ECLI:NL:RBMNE:2023:7672

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
C/16/550546
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding verzoek duo-moederadoptie wegens onenigheid over de rol van de biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 augustus 2023 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot adoptie door een duo-moeder. Verzoekster, gehuwd met de moeder van het kind, heeft het verzoek ingediend om de adoptie van hun dochter, geboren uit kunstmatige inseminatie met de biologische vader. De rechtbank heeft de verzoeken aanhouden omdat er onenigheid bestaat tussen verzoekster, de moeder en de biologische vader over de rol die de vader in het leven van het kind mag spelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er spanningen zijn tussen de betrokken partijen en dat het in het belang van het kind is om duidelijkheid te scheppen over de afspraken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek tot adoptie af te wijzen. De rechtbank heeft partijen aangemoedigd om hulpverlening te zoeken om de omgang en communicatie te verbeteren. De verdere behandeling van de verzoeken is pro forma aangehouden tot 23 mei 2024, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening en de omgangsregeling. De rechtbank heeft de advocaten verzocht om de voortgang van de hulpverlening te rapporteren op de pro forma datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/550546 / FO RK 23-26
Duo-moeder adoptie, omgangsregeling en informatieregeling
Tussenbeschikking van 7 augustus 2023
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. I.P. Rietveld,
met als belanghebbenden:
[de moeder],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de moeder,
[de man],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. R.V. Paniagua.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van verzoekster, binnengekomen op 10 januari 2023;
  • de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 16 januari 2023;
  • het F-formulier van verzoekster van 3 maart 2023;
  • het e-mailbericht van de Raad van 21 maart 2023;
  • de brief van verzoekster van 24 maart 2023;
  • het rapport van de Raad van 27 maart 2023;
  • de brief van verzoekster van 26 mei 2023;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken en bijlagen van de man van 25 juli 2023;
  • het F-formulier met bijlagen van verzoekster van 26 juli 2023.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling gehouden op 26 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • verzoekster en haar advocaat;
  • de moeder;
  • de man met zijn advocaat;
  • de heer [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
Verzoekster en de moeder hebben op de zitting beiden een pleitnotitie overgelegd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Verzoekster is met de moeder gehuwd op [trouwdatum] 2021 in Arnhem.
2.2.
Tijdens dit huwelijk is de moeder bevallen van een dochter:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2022 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige] .
2.3.
De zwangerschap van de moeder is tot stand gekomen door middel van kunstmatige inseminatie. De biologische vader van het [minderjarige] is:
[de man], geboren op [geboortedatum 2] 1993 in district [geboorteplaats 2] , Suriname, hierna te noemen de man.
2.4.
Verzoekster en de moeder hebben het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dit betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over haar mogen nemen.
2.5.
Verzoekster verzoekt de rechtbank:
  • de adoptie van [minderjarige] uit te spreken door verzoekster;
  • te beslissen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] behoudt;
  • vast te stellen dat de adoptie terugwerkt tot aan het tijdstip van indiening van het verzoekschrift.
2.6.
De Raad adviseert de rechtbank om het verzoek tot adoptie af te wijzen.
2.7.
De man voert verweer tegen het verzoek. Hij verzoekt de rechtbank:
  • primairhet verzoek ten aanzien van de adoptie door verzoekster aan te houden voor de duur van twaalf maanden;
  • subsidiairhet verzoek ten aanzien van de adoptie door verzoekster af te wijzen;
  • de volgende omgangsregeling vast te stellen tussen hem en [minderjarige] :
o zolang [minderjarige] borstvoeding krijgt en afhankelijk is van het gevoed worden door de moeder, hebben de man en [minderjarige] een omgangsmoment van drie uur per week. Waarbij één omgangsmoment bij de moeder thuis plaatsvindt en een omgangsmoment bij de man plaatsvindt;
o vanaf het moment dat [minderjarige] geen borstvoeding meer krijgt, zal er omgang zijn drie weken achter elkaar één keer per week bij de moeder thuis voor drie uren en in de vierde week een weekend bij de man thuis van vrijdagmiddag/zaterdagochtend tot zondag 15:00 uur;
o het halen en brengen wordt door de moeders en de man gelijkelijk in onderling overleg verdeeld;
o de feestdagen worden in onderling overleg gelijkelijk verdeeld;
o op Vaderdag heeft [minderjarige] omgang met de man;
- een informatieregeling vast te stellen waarbij de man om de twee weken door de moeders schriftelijk wordt geïnformeerd over de ontwikkeling van [minderjarige] alsook over gewichtige aangelegenheden in de ontwikkeling van [minderjarige] zoals terugkoppelingen van artsen en bezoeken aan het consultatiebureau.
3. De beoordeling
Relatieve bevoegdheid
3.1.
Verzoekster en de moeder wonen in [woonplaats 1] . Gelet daarop is in beginsel de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem bevoegd om kennis te nemen van het verzoekschrift. Verzoekster en de moeder hebben echter schriftelijk verklaard dat zij er geen bezwaar tegen hebben dat het verzoekschrift wordt behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Om die reden zal deze rechtbank de zaak alsnog beoordelen en niet verwijzen naar de rechtbank Gelderland. [1]
Aanhouding van de verzoeken
3.2.
De rechtbank zal nu nog geen beslissing over de verzoeken nemen, maar de beslissing nog negen maanden uitstellen. Duidelijk is geworden dat de moeder, verzoekster en de man niet op één lijn zitten over de rol die de man kan en mag spelen in het leven van [minderjarige] . De rechtbank vindt het positief dat er sinds haar geboorte contact is tussen de man en [minderjarige] , maar ziet ook dat er nog veel spanningen zijn tussen alle betrokkenen. De rechtbank vindt net als de Raad het in het belang van [minderjarige] dat zij opgroeit met duidelijkheid over de afspraken tussen de moeder, verzoekster en de haar biologische vader, waarbij er geen spanningen zijn tussen hen.
3.3.
Alle partijen hebben tijdens de zitting zich bereid verklaard om hulpverlening te zoeken om de omgang tussen de man en [minderjarige] goed vorm te geven en de communicatie tussen de moeder, verzoekster en de man te verbeteren. De rechtbank vindt het positief dat partijen kiezen voor hulpverlening. Het is in het belang van [minderjarige] dat partijen leren samenwerken en met elkaar leren communiceren. [minderjarige] is nog erg jong en partijen zullen nog erg lang met elkaar om moeten gaan en samen afspraken moeten maken over [minderjarige] . Ook zal er een basis van vertrouwen (weer) moeten ontstaan. De rechtbank zal de definitieve beslissing op de verzoeken aanhouden in afwachting van het verloop en de uitkomst van de hulpverlening. De rechtbank verzoekt de beide advocaten om uiterlijk op de in het dictum te melden pro forma datum de rechtbank te berichten over de voortgang van de hulpverlening en de gewenste voortgang van de procedure.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
houdt de verdere behandeling van de verzoeken pro forma aan tot
23 mei 2024in afwachting van de resultaten van de hulpverlening en het verloop van de omgangsregeling,
verzoekt de
beide advocatenom uiterlijk op voormelde pro forma datum de rechtbank te berichten over de voortgang en te laten weten:
  • of partijen overeenstemming hebben bereikt, en zo ja, wat die overeenstemming inhoudt en of partijen een en ander vastgelegd willen zien in een beschikking;
  • of een nadere aanhouding gewenst is en zo ja, voor hoe lang;
  • of een nadere behandeling ter zitting gewenst is;
  • of zonder een nadere behandeling ter zitting een beschikking kan worden gegeven, en zo ja, hoe het verzoek dan luidt;
  • dan wel dat het verzochte wordt ingetrokken;
verzoekt de
beide advocatenom, in geval partijen voortzetting van de mondelinge behandeling wensen, ieder de eigen cliënt(e) op te roepen voor de nader te bepalen zitting;
verzoekt de
griffierom de moeder en de Raad op te roepen voor de nader te bepalen zitting.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. van Doorn, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 270 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)