ECLI:NL:RBMNE:2023:762

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
16/705278-16 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling in verband met seksuele delicten tegen minderjarigen

Op 20 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1967. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar toegewezen. De rechtbank baseert zich op eerdere veroordelingen van betrokkene voor verschillende seksuele delicten tegen minderjarigen, waaronder ontuchtige handelingen en het vervaardigen van afbeeldingen van seksuele gedragingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder adviezen van de reclassering en een forensisch psychiater, die beiden concludeerden dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico aanwezig is. De reclassering heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, terwijl de verdediging heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, verwijzend naar de positieve ontwikkelingen in het leven van betrokkene. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft ook overwogen dat betrokkene recentelijk is teruggevallen in delictgedrag en dat monitoring en ondersteuning door de reclassering noodzakelijk blijven. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/705278-16 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 20 februari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ,
wonende in de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 februari 2019 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld onder voorwaarden omdat hij (onder meer) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd met iemand die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien heeft bereikt en die handelingen mede hebben bestaan uit het seksueel binnen dringen van het lichaam; ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen; door giften of beloften van een goed of misleiding een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen; en een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en/of in het bezit heeft gehad, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en hij verminderd toerekeningsvatbaar is;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden is ingegaan op 26 februari 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 9 januari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
  • het verlengingsadvies van 12 december 2022 van Reclassering Nederland, opgemaakt door B. van den Dries (reclasseringswerker) en M. Alvers (unitmanager), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en in de voorwaarden de term ‘verdachte’ te wijzigen in ‘betrokkene’;
  • het Pro Justitia-rapport van 22 november 2022, opgemaakt door J.C. Zwemstra, forensisch psychiater (hierna: de deskundige);
  • de voortgangsverslagen over betrokkene, over de periode 18 maart 2021 tot en met 6 december 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 6 februari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Amsterdam;
- de heer B. van den Dries, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De reclasseringswerker heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt binnen het huidige kader van de maatregel ingeschat als laat tot matig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar.

4.Het standpunt van de deskundige

De deskundige concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Hij acht het recidiverisico op hernieuwd seksueel gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig. Bij al op korte termijn eindigen van de tbs-maatregel schat de deskundige het risico in als (oplopend tot) matig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene de afgelopen twee jaren grote stappen heeft gezet. Er zijn geen incidenten geweest en hij heeft zich aan alle voorwaarden gehouden. Het recidiverisico wordt ingeschat op laag tot matig. Er wordt daarom volgens de raadsvrouw niet meer voldaan aan het vereiste van artikel 38d, tweede lid, Sr, dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging met een jaar eist.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 26 februari 2019 veroordeeld voor het plegen van verschillende seksuele delicten jegens minderjarigen.
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 15 februari 2021 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een persoonlijkheidsstoornis met schizoïde en vermijdende trekken en een ongespecificeerde parafiele stoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als (oplopend tot) matig ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en de deskundige en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene wegens goede inzet eerder dan verwacht klaar was met zijn klinische behandeltraject. Sinds april 2022 woont betrokkene in een eigen woning in [woonplaats] . Hij zal echter moeten verhuizen, omdat de burgemeester van [woonplaats] heeft aangegeven het, gelet op de samenstelling van de flat waar betrokkene woont, onwenselijk te vinden dat betrokkene in deze flat woonachtig is. De woningbouwvereniging zoekt momenteel naar een alternatieve woonplek voor betrokkene. Op praktisch vlak is er stabiliteit in het leven van betrokkene. Hij heeft geen schulden, heeft spaargeld en heeft betaald werk. Betrokkene heeft sinds 2 jaar een relatie met een thans 21-jarige Thaise man die woonachtig is in [plaats] . Deze relatie lijkt wederkerig en steunend voor betrokkene. Hij is voornemens zijn vriend naar Nederland of een ander land in Europa te laten emigreren. Betrokkene krijgt sinds zijn doorstroom uit de kliniek nog ambulante behandeling van de Forensisch Psychiatrische Polikliniek van GGZWNB. De risicofactoren lijken de afgelopen jaren te zijn verminderd, uitgaande van de afgenomen risicotaxaties. Betrokkene heeft zich sinds zijn resocialisatie, gehouden aan de opgelegde voorwaarden.
Hoewel het advies van de deskundige vermeldt dat betrokkene op last van de recherche contact met een Hongaarse jongen heeft moeten stoppen, vermeldt het reclasseringsadvies dat er geen risicosignalen meer zijn opgevangen door de reclassering of de politie.
De rechtbank acht het van belang dat de situatie van betrokkene in elk geval het komende jaar nog gemonitord kan worden en dat betrokkene nog ondersteund kan worden door de reclassering, omdat in het leven van betrokkene naar verwachting ingrijpende wijzigingen zullen plaatsvinden. Allereerst zal betrokkene op last van de burgemeester van [woonplaats] zijn huidige woonsituatie moeten verlaten en zal hij zich elders opnieuw moeten settelen.. De reclassering heeft ter zitting benadrukt dat een stabiele thuisbasis en een bestendige sociaalmaatschappelijke inbedding juist in het geval van zedendelinquenten extra van belang zijn, omdat vereenzaming kan leiden tot hernieuwd delictgedrag. Daarnaast wil betrokkene zijn Thaise vriend naar Nederland laten komen, hetgeen de aard en dynamiek van de (thans voornamelijk digitale) relatie zal veranderen. Het is ook vanuit dat oogpunt wenselijk om hem nog te volgen in de prille ontwikkelingen binnen zijn serieuzer wordende relatie, ookal lijkt daar op dit moment een beschermende werking vanuit te gaan. Bij haar oordeel neemt de rechtbank verder in overweging dat betrokkene relatief kort geleden (in 2020), na de veroordeling tot tbs met voorwaarden, nog is teruggevallen in delictgedrag.
De rechtbank zal daarom de maatregel met een jaar verlengen.
De rechtbank gaat voorbij aan het advies van de reclassering om het woord ‘verdachte’ in de voorwaarden te wijzigen in ‘betrokkene’, nu het hier enkel een taalkundige wijziging betreft en evident is dat betrokkene in deze zaak niet meer de status van verdachte heeft.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. G.A. Bos en I.G.C. bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.
Mr. Bij de Vaate is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.