In deze zaak heeft eiseres op 21 april 2023 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, gedateerd 13 maart 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 184,-.
De rechtbank heeft eiseres op 1 september 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter niet door eiseres afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post verzonden, waarbij is aangegeven dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
Daarnaast heeft eiseres ook geen gronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen in een aangetekende brief van 17 augustus 2023. Hierdoor is het beroep ook om deze reden niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2023.