ECLI:NL:RBMNE:2023:763

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
16/604094-05 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een psychische stoornis

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1970. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, waarmee de tbs-maatregel is beëindigd. De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante stukken in overweging genomen, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van de reclassering en psychiater. De betrokkene is eerder ter beschikking gesteld vanwege een poging tot doodslag en bedreiging, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van stoornissen, maar dat het recidivegevaar laag is, mits de betrokkene kan blijven wonen bij een specifieke instelling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/604094-05 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 6 februari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 20 september 2005 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en bedreiging, meermalen gepleegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 12 november 2005;
  • de beslissing van deze rechtbank van 17 november 2021, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd onder voorwaarden.
  • de vordering van de officier van justitie van 12 oktober 2022, die strekt tot verlenging van de voorwaardelijk beëindigde terbeschikkingstelling met een jaar;
  • het verlengingsadvies van 19 juli 2022 van Reclassering Nederland, opgemaakt door C. Harwig (reclasseringswerker), inhoudend het advies om de (voorwaardelijk beëindigde) terbeschikkingstelling te beëindigen;
  • het indicatiebesluit van 15 december 2022 van het CIZ, dat strekt tot verlening van de indicatie voor het gevraagde zorgprofiel;
  • het Pro Justitia-rapport van 20 juni 2022, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • de voortgangsverslagen van Reclassering Nederland van 15 februari 2022 en 26 april 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 2 november 2022 en op 6 februari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E. ter Braak;
- de betrokkene (op 6 februari 2023 via een videoverbinding), bijgestaan door zijn raadsman mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht;
- de heer C. Harwig, reclasseringswerker (op 2 november 2022 via een videoverbinding).

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De reclasseringswerker voornoemd heeft ter zitting van 2 november 2022 het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag, indien en voor zover betrokkene bij de [instelling] kan blijven wonen.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te beëindigen.

4.Het standpunt van de psychiater

De psychiater concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Het risico op gewelddadig gedrag zou oplopen tot hoog bij het wegvallen van de huidige zorg- en verblijfssetting en structuur. Binnen de huidige zorg- en verblijfssetting wordt het risico op gewelddadig gedrag als laag ingeschat.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling niet te verlengen, mits betrokkene een indicatie krijgt voor voortzetting van het verblijf bij [instelling] .

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting haar vordering gewijzigd. Gelet op hetgeen in de hiervoor aangehaalde rapporten wordt geadviseerd, vordert zij de rechtbank de schriftelijke vordering af te wijzen, zodat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt beëindigd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 20 september 2005 veroordeeld voor een poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 23 november 2020 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten matige verstandelijke beperking, een psychotische stoornis (differentiaal diagnostisch zou men kunnen denken aan schizofrenie) en een stoornis in het gebruik van alcohol, in langdurige volledige remissie in een gereguleerde omgeving.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als laag ingeschat, indien en voor zover betrokkene in de [instelling] zal blijven wonen.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het adviezen en de rapportages van de reclassering en de psychiater te twijfelen en neemt deze over.
Het afgelopen jaar, in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, heeft betrokkene met hulp en steun van de [instelling] zijn stabiele functioneren weten te continueren. Betrokkene heeft zich geconformeerd aan de (bijzondere) voorwaarden van de tbs en er zijn geen incidenten geweest of anderszins zorgelijke gebeurtenissen. Betrokkene is op zijn plek bij de [instelling] en dat besef heeft hij nu zelf ook. De zorg en geboden begeleiding sluiten goed aan bij de problematiek van betrokkene. Het geboden risicomanagement wordt als adequaat beschouwd waardoor ook het risico op gewelddadig gedrag onder de huidige omstandigheden als laag wordt ingeschat. Belangrijk is dat betrokkene medicatietrouw is en dat hij ook op vrijwillige basis wil blijven wonen bij de [instelling] . In verband hiermee is door de [instelling] een WLZ-indicatie aangevraagd. Omdat de uitkomst daarvan nog niet duidelijk was op de zitting van 2 november 2022, heeft de rechtbank de behandeling van de zaak toen aangehouden in afwachting op de uitkomst van deze aanvraag. Op 15 december 2022 is de WLZ-indicatie afgegeven, zodat betrokkene ook na afloop van de tbs-titel kan blijven wonen bij de [instelling] . Indien betrokkene toch (psychotisch) zou ontregelen, op het moment dat er geen sprake meer is van de tbs-maatregel, kan betrokken tijdelijk geplaatst worden op een crisisplek van GGZ Centraal.
Betrokkene heeft zelf ter terechtzitting aangegeven dat hij graag bij de [instelling] wil blijven wonen en dat dat zonder tbs-titel kan.
Beëindiging
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht neergelegde gevaarscriterium, te weten dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, op betrokkene niet meer van toepassing is.
De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling van betrokkene niet verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank wijst af de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van
[betrokkene]voornoemd.
Deze beslissing is genomen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.
Mr. Bij de Vaate is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.