ECLI:NL:RBMNE:2023:7598

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
22/4858-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak bestuursrechtelijke zaak inzake zorgverzekeringen

Op 14 oktober 2022 heeft de opposant beroep ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. In de uitspraak van 31 juli 2023 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard, waarop de opposant een verzetschrift heeft ingediend. De zitting voor deze verzetprocedure vond plaats op 24 oktober 2023, maar de opposant is niet verschenen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 31 juli 2023 is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat mogelijk is als er geen redelijke twijfel bestaat over de uitkomst.

De rechtbank heeft de beoordeling in deze verzetprocedure beperkt tot de vraag of de eerdere uitspraak in stand kan blijven. De opposant betoogde dat de uitspraak onjuist was omdat het geen civiele zaak betreft en dat de rechtspraak verantwoordelijk is voor problemen met zorgverzekeringen die zijn ontstaan tijdens een rechterlijke machtiging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opposant een vordering heeft op het CAK vanwege dubbel betaalde zorgverzekeringspremies, maar dat een brief van het CAK waarin wordt medegedeeld dat er geen (terug)betaling plaatsvindt, geen bestuursrechtelijk besluit is in de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen publiekrechtelijke rechtshandeling heeft plaatsgevonden en dat de rechten of plichten van de opposant niet zijn veranderd.

Daarom heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van 31 juli 2023 in stand blijft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4858-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft op 14 oktober 2022 beroep ingediend.
In de uitspraak van 31 juli 2023 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2023. Opposant is niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 31 juli 2023 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 31 juli 2023 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 31 juli 2023 niet juist omdat het geen civiele zaak is. De problemen met de zorgverzekeringen/ het CAK zijn begonnen tijdens een rechtelijke machtiging. De rechtspraak is volgens opposant verantwoordelijk.
4. De rechtbank is het niet eens met opposant. Opposant geeft aan een vordering te hebben op het CAK vanwege dubbel betaalde zorgverzekeringspremies.
Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een bestuursrechtelijk besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een brief van – in dit geval het CAK – waarin wordt medegedeeld dat men niet over gaat tot een (terug)betaling, is geen besluit in de zin van de Awb. Het is geen publiekrechtelijke rechtshandeling, er verandert namelijk niets aan de rechten of plichten van opposant.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
31 juli 2023 in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.