ECLI:NL:RBMNE:2023:7595

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
22/1195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake belastingaanslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 november 2021. Verweerder had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Echter, in een e-mail van 23 mei 2023 heeft verweerder aangegeven dat hij van mening is dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Dit omdat hij niet heeft gevraagd naar de reden van de te late indiening, wat wel zijn verplichting was. Bovendien heeft eiser het bezwaar ingediend na ontvangst van een herinnering, en verweerder kan de ontvangst van de aanslag niet aantonen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaar inderdaad ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Verweerder had het bezwaar inhoudelijk moeten behandelen. De rechtbank heeft daarom de uitspraak op bezwaar van verweerder vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, wat betekent dat verweerder nu moet beslissen over de inhoudelijke bezwaren van eiser.

Er zijn geen proceskosten gemaakt door eiser die vergoed moeten worden, maar omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] in Duitsland, eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 november 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Verweerder heeft met de uitspraak op bezwaar van 30 november 2021 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet op tijd was ingediend. Bij email van 23 mei 2023 heeft verweerder echter aangegeven dat hij van mening is dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Verweerder heeft namelijk niet gevraagd naar de reden van de te late indiening, terwijl hij dat wel verplicht is. Daarnaast heeft eiser bezwaar ingediend na ontvangst van de herinnering en kan verweerder de ontvangst van de aanslag niet aantonen.
3. De rechtbank is het eens met verweerder. Het bezwaar is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder had het bezwaar dus wel inhoudelijk moeten behandelen. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 november 2021. De rechtbank draagt verweerder op een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiser. Hij moet dat doen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak.
4. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dit betekent niet meteen dat eiser inhoudelijk ook gelijk krijgt. Verweerder moet daarover nu gaan beslissen.
5. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
6. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van verweerder;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiser heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.