5.1.Eisers stelling dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Het mag zo zijn dat het lang geduurd heeft voordat verweerder op het bezwaar van eiser heeft beslist, maar dat doet aan de juistheid van de inhoud van het bestreden besluit niet af. Ter zitting heeft verweerder verder toegelicht dat de in de voorschotbeschikking van 21 oktober 2022 genoemde verhuizing te maken heeft met een wijziging in de code die verweerder aan de woning van eiser had toegekend. Eiser had bij zijn aanvraag om huurtoeslag aangekruist dat hij over een zelfstandige woonruimte beschikte. Een zelfstandige woonruimte correspondeert met een specifieke code. Omdat eiser naar later bleek niet beschikte over zelfstandige woonruimte heeft verweerder zijn woning geregistreerd als een onzelfstandige woonruimte waarvoor geen huurtoeslag wordt toegekend en de code gewijzigd. De rechtbank begrijpt hieruit dat vanwege de geautomatiseerde systemen waarmee verweerder werkt de wijziging in de code heeft geleid tot automatische afgifte van een nieuwe voorschotbeschikking waarin staat dat eiser verhuisd is.
6. Eiser heeft aangevoerd dat hij paralellen ziet tussen de situatie geschetst in de toezegging van Stef Blok in zijn antwoorden op Kamervragen over huurtoeslag voor studenten en eisers situatie. Ook bij eiser is er een situatie van opgewekt vertrouwen en het niet aantoonbaar sprake zijn van een situatie waarin de burger wist of had moeten weten dat er geen recht op huurtoeslag bestond. Zo is het feit dat hij bij de verhuurder een huurspecificatie expliciet bedoeld voor het aanvragen van huursubsidie kon downloaden een vrij duidelijke aanwijzing dat zijn kamer onder de uitzonderingsregel zou vallen. Zo ook de site van verweerder waar te lezen is dat de verhuurder benaderd kan worden over de vraag of een woning een aangewezen woning is. Verder is het onduidelijk wie bepaalt of een onzelfstandige woonruimte een aangewezen woning is. Verweerder wijst naar de verhuurder, maar het is verweerder die over een lijst beschikt met aangewezen woningen. Als een verhuurder dan onjuiste informatie verschaft wordt dat gezien als een conflict tussen huurder en verhuurder.
7. In de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694 heeft de Afdeling een stappenplan uiteengezet, dat moet worden gevolgd bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel. De eerste stap is dat de betrokkene aannemelijk moet maken dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat is het geval als de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed of de gedraging verrichte de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. Als beide vragen bevestigend worden beantwoord, en er dus in beginsel een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan, volgt de derde stap. Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent namelijk niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Zwaarder wegende belangen, zoals het algemeen belang of de belangen van derden, kunnen daaraan in de weg staan.
8. De rechtbank is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.
Eiser baseert zijn opgewekt vertrouwen op algemene informatie die op de website van verweerder en verhuurder staat. Maar dat is niet een concrete toezegging gedaan door (een medewerker van) verweerder waaruit volgt dat eiser daadwerkelijk recht heeft op huurtoeslag. Ook het feit dat eiser een huurspecificatie kan downloaden op de website van verhuurder en de verwijzing op de website van verweerder naar de verhuurder maakt niet dat er een concrete toezegging is. Het gaat immers om een aanvraag om huurtoeslag die door verweerder afgewezen kan worden. Dat het voor eiser niet duidelijk was wie bepaalt of woonruimte een aangewezen woning is, maakt evenmin dat daardoor bij eiser vertrouwen is opgewekt dat hij in aanmerking komt voor huurtoeslag.
Voor zover eiser aanvoert dat de voorschotbesluiten vertrouwen hebben opgewekt, overweegt de rechtbank dat verweerder deze voorschotten heeft verleend, omdat eiser in strijd met de waarheid had opgegeven dat hij beschikte over een zelfstandige woonruimte. Verder is in artikel 16 van de Awir bepaald dat verweerder een voorschot kan herzien en een herziening kan leiden tot een terug te vorderen bedrag.
Vermindering of kwijtschelding van het terug te vorderen bedrag
9. Eiser voert aan dat hij heeft opgemerkt dat hij een matiging op zijn plaats zou vinden gezien het tijdsverloop in zijn zaak en dat verzaakt is hem te informeren over wanneer matiging van toepassing zou zijn. Er zijn bijzondere omstandigheden. Eiser heeft een jaar last van aanvallen en is recent gediagnosticeerd met epilepsie. Dit is van invloed op zijn financiële situatie, omdat hij hierdoor zijn afstuderen moeten uitstellen en volgend collegejaar niet meer in aanmerking komt voor studiefinanciering.
Verder voert eiser aan dat hem niet tegengeworpen kan worden dat hij op de site van verweerder heeft aangekruist dat hij een zelfstandige woning heeft, omdat de website van verweerder geen andere optie bood. Verder verwachtte eiser niet dat de medewerkers van de belastingtelefoon hem van informatie hadden kunnen voorzien, gezien de chaos waarin het systeem van verweerder verkeert en het feit dat het enige wat er op de website over onzelfstandige woonruimte te vinden is, een verwijzing naar de verhuurder betreft: “
Wel huurtoeslag voor aangewezen studentenwoningen – vraag het na bij je verhuurder.”
10. Onder bijzondere omstandigheden kan verweerder afzien van terugvordering of het terug te vorderen bedrag matigen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden om van de terugvorderingen af te zien of deze te matigen. Eiser heeft een beroep gedaan op zijn financiële situatie, maar de financiële situatie van eiser is geen bijzondere omstandigheid die maakt dat verweerder de terugvordering moet matigen of daarvan moet afzien. Dit volgt uit het Verzamelbesluit Toeslagen.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder heeft mogen concluderen dat eventuele nadelige gevolgen van een terugvordering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen, zijnde de rechtmatige besteding van publieke middelen. Hierbij komt dat de terugvorderingen voortvloeien uit het feit dat eiser huursubsidie heeft verzocht voor een woning die daarvoor niet in aanmerking komt. Om deze redenen heeft verweerder het bedrag van de terugvorderingen niet hoeven matigen. Verweerder heeft ook in aanmerking kunnen nemen dat eiser kan verzoeken om een persoonlijke betalingsregeling waarbij rekening wordt gehouden met zijn op dat moment actuele draagkracht. Verder kan eiser - anders dan hij stelt - wel worden tegengeworpen dat hij op de site van verweerder heeft aangekruist dat hij een zelfstandige woning heeft, alleen al omdat hij daar niet over beschikt. Het is niet juist - zoals eiser stelt - dat het aanvraagformulier niet de mogelijk biedt om voor een onzelfstandige aangewezen woning huurtoeslag aan te vragen. Verweerder heeft ter zitting afdoende toegelicht dat dit wel mogelijk is. De verwijzing op de website van verweerder naar de verhuurder maakt het voorgaande niet anders. Verweerder heeft toegelicht dat bij de verhuurder navraag kan worden gedaan of een woning is aangewezen. Het is namelijk de verhuurder die een aanvraag doet om onzelfstandige woonruimte aangewezen te krijgen. Als een woning wordt aangewezen, ontvangt de verhuurder een aanwijzingsbesluit. Dat doet er bovendien niet aan af, dat eiser ook bij verweerder nadere informatie had kunnen opvragen over de vraag of hij al dan niet in aanmerking kwam voor toeslag.