ECLI:NL:RBMNE:2023:761

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
16/132015-20 (21/001350-21) (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met een lichte verstandelijke beperking en persoonlijkheidsstoornis

Op 20 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1965. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met twee jaar beoordeeld. De tbs was eerder opgelegd vanwege bedreiging en overtredingen van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een lichte verstandelijke beperking met autistische kenmerken en een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde trekken. Het recidiverisico is ingeschat als matig tot hoog.

De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de deskundige overgenomen, die beiden een verlenging van de tbs adviseerden. De reclassering stelde dat er nog steeds een stoornis aanwezig is en dat het recidiverisico hoog is bij beëindiging van de maatregel. De deskundige adviseerde een verlenging van een jaar, met de nadruk op het belang van positieve bekrachtiging en perspectief voor betrokkene.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs eisten. Ondanks dat de rechtbank in principe een verlenging van twee jaar zou overwegen, heeft zij in dit geval besloten de tbs met een jaar te verlengen, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden die door de deskundige zijn aangegeven. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/132015-20 (21/001350-21) (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 20 februari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats 1] , [adres] , [postcode] in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 23 februari 2021 (en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2022), waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, meermalen gepleegd, en verschillende overtredingen van de Wet wapens en munitie;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 23 februari 2021;
  • de vordering van de officier van justitie van 27 december 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 28 november 2022 van Reclassering Nederland, opgemaakt door B.N.J. de Vries (reclasseringswerker) en A. Alvers (unitmanager), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 21 november 2022, opgemaakt door J. Neeleman, psychiater (hierna: de deskundige);
  • de voortgangsverslagen over betrokkene, over de periode 23 mei 2021 tot en met 23 augustus 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 6 februari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal;
- mevrouw I. Janssen-Peulen, reclasseringswerker (via een videoverbinding).

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De reclasseringswerker voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de deskundige

De deskundige concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, te weten een lichte verstandelijke beperking met (hoogstwaarschijnlijk) autistische kenmerken. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde trekken. Hij acht het recidiverisico op hernieuwd agressief gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar, omdat positieve bekrachtiging en het bieden van perspectief van therapeutisch belang is in het geval van betrokkene.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd. Betrokkene kan bij een vriend wonen en heeft voldoende om handen om zijn dagen te vullen. Bovendien gaat het goed met hem.
De raadsman heeft subsidiair gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat het idee is om betrokkene binnen negen tot twaalf maanden te laten doorstromen. Bij een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar blijft er druk op de ketel en is er perspectief.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene heeft bij vonnis van 23 februari 2021 tbs met voorwaarden opgelegd gekregen omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, meermalen gepleegd, en verschillende overtredingen van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank heeft in dat vonnis overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een lichte verstandelijke beperking met (hoogstwaarschijnlijk) autistische kenmerken. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde trekken.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als matig tot hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportage van de deskundige te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op de adviezen van de reclassering en de deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene is zijn maatregel op 23 februari 2021gestart middels een klinische diagnostische fase van drie maanden bij FPA Fivoor in Den Haag. Dit traject kende een zeer moeizaam verloop. Op basis van het kwetsbare verloop en het stagneren van de behandeling, werd betrokkene aangemeld bij FPK De Woenselse Poort, waar een hoger beveiligingsniveau geldt. Betrokkene was hiervoor niet gemotiveerd. Na de plaatsing binnen de FPK De Woenselse Poort op 17 mei 2021 werd door de reclassering waargenomen dat hetzelfde gedragspatroon zich daar herhaalde. Betrokkene toonde zich niet bereid om te komen tot een vorm van samenwerking of behandeling. Daarnaast vond een aantal incidenten en conflicten plaats. Dit alles leidde er uiteindelijk toe dat de rechtbank op 26 juli 2021 heeft beslist tot een omzetting naar terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Na een langlopende procedure in hoger beroep is deze beslissing van de rechtbank vernietigd en is de tbs met voorwaarden hervat op 22 september 2022.
Op 27 september 2022 is betrokkene gestart aan zijn klinische behandeltraject bij [verblijfplaats 2] , waar hij al snel een positiever beeld liet zien dan bij de start van zijn maatregel. Op 3 januari 2023 is betrokkene verhuisd naar [verblijfplaats 1] welke kliniek vanwege de expertise met LVB problematiek de meest geschikte kliniek voor betrokkene is.
Gelet op de complexe problematiek, de beperkte leerbaarheid en het gebrekkige commitment is het niet realistisch te verwachten dat de maatregel binnen een termijn van twee jaar beëindigd zal kunnen worden. De behandeling moet nog starten en aansluitend wordt een gefaseerd resocialisatietraject onder toezicht noodzakelijk geacht. Het doel is om betrokkene uiteindelijk toe te leiden naar een passende beschermde of begeleide woonomgeving met voldoende structuur en begeleiding, hetgeen gefaseerd moet kunnen plaatsvinden.
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen.
De rechtbank in het advies van de psychiater echter een bijzondere omstandigheid die noopt tot verlenging met een jaar. Volgens de psychiater is positieve bekrachtiging en het bieden van perspectief van therapeutisch belang in het geval van betrokkene en staat verlenging van de maatregel met twee jaar daarmee op gespannen voet.
De rechtbank zal daarom de maatregel met een jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en I.G.C. bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.
Mr. Bij de Vaate is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.