen met een hele grote groep jongens. Ik zag dat de jongens in de richting van mij renden. Ik voelde dat ik meerdere schoppen en klappen kreeg. Ik zag dat [verdachte] met zijn vuist op mijn rechterwang sloeg. Ik voelde dat [verdachte] onder mijn oog sloeg. Ik voelde een stekende pijn onder mijn oog. Ik voelde dat mijn wang direct dikker werd. Ik zag dat één jongen uit de groep op mij af liep. Ik voelde dat deze jongen mij een duw gaf. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen: ''Pak zijn tas, pak zijn tas!''. En toen zag ik dat één van de jongens mijn tas pakte en met mijn tas wegrende. Ik kan mijn tas als volgt omschrijven: een Jansporttas met de volgende inhoud:
- iPhone 14;
- voetbalschoenen Nike;
- scheenbeschermers Kipstra;
- bidon.
Ik rende heel hard weg. Ik voelde dat ik omver werd getrapt. Ik viel op de grond. Ik voelde dat ik meerdere trappen kreeg over mijn hele lichaam en op mijn hoofd.
Ik liep vervolgens met [slachtoffer 2] weer terug richting de fietsenstalling bij Station Leidsche Rijn.Ik zag dat één van de twee jongens op mij afliep. Ik voelde dat deze jongen mij een duw gaf. Ik zag dat het groepje van [verdachte] weer terug kwam en ook mee begon te vechten.
In het aanvullende verhoor van aangever [slachtoffer 1] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
V: Wie is deze jongen?
A: Dat is een jongen die zich op social media [medeverdachte 1] noemt. Deze jongen is betrokken geweest bij het vechten.
V: Wat heeft deze jongen gedaan?
A: De eerste keer dat het vechten werd onder het station heb ik van hem gezien dat hij mij meerdere keren heeft geslagen met zijn vuisten. Van hem heb ik ook gezien dat hij bij de tweede keer dat het vechten was [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) onderuit trapte en dat hij tegen het hoofd van [slachtoffer 2] heeft getrapt.
In de aangifte van [slachtoffer 2] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 25 januari 2023 was ik samen met [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) in de [naam] ’ gelegen aan het [straat] te [woonplaats] .Ik zag dat [verdachte] mijn vriend [slachtoffer 1] sloeg.
Hierna duwden de jongens ons richting het treinstation Leidsche Rijn. Enkele seconden later zag ik dat [verdachte] en de jongens terug kwamen. Vervolgens begon [verdachte] [slachtoffer 1] weer te slaan. Ik zag dat [slachtoffer 1] wegrende, maar de jongens haalden hem vrij snel in. Ik zag dat, terwijl dit gebeurde, een van de jongens de tas van [slachtoffer 1] pakte en wegrende. Vervolgens zag ik dat meerdere jongens, waaronder [verdachte] , [slachtoffer 1] sloegen en schopten. Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond viel en dat de jongens gewoon doorgingen met slaan en schoppen. Ik zag dat er bewegingen richting zijn hoofd gemaakt werden terwijl hij op de grond lag.
Vervolgens liepen wij in de richting van het Berlijnplein te Utrecht. Toen kwamen [verdachte] en de jongens terug. Toen begon een van die jongens weer met het slaan van [slachtoffer 1] . Vervolgens probeerde ik [slachtoffer 1] te helpen. Terwijl ik dit probeerde zag ik dat de jongens hun aandacht op mij richtten. Ik zag dat ongeveer vier jongens mij sloegen. Ik viel op de grond doordat een van de jongens mij op de grond gooide. Ik voelde toen dat zij mij op mijn hoofd raakten.
Ten aanzien van parketnummer 16/236122-22; feit 1, feit 2, primair en feit 3.
In de aangifte van [aangever 1] , met bijlage goederen, is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 17 september 2022 reed ik met mijn scooter naar mijn woning op de [straat] te [woonplaats] . Ik heb mijn scooter op slot, met stuurslot ingeschakeld en onbeschadigd achtergelaten. Op 18 september 2022 stond de politie aan mijn deur. Ik hoorde de politie zeggen dat ze mijn scooter hadden aangetroffen.
Merk/type: Piaggio Vespa
Kenteken : [kenteken]
In de aangifte van [slachtoffer 3] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Pleegdatum/tijd: Op 18 september 2022
Omstreeks 02.05 uur fietste ik met twee vrienden op de Europaweg in Vleuten. Ik was op dat moment nog in het bezit van mijn telefoon, een Apple iPhone 11. Ik zag dat ik werd ingehaald door een scooter. Ik zag dat er twee jongens op de scooter zaten. Ik zag dat de scooter mij begon af te snijden waardoor ik moest stoppen en van mijn fiets moest stappen. Ik kan de scooter als volgt omschrijven: kleur: donkerblauw of zwart, model: hoog windscherm, lijkt op zipp type 2. Ik zag dat de passagier van de scooter afstapte. Ik zal de passagier vanaf nu man 1 noemen.Ik zag dat man 1 naar mij toe kwam lopen. Ik zag dat man 1 een apparaatje in zijn rechterhand vasthield. Ik zag een rood lampje branden op het apparaat en ik denk iets van elektriciteit gezien te hebben. Ik hoorde man 1 zeggen dat hij mij iets aan zou doen. Ik hoorde man 1 zeggen en dreigen dat hij een taser zou gebruiken als ik mijn spullen niet aan hem zou geven. Ik hoorde man 1 zeggen dat ik mijn telefoon moest geven. Ik gaf mijn telefoon aan man 1 van de scooter.
In het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Achtervolging
Op 18 september 2022 zagen wij een Piaggio met windscherm, zonder verlichting, vanaf de Utrechtse Heuvelrug het fietspad op rijden in de richting van de Europaweg. Wij zagen dat er twee licht getinte jongens op de Piaggio zaten welke aan het opgegeven signalement voldeden. Wij zagen dat de bestuurder een Gucci pet droeg en een Louis Vuitton tasje had
.De jongen achterop had een donker vest met een zilvergrijze horizontale streep op de rug, welke in een punt naar beneden liep. Wij zagen dat het kenteken van de Piaggio [kenteken] was.
Achtervolging te voet
Wij zagen dat de jongens de scooter neergooiden en begonnen te rennen. Wij zagen dat de twee jongens het hoge gras in liepen en dat er daarna maar één uit het hoge gras kwam.Ik, [verbalisant 2] , zag, terwijl ik langs de scooter rende, dat het contactslot was uitgeboord. Ik, [verbalisant 1] , ben achter de andere jongen aangerend. Ik herkende deze jongen als zijnde de bijrijder welke achterop de Piaggio had gezeten. Ik herkende hem omdat hij een donker trainingspak aan had met een zilvergrijze horizontale streep welke in een punt naar beneden liep. Ik heb samen met [verbalisant 3] de jongen aangehouden. Deze jongen bleek [medeverdachte 2] te zijn.
Aanhouding [verdachte]
[verbalisant 3] is met zijn politiehond in het hoge gras gaan zoeken en trof daar de bestuurder van de Piaggio aan. [verbalisant 2] en [verbalisant 1] herkenden de bestuurder aan zijn Gucci pet en schoudertasje van Louis Vuitton. De verdachte bleek [verdachte] te zijn.
Insluitingsfouillering
Bij het politiebureau hebben wij een insluitingsfouillering bij [verdachte] gedaan. Wij troffen in zijn Louis Vuitton tasje een zwarte taser aan. Wij hoorden van collega's [verbalisant 4] en [verbalisant 5] dat zij bij de insluitingsfouillering een tasje van een taser hadden aangetroffen. Wij zagen dat de taser welke wij bij [verdachte] hadden aangetroffen, precies in het tasertasje van [medeverdachte 2] paste. Ook hadden zij twee telefoons bij [medeverdachte 2] aangetroffen.
In het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
De telefoon was in beslag genomen bij verdachte [medeverdachte 2] . Betrof een iPhone. IPhone kwam overeen met wat het slachtoffer had opgegeven. Slachtoffer heeft zijn code aan ons gegeven. Ik heb de bij ons bekende code van de telefoon ingevuld. Ik zag dat ik met deze code in de telefoon kon.
In het verslag juridische beschrijving van een wapen met bijlagen is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Taser aangetroffen in nektasje van verdachte [verdachte] .
Met dit voorwerp kunnen personen door een elektrische stroomstoot weerloos worden gemaakt of pijn toegebracht. Dit voorwerp is niet een medisch hulpmiddel. De vrijstelling als bedoeld in artikel 21 van de Regeling wapens en munitie is niet van toepassing. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin artikel 2 lid 1, categorie II onder 5° van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van parketnummer 16/134540-22
feit 1
In de aangifte van [slachtoffer 4] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 24 mei 2022 fietste ik op het fietspad aan de Meerndijk. Ik zag dat er drie scooters langs het fietspad stilstonden. Er zaten vijf jongens op de scooters.De passagier van scooter 1 zijn naam is volgens mij ‘ [bijnaam verdachte] ’. Toen ik langs deze jongens fietste, zag en voelde ik dat ik door de passagier van scooter 1 met kracht van mijn fiets afgeduwd werd. Ik kwam met mijn linker pols op de grond terecht. Ik voelde pijn aan mijn linker pols. Ik zag en voelde dat hij mij direct begon te slaan en te schoppen. Ik zag dat hij mij met gebalde vuisten twee keer op mijn gezicht sloeg. Ik voelde hevige pijn aan mijn linker jukbeen. Ik zag en voelde dat deze jongen mij 7 of 8 keer met geschoeide voeten en met kracht tegen mijn lichaam schopte. Ik voelde elke keer hevige pijn aan mijn lichaam.Ik zag later dat er een rode plek zichtbaar was aan mijn linker jukbeen.
In de getuigenverklaring van [getuige 1] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 24 mei reed ik over de Meerndijk in De Meern. Ik zag dat er meerdere jongeren bij elkaar op het fietspad stonden. Ik zag dat er naast deze jongeren één persoon op de grond lag en één persoon rechtop stond.Ik zag dat het slachtoffer met zijn armen zijn hoofd beschermde en zag dat de dader het slachtoffer probeerde te schoppen. Ik zag dat de dader om het slachtoffer heen liep en het slachtoffer probeerde te trappen daar waar hij kon. Ik zag dat de dader hierbij zeker drie keer het slachtoffer raakte, waarbij één keer ter hoogte van het hoofd en twee keer tegen het lichaam. Ik zag dat deze trappen met kracht waren.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Om de identiteit van de genoemde " [bijnaam verdachte] " vast te stellen werd na overleg en toestemming van de officier van justitie B. Beneke een foto van [verdachte] getoond aan de moeder van de aangever.
In de getuigenverklaring van [getuige 2] , met als bijlage een getoonde foto, is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 24 mei 2022 heeft mijn zoon, [slachtoffer 4] , aangifte gedaan van mishandeling. Mijn zoon is door een jongen mishandeld die hij kent als ' [bijnaam verdachte] '. Deze jongen is op 17 april 2022 bij onze woning geweest. U heeft mij zojuist een foto laten zien van een jongen. Ik herken deze jongen als diegene die op 17 april 2022 bij ons aan de deur is geweest. Dit is de jongen die mijn zoon in zijn aangifte ' [bijnaam verdachte] ' noemt.
feit 2
In de aangifte van [slachtoffer 5] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [straat] , [slachtoffer 1]
Op 31 maart 2022 was ik in de buurt van mijn huis op de hoek van de [straat] en de [straat] . Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij riep: "Blijf staan jij. Ik stond tegenover [verdachte] en ik zag dat hij met zijn hand naar zijn broekzak ging. Ik zag dat hij met één van zijn handen een mes uit zijn broekzak pakte en dat hij dat naast zijn been in zijn hand hield. Het mes was ongeveer 20 centimeter. Terwijl hij dat mes in zijn hand hield, zei hij weer op een boze en dreigende toon "ik ga mensen bellen".
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] :
Ik sprak met het eerste kind. Die verklaarde mij: "ik zag een tijdje geleden dat [slachtoffer 5] (de rechtbank begrijpt: aangever, [slachtoffer 5] ) en een jongen samen op straat stonden. Ik zag dat de andere jongen een mes uit zijn zak pakte. Ik hoorde dat die jongen met het mes tegen [slachtoffer 5] zei "Ik ga mijn broer bellen".
Ik sprak met het tweede kind. "Ik zag een tijdje geleden dat [slachtoffer 5] met een jongen op straat stond. Ik zag dat die andere jongen een mes in zijn zak had. Ik zag dat hij dat uit zijn zak haalde.
Verdachte [verdachte] heeft onder meer het volgende verklaard:V: Ik kwam [slachtoffer 5] toen tegen. Ik ging naar hem toe. Ik zag toen kinderen daar bij.
feit 3
In de aangifte van [slachtoffer 6] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Op 27 april 2022 was ik in het Maximapark bij de Hof ter Weydeweg. [verdachte] maakte weer ruzie met mij. Toen keek hij mij heel boos aan en sloeg hij mij met zijn vuist in mijn gezicht vlakbij mijn oog. Ik voelde pijn op de plek waar hij mij raakte.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Dienstbetrekking
Op 27 april 2022 kregen wij de opdracht om te gaan naar de Hof ter Weydeweg, alwaar een minderjarige jongen geslagen zou zijn door een andere minderjarige jongen.
Ter plaatse
Wij zagen de man wijzen naar de twee jongens om wie het zou gaan. Deze jongens werden ons later bekend als:
VERDACHTE: [verdachte] , geboren [2009 ]
SLACHTOFFER: [slachtoffer 6] , geboren [2007 ]
Hierbij wees de man expliciet naar de verdachte en gaf aan dat hij hem echt fysiek tegen had moeten houden, anders had het slachtoffer nog meer klappen gehad.
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 10] , inhoudende het gesprek met de melder, is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg het verzoek om de melder te bellen van een ruzie die gepleegd was op 27 april 2022, Hof Ter Weijdeweg te Utrecht. Ik nam telefonisch contact op met [getuige 3] . Ik vertelde haar dat zij een incident had gemeld op eerder genoemde dag en locatie en hoorde dat zij het volgende zei: Ik zag dat een brunette (de rechtbank begrijpt: een persoon met bruin haar) een blonde jongen sloeg.
Ten aanzien van parketnummer 16-188846-22
[verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De advocaat heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 11] , werkzaam als hoofdagent bij politie Eenheid Midden-Nederland, nummer PL0900-2022210909-17 en gesloten op 20 juli 2022,
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , werkzaam als hoofdagent bij politie Eenheid Midden-Nederland, nummer PL0900-2022210909-7 en gesloten op 20 juli 2022, pagina 8 en 9;
- het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 14] , werkzaam als brigadier bij politie Eenheid Midden-Nederland, nummer PL0900-2022210941-3, en gesloten op 26 juli 2022,
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van parketnummer 16/025749-23
feit 2, primair; diefstal met geweld
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat [verdachte] geen opzet op de diefstal van de tas van [slachtoffer 1] zou hebben gehad, nu dit door de bewijsmiddelen wordt weerlegd.
feit 3; partiële vrijspraak met een houten plank richting [slachtoffer 2] slaan
De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het met een plank in de richting van [slachtoffer 2] slaan (
derde gedachtestreepje). Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat [verdachte] (of iemand uit de groep waar [verdachte] bij hoorde) met een plank heeft geslagen. Hoewel aangever [slachtoffer 2] kort na het openlijke geweld heeft verklaard dat hij met een plank zou zijn geslagen, zegt hij in zijn aangifte dat er met een plank in de richting van [slachtoffer 1] zou zijn geslagen. Er zijn geen andere aanwijzingen in het dossier dat [slachtoffer 2] door [verdachte] (of iemand uit de groep waar [verdachte] bij hoorde) met een plank is geslagen. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom van dit onderdeel vrij.
Ten aanzien van parketnummer 16/134540-22
feit 2; bewezenverklaring bedreiging met mes
De getuigenverklaringen van de kinderen uit de buurt bieden op belangrijke onderdelen steun aan de verklaring van aangever. Uit het proces-verbaal blijkt dat deze getuigen verklaren over het voorval van 31 maart 2022 waar aangever [slachtoffer 5] aangifte van heeft gedaan. Beide getuigen noemen aangever bij naam. Kind 1 verklaart dat verdachte riep dat hij er iemand bij ging halen, hetgeen overeen stemt met de aangifte. De kinderen verklaren over het tonen van een mes en zij beschrijven dit mes ook. Voor zover de getuigen verschillend verklaren over details van het mes, maakt dat niet minder aannemelijk dat zij hebben gezien dat [verdachte] een mes heeft getoond aan aangever. [verdachte] heeft in zijn verklaring bevestigd dat er kinderen waren bij zijn confrontatie met aangever. De rechtbank acht – anders dan de verdediging heeft aangevoerd – de getuigenverklaringen van kind 1 en kind 2 betrouwbaar. Het enkele gegeven dat de getuigen anoniem zijn gehoord, staat hieraan niet in de weg. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] aangever heeft bedreigd door een mes aan hem te tonen.