ECLI:NL:RBMNE:2023:7657

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10549724
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor bestratingswerkzaamheden met betrekking tot een overeenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens onbetaalde facturen voor bestratingswerkzaamheden. De partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij eiseres in opdracht van gedaagde bestrating heeft aangelegd. Na de oplevering van het werk heeft eiseres een factuur van € 6.774,- exclusief btw gestuurd, maar gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen deze factuur en heeft aangegeven dat hij het niet eens was met de hoogte van het bedrag. Eiseres heeft vervolgens een creditfactuur van € -874,- exclusief btw gestuurd, waardoor het totaal gefactureerde bedrag op € 5.900,- exclusief btw kwam te liggen. Gedaagde heeft een deelbetaling gedaan, maar een bedrag van € 1.389,- inclusief btw bleef openstaan. Eiseres heeft gedaagde gesommeerd te betalen, maar gedaagde heeft hier niet op gereageerd.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter vastgesteld dat gedaagde in verzuim is geraakt en dat eiseres recht heeft op betaling van het openstaande bedrag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de wettelijke rente verschuldigd is over het openstaande bedrag vanaf 19 april 2023. Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van eiseres. Het vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2023, waarbij gedaagde is veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak met zaaknummer: 10549724 \ LC EXPL 23-1251 D/51246 van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ( [handelsnaam 1] Incasso),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2023 met producties A tot en met G;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling op 14 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2023 was namens [eiseres] de heer [A] (hierna: [A] ), werkzaam bij [eiseres] , aanwezig. Hij werd bijgestaan door de heer [gemachtigde] . [gedaagde] was niet aanwezig.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiseres] in opdracht en voor rekening van [gedaagde] bestrating heeft aangelegd op het terrein rondom het pand aan de [adres] in [plaats] (hierna: de overeenkomst).
2.2.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 21 mei 2021 een factuur van € 6.774,- exclusief btw (€ 8.196,54 inclusief btw) gestuurd voor de verrichte werkzaamheden en het materiaal.
2.3.
[A] en [gedaagde] hebben via Whatsapp contact met elkaar gehad. Zij hebben – voor zover van belang – het volgende naar elkaar geschreven:
[20-05-2021 12:53 :21] [gedaagde] : Super
Morgen middag ff opleveren?
[26-05-2021 15:53:50] [A] : Gedag,
Ik hoop dat je tevreden bent.
De factuur is inmiddels gestuurd
[26-05-2021 21:35 :03] [gedaagde] : Eerlijk? Nee niet echt
Dat zou ook wat wezen als de faktuur 2 keer zo hoog uitvalt
Ik maak maandag het offerte / opdracht bedrag over
Het restant moeten we eerst ff serieus over praten . Over bepaalde zaken kan ik mij niet vereenzelvigen
[26-05-2021 22:07:18] [A] : Er is toch veel extra werk bijgekomen wat besproken is .
Alles is te onderbouwen.
Aankomende maandag even bespreken om 07.39
[26-05-2021 22:07:26] [A] : 07.30
[31-05-2021 12:14:21] [A] : Dag [gedaagde] , we hebben net gezeten met [bedrijf] en kunnen het afronden voor 5900 euro ex
[01-06-2021 06:16 :33] [A] : Goeiemorgen , ik zal een credit voor je maken
[27-08-2021 07:10:04] [A] : Goeiemorgen , er staat nog een bedrag open van 3139 euro voor de werkzaamheden rondom het pand .
De afspraak was om deze te voldaan na belastingteruggave ommers .
[20-09-2021 11:26:00] [A] : Wanneer maak je de rest over 3139,- euro.
Staat nu al los vanaf 21-5-21
[20-09 -2021 11:34 :07] [gedaagde] : Deze week komt de eerste helft”.
2.4.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 1 juni 2021 een creditfactuur van € -874,- exclusief btw (€ -1.057,54 inclusief btw) gestuurd.
2.5.
Per brief van 3 april 2023 sommeert de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] om binnen vijftien dagen een bedrag van € 1.446,34 (waarvan € 57,34 aan rente) te betalen. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert uit hoofde van de overeenkomst – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 1.389,- inclusief btw, te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Verder vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij is het niet eens met de factuur van 21 mei 2021 van € 6.774,- exclusief btw.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Wat oordeelt de kantonrechter?
4.1.
[eiseres] krijgt van de kantonrechter gelijk. [gedaagde] moet € 1.389,- inclusief btw met rente en buitengerechtelijke incassokosten aan [eiseres] betalen. Hij moet ook de proceskosten van [eiseres] en eventuele nakosten betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
[gedaagde] heeft ingestemd met een lagere prijs van € 5.900,- exclusief btw
4.2.
[gedaagde] voert aan dat [eiseres] met de factuur van € 6.774,- exclusief btw ten onrechte meerwerk (bij hem) in rekening heeft gebracht. Dit verweer kan [gedaagde] niet helpen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] toegelicht dat [gedaagde] na de oplevering van het werk ontevreden was en bezwaren had tegen de factuur van € 6.774,- exclusief btw. Volgens [eiseres] hebben partijen daarom voor al het uitgevoerde (meer)werk een lagere totaalprijs van € 5.900,- exclusief btw afgesproken. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. Uit de door [eiseres] ingediende stukken blijkt ook dat [gedaagde] met de lagere totaalprijs heeft ingestemd. Na het Whatsappbericht van [A] van 31 mei 2021 (“
we hebben net gezeten met [bedrijf] en kunnen het afronden voor 5900 euro ex”) heeft [eiseres] [gedaagde] de creditfactuur van € -874,- exclusief btw gestuurd, waarmee het totaal gefactureerde bedrag uitkomt op € 5.900,- exclusief btw (€ 6.774,- minus € 874,-). [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] na de creditfactuur een deelbetaling heeft gedaan. Verder blijkt uit het Whatsappbericht van [gedaagde] van 20 september 2021 (“
Deze week komt de eerste helft”) dat hij het resterende bedrag zou betalen. Op grond van deze feiten en omstandigheden is komen vast te staan dat partijen een lagere prijs voor het uitgevoerde (meer)werk hebben afgesproken, waarbij kennelijk rekening is gehouden met de bezwaren van [gedaagde] . [eiseres] vordert betaling van het restant van de lagere prijs en niet van de oorspronkelijke factuur van € 6.774,- exclusief btw. De bezwaren van [gedaagde] tegen die oorspronkelijke factuur leiden dan ook niet tot de conclusie dat [gedaagde] het restant van de nieuwe prijs niet hoeft te betalen.
[gedaagde] moet € 1.389,- inclusief btw betalen
4.3.
Volgens [eiseres] staat van de nieuwe totaalprijs van € 5.900,- exclusief btw nog een bedrag van € 1.389,- inclusief btw open. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. Op grond van de overeenkomst is [gedaagde] het openstaande bedrag aan [eiseres] verschuldigd. De kantonrechter zal dan ook een bedrag van € 1.389,- inclusief btw toewijzen.
Wettelijke rente
4.4.
[eiseres] vordert de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [gedaagde] is de wettelijke rente verschuldigd over de periode waarin hij met betaling van het bedrag van € 1.389,- inclusief btw in verzuim is geweest. Volgens [eiseres] bedraagt de wettelijke rente € 65,10 tot en met 24 mei 2023. Dit bedrag is naar het oordeel van de kantonrechter niet als zodanig toewijsbaar, omdat [eiseres] niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe dit bedrag is berekend. Het lag in ieder geval op de weg van [eiseres] om duidelijk te maken op welke datum [gedaagde] in verzuim is geraakt, zeker omdat zij [gedaagde] nog een creditfactuur heeft gestuurd. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] in ieder geval op 19 april 2023 in verzuim is geraakt, omdat hij na de sommatie van 3 april 2023 niet binnen vijftien dagen tot betaling is overgegaan. De gevorderde wettelijke rente zal dan ook slechts vanaf 19 april 2023 worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] toegelicht dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst handelde in de uitoefening van zijn eenmanszaak [handelsnaam 2] . Volgens [eiseres] betrof het pand aan de [adres] in [plaats] het bedrijfspand van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] dit niet heeft weersproken, gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Dat betekent dat slechts getoetst hoeft te worden of buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat dergelijke werkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 208,35 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.6.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiseres] betalen, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De kosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding
110,70
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2 punten × € 199,00)
Totaal
873,70
4.7.
Als [eiseres] nog kosten moet maken om de beslissing uit te voeren, moet [gedaagde] die ook betalen. Die eventuele kosten worden hieronder vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van:
I. € 1.389,- inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 19 april 2023 tot de dag van volledige betaling;
II. € 208,35 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 873,70;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , als hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op € 99,50 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.