In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 7 juli 2023, is de pleegmoeder benoemd tot voogdij over het kind, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, die op 1 mei 2023 een verzoekschrift indiende. De ouders van [minderjarige] zijn de moeder, die in een psychiatrische inrichting verblijft, en de vader, die op [overlijdensdatum] 2023 is overleden. De moeder had eerder het gezag over [minderjarige] verloren door een beschikking van de rechtbank van 13 februari 2017. De vader was de enige ouder met gezag ten tijde van zijn overlijden.
De rechtbank heeft op 29 juni 2023 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de pleegmoeder, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] al geruime tijd door de pleegmoeder wordt verzorgd en dat het in het belang van het kind is dat de pleegmoeder de voogdij krijgt. De rechtbank heeft op basis van artikel 1:253g van het Burgerlijk Wetboek besloten om de pleegmoeder te benoemen als voogd, omdat de moeder door haar psychische problemen niet in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De GI is ontslagen als tijdelijke voogd en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.