ECLI:NL:RBMNE:2023:7678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
23/4528
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onredelijk late indiening in bestuursrechtelijke zaak

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een garantsteller van een failliete werkgever, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 17 juni 2021 een herbeoordelingsverzoek ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, op 12 augustus 2021 verstreken was. Eiseres heeft verweerder op 19 oktober 2021 gewezen op de overschrijding van de termijn en heeft in de daaropvolgende periode meerdere klachten ingediend, maar heeft pas op 6 september 2023 beroep ingesteld. De rechtbank overweegt dat het beroep onredelijk laat is ingediend, omdat er geen omstandigheden zijn gebleken die eiseres verhinderden om eerder een beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4528

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: C.G. de Lange),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
(gemachtigde: mw. J. Schuller-Middelkoop).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres, de garantsteller van de inmiddels failliete
ex-werkgever [bedrijf] B.V., omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar herbeoordelingsverzoek van 17 juni 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Los van de vraag of eiseres als belanghebbende is aan te merken, overweegt de rechtbank het volgende. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Op grond van artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk als het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
4. Eiseres heeft haar verzoek ingediend op 17 juni 2021. Verweerder moet binnen acht weken beslissen op het verzoek om herbeoordeling. Dat staat in artikel 101, derde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Verweerder had dus uiterlijk 12 augustus 2021 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. Nu niet is gebleken dat verweerder deze termijn heeft verlengd, bestond voor eiseres de mogelijkheid om verweerder in gebreke te stellen en na verloop van twee weken beroep in te dienen tegen het niet tijdig beslissen op haar verzoek.
5. De rechtbank constateert dat eiseres verweerder op 19 oktober 2021 er op heeft gewezen dat de beslistermijn is verstreken. Vervolgens heeft zij op 14 februari 2022 en 5 december 2022 een klacht ingediend omdat verweerder nog steeds geen besluit had genomen. Op
6 september 2023 heeft eiseres het onderhavige beroep ingesteld. Nu het beroepsschrift pas twee jaar en ruim 2 maanden nadat eiseres het verzoek heeft gedaan heeft ingediend en voorts is gebleken dat er in de tussentijd tot aan het beroep van 6 september 2023 vier keer telefonisch contact is geweest vanuit eiseres met verweerder en twee klachten zijn ingediend en daar steeds maanden overheen zijn gegaan waarin eiseres geen actie ondernam, is de rechtbank van oordeel dat het beroep onredelijk laat is ingediend, als bedoeld in artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.
6. Daarbij is ook van belang dat niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan eiseres niet eerder een beroepschrift had kunnen indienen. Als eiseres belang hechtte aan een spoedige beslissing op haar verzoek van 17 juni 2021, had het op haar weg gelegen om eerder een beroepschrift in te dienen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.