ECLI:NL:RBMNE:2023:7667

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
C/16/556512
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van pleegmoeder tot voogdij over minderjarige na overlijden vader en psychische problemen moeder

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 7 juli 2023, is de pleegmoeder benoemd tot voogdij over het kind, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, die op 1 mei 2023 een verzoekschrift indiende. De ouders van [minderjarige] zijn de moeder, die in een psychiatrische inrichting verblijft, en de vader, die op [overlijdensdatum] 2023 is overleden. De moeder had eerder het gezag over [minderjarige] verloren door een beschikking van de rechtbank van 13 februari 2017. De vader was de enige ouder met gezag ten tijde van zijn overlijden.

De rechtbank heeft op 29 juni 2023 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de pleegmoeder, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] al geruime tijd door de pleegmoeder wordt verzorgd en dat het in het belang van het kind is dat de pleegmoeder de voogdij krijgt. De rechtbank heeft op basis van artikel 1:253g van het Burgerlijk Wetboek besloten om de pleegmoeder te benoemen als voogd, omdat de moeder door haar psychische problemen niet in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De GI is ontslagen als tijdelijke voogd en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/556512 / FO RK 23-575 (voogdij)
Beschikking van 7 juli 2023
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,
gevestigd in Utrecht,
hierna te noemen: de Raad,
betreffende het kind:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] .
kind van de ouders:
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
overleden op [overlijdensdatum] 2023 in [overlijdingsplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
met als belanghebbenden:
[pleegmoeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de pleegmoeder,
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd in Utrecht,
gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 1 mei 2023 het verzoekschrift van de Raad met bijlagen ontvangen.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling gehouden op 29 juni 2023. Hierbij waren aanwezig:
  • de pleegmoeder;
  • mevrouw [A] namens de Raad;
  • mevrouw [B] namens de GI.
2. Waar gaat het over?
2.1.
De vader en de moeder zijn de ouders van:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] .
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 februari 2017 is het gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd. De moeder woont in een psychiatrische inrichting en is niet in staat om voor [minderjarige] te zorgen.
2.3.
De vader van [minderjarige] is overleden op [overlijdensdatum] 2023 in [overlijdingsplaats] . Hij was alleen met het gezag over [minderjarige] belast ten tijde van zijn overlijden.
2.4.
[minderjarige] woont bij de pleegmoeder.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 maart 2023 is de GI met de voorlopige voogdij over [minderjarige] belast.
2.6.
De Raad verzoekt de rechtbank om de pleegmoeder te benoemen als voogd over [minderjarige] .

3.De beoordeling

Conclusie
3.1.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de pleegmoeder benoemen als voogd over [minderjarige] .
Wettelijk kader
3.2.
Op grond van artikel 1:253g van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank – indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over een kind alleen uitoefent – bepalen dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over het kind wordt belast.
Toelichting
3.3.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige] dat de pleegmoeder wordt belast met de voogdij over haar. [minderjarige] wordt al jaren door de pleegmoeder verzorgd en opgevoed. Dit was ook al zo voor het overlijden van de vader. Volgens de GI gaat het goed met [minderjarige] en kan de pleegmoeder goed voor haar zorgen. De pleegmoeder stelt het belang van [minderjarige] altijd voorop. De rechtbank vindt het daarom in het belang van [minderjarige] dat de pleegmoeder de belangrijke beslissingen over haar kan nemen. De moeder is door haar psychische problematiek niet in staat om voor [minderjarige] te zorgen en haar gezag over [minderjarige] is beëindigd.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
ontslaat de GI als tijdelijke voogd over [minderjarige] ;
4.2.
belast
[pleegmoeder], geboren op [geboortedatum 2] 1967 in [geboorteplaats 2] , Marokko, met de voogdij over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.C. Oostendorp, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.