ECLI:NL:RBMNE:2023:7655

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10391862
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met geschil over non-conformiteit en gesplitste betaling

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 12 november 2022 een tweedehands Mercedes-Benz C 220 Bluetec gekocht van gedaagde, een verkoper. Eiser heeft de auto direct na de koop meegenomen, maar heeft later problemen met de motor ervaren. Hij stelt dat de auto non-conform is en vordert ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs. Gedaagde betwist dit en stelt dat eiser de auto zonder garantie en zonder aankoopkeuring heeft gekocht, waardoor hij het risico van eventuele gebreken heeft aanvaard. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet kan aantonen dat de auto non-conform is, omdat hij de auto zonder technische controle heeft gekocht en er sprake was van een hoge kilometerstand. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak met zaaknummer: 10391862 \ MC EXPL 23-1537 D/51246 van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 maart 2023 met 4 producties;
- de conclusie van antwoord met 1 productie;
- de mondelinge behandeling van 14 augustus 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling was [eiser] aanwezig. Hij werd bijgestaan door mr. Yadegari. Verder was de partner van [eiser] aanwezig. Namens [gedaagde] waren zijn gemachtigde de heer [gemachtigde] en de heer [A] , bedrijfspartner van de heer [gemachtigde] , aanwezig. [gedaagde] zelf was niet aanwezig.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.Het geschil en de beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Op 12 november 2022 heeft [eiser] van [gedaagde] een tweedehands Mercedes-Benz C 220 Bluetec met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht. [eiser] heeft de auto direct na de koop meegenomen. Op 14 december 2022 is de auto weggesleept door de ANWB. Volgens [eiser] is er een probleem met de motor en is de auto daarom nonconform. Hij wil dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] de koopprijs aan hem terugbetaalt. Anders wil [eiser] dat hij de auto door een derde mag laten herstellen en dat [gedaagde] de herstelkosten aan hem moet vergoeden. [eiser] wil daarnaast dat [gedaagde] de motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies en stallingskosten aan hem moet vergoeden. [gedaagde] is het niet met [eiser] eens. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] de auto zonder aankoopkeuring en zonder garantie gekocht. Daarmee heeft hij volgens [gedaagde] willens en wetens het risico genomen dat er technische problemen (met de motor) zouden kunnen optreden, zeker omdat de auto bij de koop een hoge kilometerstand had.
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.2.
[gedaagde] krijgt van de kantonrechter gelijk. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
Er is sprake van een consumentenkoop
2.3.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat sprake is van een consumentenkoop, omdat hij de auto heeft gekocht om er zelf dagelijks privé mee te rijden. [gedaagde] heeft dat weersproken. Volgens [gedaagde] deed [eiser] zich voor als handelaar en heeft hij gezegd dat hij de auto wilde exporteren naar Irak of Afghanistan. Dat is volgens [gedaagde] ook de reden geweest dat [eiser] de auto direct na de koop heeft meegenomen.
2.4.
Op grond van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is sprake van een consumentenkoop als het gaat om de koop van een roerende zaak en de koopovereenkomst wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. Dat [gedaagde] heeft gehandeld in het kader van zijn bedrijfsactiviteit staat vast. De vraag is of [eiser] de auto heeft gekocht voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Uit de door [eiser] ingediende factuur blijkt dat deze op naam van [eiser] privé staat. Deze omstandigheden wijzen erop dat [eiser] de auto voor privé doeleinden en niet voor zakelijke doeleinden heeft gekocht. Verder heeft [eiser] de koopprijs (waarover later meer) betaald vanaf een privé bankrekening. Dat [eiser] zou hebben gezegd dat hij de auto kocht voor de export en dat hij de auto daarom direct mee wilde nemen, is door [eiser] ontkend en blijkt nergens uit. Als [eiser] de auto zou gaan exporteren, had het ook voor de hand gelegen dat [gedaagde] de auto had laten uitschrijven. Dat is niet gebeurd. [gedaagde] heeft de auto op naam van [eiser] in privé laten stellen. [gedaagde] zegt nog dat [eiser] de auto na de tenaamstelling zelf zou laten uitschrijven, maar ook dat blijkt nergens uit. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij na de koop zelf in de auto heeft gereden totdat de auto op 13 december 2022 kapot ging. Dat wijst er niet op dat [eiser] de auto zou gaan exporteren. Op grond van het voorgaande is komen vast te staan dat [eiser] de auto voor privégebruik heeft gekocht. Dat betekent dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW.
De koopprijs van de auto is € 14.250,-
2.5.
Partijen zijn het niet eens over de hoogte van de koopprijs van de auto. De koopprijs bedraagt volgens [eiser] € 14.250,-. [eiser] heeft een betalingsbewijs van € 10.000,- en een betalingsbewijs van € 4.250,- ingediend waaruit dit zou blijken. [gedaagde] zegt dat de koopprijs van de auto € 10.000,- is. Volgens [gedaagde] ziet de betaling van € 4.250,- op een extra set velgen die [eiser] zou hebben gekocht. Dat blijkt volgens [gedaagde] ook uit de betalingsomschrijving.
2.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] voldoende onderbouwd dat de koopprijs € 14.250,- bedraagt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] toegelicht dat [gedaagde] hem in eerste instantie had gevraagd om € 4.250,- van de koopprijs contant te betalen. Volgens [eiser] kon hij op dat moment niet aan dat bedrag in contanten komen en hebben partijen daarom afgesproken dat [eiser] een gesplitste betaling zou doen, waarbij hij bij de betaling van € 4.250,- zou vermelden dat het om een set velgen ging. Dat [eiser] – zoals [gedaagde] aanvoert – daadwerkelijk een extra set velgen zou hebben gekocht, blijkt nergens uit. De door [eiser] ingediende factuur voor de auto bedraagt weliswaar € 10.000,-, maar dat sluit nog niet uit dat partijen mondeling een gesplitste betaling zijn overeengekomen. [gedaagde] heeft geen aparte factuur of foto’s van de extra aangeschafte set velgen van € 4.250,- ingediend en heeft ook geen beschrijving van de extra velgen gegeven. Bovendien zijn partijen het erover eens dat er ten tijde van de koop al velgen onder de auto zaten. Naar het oordeel van de kantonrechter is het onder die omstandigheid niet waarschijnlijk dat [eiser] een andere set velgen van € 4.250,- zou kopen voor een auto die € 10.000,- zou kosten. [gedaagde] voert tot slot nog aan dat de vraagprijs € 15.750,- bedroeg en de koopprijs op slechts € 10.000,- is bepaald, omdat [eiser] de auto zou gaan exporteren. Dit standpunt kan [gedaagde] ook niet helpen, omdat niet is komen vast te staan dat [eiser] de auto voor de export heeft gekocht (zie hiervoor onder rechtsoverweging 2.4). Op grond van het voorgaande heeft [gedaagde] de door [eiser] gestelde koopprijs onvoldoende weersproken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de koopprijs € 14.250,- bedraagt.
Beoordelingskader non-conformiteit
2.7.
De kantonrechter moet beoordelen of sprake is van een gebrek waardoor de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst en dus non-conform is. Zonder non-conformiteit is [gedaagde] namelijk niet verplicht om de koopprijs terug te betalen of (herstel)kosten te vergoeden. Dat volgt uit de artikelen 7:21 en 7:22 BW. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW is een zaak nonconform als deze, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen. Als de koper een (tweedehands) auto koopt en de verkoper weet dat de koper de auto koopt om hiermee aan het verkeer deel te nemen, dan geldt de hoofdregel uit het arrest van de Hoge Raad van 15 april 1994 (ECLI:NL:HR:1994:ZC1338). Die hoofdregel is dat non-conformiteit van de auto in beginsel wordt aangenomen als deelnemen aan het verkeer met de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren door een gebrek (dat niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld). Dit kan anders zijn als de koper het risico van zo’n gebrek heeft aanvaard. Een gebrek levert namelijk geen non-conformiteit op als de koper op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst hiermee bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn (artikel 7:17 lid 5 BW). Dit laatste impliceert dat op de koper een onderzoeksplicht kan rusten.
Het gebrek
2.8.
Uit de door [eiser] ingediende uitdraai van de hulpverleningscase blijkt dat de ANWB op 13 december 2022 het volgende heeft geconstateerd:

Wegenwachtopdracht afgemeld met component: Diesel verstuiver, gebrek: Defect, resultaat: (Te) grote reparatie
Auto niet rijdbaar”.
Volgens [gedaagde] blijkt hieruit nog niet dat de auto daadwerkelijk kapot was. [gedaagde] voert aan dat het lijkt of de opmerking achteraf door [eiser] is toegevoegd, bijvoorbeeld omdat voor de opmerking een ander lettertype is gebruikt dan in de rest van het document. Dit verweer kan [gedaagde] niet helpen. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit het document voldoende duidelijk dat het gaat om een aanvulling van de ANWB. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat sprake was van een kapotte verstuiver. [eiser] heeft verder nog een offerte van Garage [handelsnaam 2] van 18 januari 2023 ingediend, waarin – voor zover van belang – het volgende staat:

diagnose van onregelmatig lopen motor, (verstuiver gewisseld € 0,00 € 0,00
van 2E met1E zoderresulaat verdere compressie gemeten
cilinder 2 comressieverlies,in carterruimte
voor verdere diagnose moet cilinderkop gedemonteerd worden, € 0,00 € 0,00
hood waarschijnlijk heeft de zuiger schade opgelopen, oorzaak
verstuiverdefect, bij deze adviseer ik een andere motor of
eventueel motor revissie bijde reparaties zijn bijna gelijk aan
kosten een schatting van +/_6000 ex euro”.
Uit deze offerte begrijpt de kantonrechter dat het gebrek volgens [eiser] ernstiger is dan een kapotte verstuiver. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de offerte van Garage [handelsnaam 2] gefabriceerd is. Volgens [gedaagde] heeft Garage [handelsnaam 2] geen website, is het geen BOVAG-garage of Mercedes-dealer en heeft Garage [handelsnaam 2] kennelijk aan de auto gewerkt zonder hiervoor kosten in rekening te brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] de geloofwaardigheid van de offerte van Garage [handelsnaam 2] hiermee voldoende weersproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] zelf verklaard dat hij de auto vanaf zijn huis in [woonplaats 1] door de ANWB naar Garage [handelsnaam 2] in Amsterdam heeft laten slepen, mede omdat hij “die jongens” van Garage [handelsnaam 2] kent en het vertrouwd voelde. Uit het document van de ANWB blijkt dat de auto op 14 december 2022 is weggesleept. De offerte is pas ruim een maand later, op 18 januari 2022, opgesteld. Volgens [eiser] heeft de auto in de tussentijd bij Garage [handelsnaam 2] gestaan. Het had voor de hand gelegen dat Garage [handelsnaam 2] hiervoor (en voor de diagnose) kosten bij [eiser] in rekening had gebracht. Dat heeft Garage [handelsnaam 2] kennelijk niet gedaan. Daar komt nog bij dat [eiser] verder geen stukken heeft ingediend die de diagnose van Garage [handelsnaam 2] ondersteunen. Al deze omstandigheden maken dat de offerte van Garage [handelsnaam 2] naar het oordeel van de kantonrechter niet onafhankelijk en (zonder verdere toelichting of onderbouwing) ongeloofwaardig is. De kantonrechter zal de diagnose dan ook buiten beschouwing laten. Dat betekent dat van de door [eiser] gestelde gebreken slechts is komen vast te staan dat sprake is van een kapotte verstuiver.
De auto is niet non-conform
2.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert de kapotte verstuiver geen nonconformiteit in de zin van artikel 7:17 lid 2 BW op. Of de auto non-conform is, moet worden beoordeeld aan de hand van wat partijen over en weer hebben afgesproken en aan de hand van de mededelingsplicht van [gedaagde] en de onderzoeksplicht van [eiser] . Partijen zijn het erover eens dat [eiser] de auto heeft gekocht zonder dat [gedaagde] de technische staat van de auto heeft gecontroleerd. [gedaagde] heeft toegelicht dat voor een technische controle geen tijd was, omdat de auto op 11 november 2022 is binnengekomen en [eiser] de auto op 12 november 2022 heeft gekocht en meegenomen. [eiser] heeft dit niet weersproken. Omdat [gedaagde] niet van de technische staat van de auto op de hoogte was, heeft hij ook zijn mededelingsplicht over eventuele gebreken aan de auto niet geschonden. Dat neemt niet weg dat op [gedaagde] nog wel een mededelingsplicht rustte, namelijk om te vermelden dat hij niet bekend was met de technische staat van de auto. Volgens [gedaagde] heeft hij vóór het sluiten van de koopovereenkomst aan [eiser] gemeld dat de auto door hem nog niet was gecontroleerd. [eiser] stelt daartegenover dat partijen helemaal niet over de staat van de auto hebben gesproken. Die stelling van [eiser] vindt de kantonrechter niet geloofwaardig, zeker niet omdat ten tijde van de koop al ruim 292.000 kilometers op de teller stonden. Bovendien staat op de factuur – voor zover van belang – het volgende vermeld:

GEEN GARANTIE TENZIJ ANDERS VERMELDT!! ZOALS GEZIEN EN BEREDEN EN AKKOORD BEVONDEN!!!”.
Hieruit valt af te leiden dat partijen in ieder geval over de staat van de auto gesproken hebben, wat het standpunt van [gedaagde] ondersteunt. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [eiser] wist dat [gedaagde] nog niet in de gelegenheid was geweest de technische staat van de auto te controleren. Onder die omstandigheid lag het op de weg van [eiser] om voldoende onderzoek te doen naar de technische staat van de auto en eventuele gebreken. [eiser] heeft een proefrit gemaakt, maar dat is niet voldoende. Hij had bijvoorbeeld een aankoopkeuring moeten laten uitvoeren. Omdat [eiser] dat niet heeft gedaan en de auto direct heeft meegenomen, mocht hij niet verwachten dat de auto gebrekenvrij zou blijven. Dat geldt al helemaal omdat de kilometerstand zo hoog was. [eiser] kon en mocht verwachten dat onderdelen van de auto (bijvoorbeeld een verstuiver) aan zodanige slijtage onderhevig waren dat een reparatie of vervanging binnen korte termijn nodig zou zijn. [eiser] kon dus al rekening houden met de kapotte verstuiver (en de extra kosten die daarmee gepaard gaan) toen hij de auto kocht. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook geen sprake van nonconformiteit in de zin van artikel 7:17 lid 2 BW. Dat betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan het bewijsvermoeden uit artikel 7:18a lid 2 BW en de overige standpunten van partijen. Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen van [gedaagde] worden afgewezen.
Proceskosten
2.10.
[eiser] moet de proceskosten van [gedaagde] betalen, omdat [eiser] ongelijk heeft gekregen. De kosten van [eiser] worden begroot op € 792,- (2 punten x tarief € 396,-) aan salaris voor de gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 792,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.