Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
we hebben net gezeten met [bedrijf] en kunnen het afronden voor 5900 euro ex”) heeft [eiseres] [gedaagde] de creditfactuur van € -874,- exclusief btw gestuurd, waarmee het totaal gefactureerde bedrag uitkomt op € 5.900,- exclusief btw (€ 6.774,- minus € 874,-). [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] na de creditfactuur een deelbetaling heeft gedaan. Verder blijkt uit het Whatsappbericht van [gedaagde] van 20 september 2021 (“
Deze week komt de eerste helft”) dat hij het resterende bedrag zou betalen. Op grond van deze feiten en omstandigheden is komen vast te staan dat partijen een lagere prijs voor het uitgevoerde (meer)werk hebben afgesproken, waarbij kennelijk rekening is gehouden met de bezwaren van [gedaagde] . [eiseres] vordert betaling van het restant van de lagere prijs en niet van de oorspronkelijke factuur van € 6.774,- exclusief btw. De bezwaren van [gedaagde] tegen die oorspronkelijke factuur leiden dan ook niet tot de conclusie dat [gedaagde] het restant van de nieuwe prijs niet hoeft te betalen.