Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 22 tot en met 34;
2.De feiten
Betalingsverplichting, betaalperiode
In de in 2008 opgestelde huurovereenkomst zouden er inderdaad servicekosten van toepassing zijn, echter sedert [bedrijf] B.V. het beheer voert betaalt u ‘slechts’ de kale huurprijs. Aangezien er in het verleden geen leveringen en diensten door verhuurder werden geleverd, zou het voor beide partijen weinig zinvol zijn de servicekosten aan te houden. U kunt uw huurverhogingsbrieven er op naslaan en daaruit concluderen dat er ‘slechts’ een huur door verhuurder in rekening werd gebracht.”.
Hierbij stuur ik u de medische gegevens aan dhr zelf, waaruit blijkt dat hij in zeer kwetsbare gezondheid verkeert en hij begeleiding / mantelzorg nodig heeft in huis. Dhr is cardiovasculair belast, instabiel met een groot valrisico.”.
Hoewel u van deze gebreken allang op de hoogte bent, geef ik u nu nogmaals gelegenheid deze werkzaamheden uit te voeren. We hebben dan in ieder geval een duidelijk moment waarop u van deze gebreken op de hoogte bent gebracht.
Wegens zwakke gezondheid heeft bovengenoemde mantelzorg nodig.”.
Middels deze brief bevestigt ondergetekende mantelzorg te verlenen aan u in verband met uw afnemende gezondheid.
In het verleden heb ik Uw gemachtigde reeds gewezen op het feit, dat mijn cliënt het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik, hetgeen impliceert dat de huurrelatie met U dient te eindigen. De dringendheid voor eigen gebruik is gelegen in het feit dat de medische situatie van mijn cliënte dermate is verslechterd, dat hij 24/7 mantelzorg nodig heeft in zijn woning. Zijn oudste dochter zal dan ook haar intrek nemen in de woning van mijn cliënt, waarna mijn cliënt zijn intrek zal nemen in het door U gehuurde deel, mede nadat daar de nodige aanpassingen zijn aangebracht, gezien zijn medische beperkingen. Dientengevolge zegt mijn cliënt de huurovereenkomst op overeenkomstig het gestelde in artikel 7:274 lid 1 onder c BW en met inachtneming van de termijn als bedoeld in artikel 19 van de mede-overeengekomen algemene voorwaarden ROZ 2003. Deze opzegtermijn bedraagt drie maanden, hetgeen impliceert dat mijn cliënt de huurovereenkomst opzegt tegen 31 maart 2023.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- € 1.830,32 aan onverschuldigd betaalde servicekosten in de periode vanaf de maand november 2011 tot en met de maand februari 2022, gebaseerd op de brieven van [bedrijf] van 27 oktober 2011 en 18 juli 2019;
- € 1.488,- aan onverschuldigd betaalde servicekosten over de jaren 2017 en 2018, gebaseerd op de uitspraak van de Huurcommissie met zaaknummer [nummer] ;
- € 1.265,49 aan onverschuldigd betaalde kosten over het jaar 2020, gebaseerd op een uitspraak van 6 mei 2022 waarin de Huurcommissie heeft bepaald dat de betalingsverplichting van [gedaagde] voor de kosten voor gas/water/licht over het jaar 2020 € 534,51 bedraagt;
- € 874,44 aan onverschuldigd betaalde huur in de periode vanaf de maand juni 2020 tot en met de maand juli 2021, gebaseerd op de uitspraak van de Huurcommissie met zaaknummer [nummer] .