Op 1 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van opposante tegen een eerdere uitspraak van 10 mei 2023, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Opposante had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de Belastingdienst/Toeslagen. In haar verzet stelde zij dat zij nooit een nota voor het griffierecht had ontvangen, ondanks dat PostNL aangaf dat deze op 13 februari 2023 was bezorgd. De rechtbank heeft geen zitting gehouden voor de eerdere uitspraak, wat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht mogelijk is als er geen redelijke twijfel over de uitkomst bestaat.
De rechtbank heeft de argumenten van opposante overwogen en geconcludeerd dat de problemen met de bezorging van aangetekende post door PostNL in combinatie met de door opposante verstrekte onderbouwing, voldoende reden geven om te twijfelen aan de ontvangst van de nota. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard en vervalt de eerdere uitspraak van 10 mei 2023. De rechtbank zal de behandeling van het beroep voortzetten en opposante ontvangt hierover nog bericht.
Daarnaast heeft de rechtbank de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van opposante, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.