Uitspraak
RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10389329 \ AC EXPL 23-595 NA/58602
Vonnis van 28 juni 2023
in de zaak van
STEDIN NETBEHEER B.V.,
kantoorhoudende in Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Stedin,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde] B.V.,
kantoorhoudende in [kantoorplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord met bijlagen;
- de conclusie van repliek.
- de conclusie van antwoord met bijlagen;
- de conclusie van repliek.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.
2.De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
2.1.
Stedin is netbeheerder en beheert het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder andere Utrecht. Stedin heeft met [gedaagde] een aansluit- en transportovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten op basis waarvan [gedaagde] maandelijkse transportkosten moet betalen aan Stedin voor de levering van elektriciteit voor het perceel aan het adres [adres] in [plaats] (hierna: het perceel). Op dit perceel werd nieuwbouw gepleegd door [gedaagde] . Het nieuwbouwproject werd door [gedaagde] op 12 juli 2022 opgeleverd aan de VvE.
2.2.
De overeenkomst tussen Stedin en [gedaagde] is inmiddels beëindigd. In de periode van 1 augustus 2022 tot en met 9 november 2022 heeft [gedaagde] de transportkosten niet betaald. Het gaat om een totaalbedrag van € 613,01. Stedin vordert in deze procedure betaling van dat bedrag (de hoofdsom) met de wettelijke (handels)rente daarover en de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 136,53. Ook wil Stedin dat [gedaagde] haar proceskosten betaalt.
2.3.
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] voert aan dat zij het bedrag niet hoeft te betalen, omdat zij het nieuwbouwproject op 12 juli 2022 heeft opgeleverd aan de VvE.
2.4.
De vraag die dan ook centraal staat, is of [gedaagde] de facturen moet betalen aan Stedin. Dit is het geval. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Hoofdsom van € 613,01
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] een bedrag van € 613,01 moet betalen aan Stedin, omdat vaststaat dat [gedaagde] haar betalingsverplichting met betrekking tot de transportkosten volgens de overeenkomst niet is nagekomen, en dit had wel gemoeten.
2.6.
[gedaagde] heeft weliswaar het nieuwbouwproject op 12 juli 2022 opgeleverd aan de VvE, maar zij heeft per die datum niet de transportovereenkomst met Stedin opgezegd. Ook heeft zich per die datum geen andere energieleverancier gemeld voor het perceel, in opdracht van de nieuwe contractant (de VvE). Dat betekent dat de overeenkomst niet vanaf dat moment is geëindigd, zoals [gedaagde] lijkt te stellen. [gedaagde] heeft op 9 oktober 2022 per e-mail aan Stedin laten weten dat zij de gefactureerde transportkosten niet gaat betalen, met als reden de oplevering van het nieuwbouwproject per 12 juli 2022. Stedin heeft hierin terecht geen opzegging gelezen. Dat [gedaagde] op een eerder moment telefonisch zou hebben opgezegd, is niet gebleken. De kantonrechter gaat daarom uit van 10 november 2022 als einddatum van de transportovereenkomst, zodat [gedaagde] tot die datum haar verplichting tot betaling van de transportkosten moet nakomen. De gevorderde hoofdsom wordt daarom toegewezen.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten
2.7.
[gedaagde] heeft te laat betaald, daarom is de wettelijke handelsrente verschuldigd. De vervallen wettelijke handelsrente tot 9 maart 2023 (de dag van de dagvaarding) ter hoogte van € 1,87 wordt toegewezen. De verder gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom wordt ook toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, dus vanaf 9 maart 2023, tot de dag dat het bedrag volledig betaald is.
2.8.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 111,26.
2.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Stedin als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
€
106,73
- griffierecht
€
322,00
- salaris gemachtigde
€
264,00
(2,00 punten × € 132,00)
Totaal
€
692,73
3.De beslissing
De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen een bedrag van € 613,01 (hoofdsom), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, met ingang van 9 maart 2023, tot de dag dat het bedrag volledig betaald is;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen een bedrag van in totaal € 113,13 aan vervallen rente en buitengerechtelijke kosten;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stedin tot dit vonnis vastgesteld op € 692,73;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.