ECLI:NL:RBMNE:2023:7574

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
16.288841.22; 16.111175.22 (gev. ttz); 16.265485.20 (vord. tul); 16.141480.19 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van negen woninginbraken, waarvan vier ad informandum zijn gevoegd. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 18 juli 2023 en 6 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. A-M.C.V. Fellinger, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. T. Yilmaz, advocaat te 's-Gravenhage.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van inbraak in woningen, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder camerabeelden en aangiften van benadeelden, en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling, en een locatiegebod met elektronische monitoring. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder bedragen van € 4016,00 en € 2500,00, die de verdachte moet vergoeden. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.288841.22; 16.111175.22 (gev. ttz); 16.265485.20 (vord. tul); 16.141480.19 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 oktober 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
de [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
thans gedetineerd in de P.I. [locatie] te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 juli 2023 en 6 oktober 2023. De zaak is op 6 oktober 2023 inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A-M.C.V. Fellinger en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T. Yilmaz, advocaat te 's-Gravenhage (waarnemend voor mr. J.S. Jordan), alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16.288841.22:
feit 1:op 9 juni 2022 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 2] en uit deze woning diverse goederen toebehorende aan [benadeelde 2] heeft weggenomen;
feit 2:in de periode van 24 november 2022 tot en met 26 november 2022 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 3] en uit deze woning diverse goederen toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] heeft weggenomen;
feit 3:in de periode van 4 februari 2023 tot en met 10 februari 2023 te [plaats 2] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 4] en uit deze woning diverse goederen toebehorende aan [benadeelde 5] heeft weggenomen;
feit 4:op 11 maart 2023 te [plaats 3] , gemeente Gooise Meren, samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 5] en uit deze woning diverse goederen toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 1] heeft weggenomen;
feit 5:in de periode van 13 april 2023 tot en met 16 april 2023 te [plaats 4] , gemeente Wijk bij Duurstede, samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 6] en uit deze woning diverse goederen toebehorende aan [benadeelde 7] heeft weggenomen;
Ad informandum gevoegd:feit 6:in de periode van 26 september 2022 tot en met 1 oktober 2022 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 7] ;
feit 7:op 17 april 2023 te Houten een stof van lijst I aanwezig heeft gehad;
feit 8:in de periode van 14 maart 2016 tot en met 18 maart 2016 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 8] ;
feit 9:in de periode van 26 juli 2021 tot en met 14 augustus 2021 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 9] ;
feit 10:in de periode van 27 februari 2023 tot en met 1 maart 2023 te [plaats 1] samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 10] ;
Ten aanzien van parketnummer 16.111175.22:
primair:op 15 juli 2021 te Houten zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van diverse goederen en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
subsidiair:op 15 juli 2021 te Houten zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan heling van diverse goederen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten onder parketnummer 16.288841.22 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16.111175.22 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 16.288841.22 [1]
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend, met uitzondering van het bestanddeel ‘medeplegen’. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 oktober 2023 [2] ;
- proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] d.d. 9 juni 2022 (
feit 1) [3] ;
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2022 (
feit 1) [4] ;
- proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] d.d. 24 november 2022 (
feit 2) [5] ;
- proces-verbaal van aangifte [benadeelde 5] d.d. 10 februari 2023 (
feit 3) [6] ;
- proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 11 maart 2023 (
feit 4) [7] ;
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023 (
feit 4) [8] ;
- proces-verbaal van aangifte [aangever 1] d.d. 13 april 2023 (
feit 5) [9] .
Bewijsoverweging feiten 1 en 4 – medeplegen
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting niets willen zeggen op de vraag of hij de woninginbraken samen met anderen heeft gepleegd.
Uit het dossier volgt dat verdachte bij de woninginbraak onder feit 1 samen met een ander te zien is op camerabeelden. Verdachte is op deze beelden herkend. Voor wat betreft de woninginbraak onder feit 4 komt naar voren dat een buurtbewoner aan een verbalisant vertelde dat hij zag dat in de nacht van de woninginbraak twee of drie personen met donkere kleding wegliepen vanaf de woning waar was ingebroken.
De rechtbank is van oordeel dat bij feit 1 en feit 4 sprake is geweest van meerdere daders en een voldoende nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bij feit 1 en feit 4 bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 16.111175.22 [10]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juli 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 15 juli 2021 bevond ik mij op de [adres 1] te [plaats 1] .
In beslag genomen goederen:
Slaapkamer [verdachte] :
- 5 autosleutels merk Lexus, Peugot, Mercedez en Ford. Aangetroffen in het bovenste laadje van het bureau. [11]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2021
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wij hebben onderstaande goederen bekeken:
Volgnummer: 20
Product: autosleutels (5)
Goednummer: PL0900-2021226891-2850497
Aangetroffen op/in: in bovenste la van het bureau [12]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2021
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Volgnummer KVI: 20
Product: autosleutels, 2x Peugeot, 1x Ford, 1x Lexus, 1x Mercedes
Goednummer: PL0900-2021226891-2850497
Aangetroffen op/in: slaapkamer [verdachte]
Afkomstig van gepleegde woninginbraak PL0900-2021009751 en PL0900-2021161944.
PL0900-2021009751
Pleegdatum: Tussen vrijdag 1 januari 2021 13:30 uur en zaterdag 9 januari 2021 17:45 uur
Locatie: [adres 11] te [plaats 1]
PL0900-2021161944
Pleegdatum: Tussen dinsdag 25 mei 2021 16:30 uur en woensdag 26 mei 2021
05:30 uur
Locatie: [adres 12] te [plaats 1] [13]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft zich zowel bij de politie als ter zitting op zijn zwijgrecht beroepen. De raadsman heeft naar voren gebracht dat uit de aangetroffen goederen niet duidelijk volgt of verdachte deze wel of niet opzettelijk voorhanden had. Het is ook onduidelijk of deze goederen wel of niet uit (eigen) misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank overweegt als volgt:
Partiële vrijspraak overige goederen
Enkel de autosleutels zijn aangetroffen in de slaapkamer van verdachte. De overige goederen zijn of in de slaapkamer van de broer van verdachte of in de schuur aangetroffen. Het is daardoor onduidelijk of verdachte toegang had tot deze goederen en in hoeverre hij wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van (opzet)heling van alle goederen behalve de autosleutels.
Bewezenverklaring opzetheling autosleutels
De aangetroffen autosleutels zijn in de slaapkamer van verdachte aangetroffen. Uit het dossier volgt dat deze autosleutels van misdrijven afkomstig zijn, te weten van twee woninginbraken. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van meerdere autosleutels in zijn slaapkamer. Gelet op de samenhang tussen het feit dat het om autosleutels gaat enerzijds en dat verdachte daar geen verklaring voor heeft anderzijds, concludeert de rechtbank dat verdachte moet hebben geweten dat deze sleutels van diefstal afkomstig zijn. De rechtbank acht daarmee de ten laste gelegde opzetheling voor wat betreft de autosleutels bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16.288841.22:
feit 1op 9 juni 2022 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een portemonnee en geld en een creditcard en andere goederen, die geheel aan [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 2in de periode van 24 november 2022 tot en met 26 november 2022 te [plaats 1] , in een woning, te weten [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, diverse juwelen/sieraden en andere goederen, die geheel aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 3in de periode van 4 februari 2023 tot en met 10 februari 2023 te [plaats 2] , in een woning, te weten [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, meerdere sleutels, een videocamera, meerdere sieraden, meerdere gloeilampen, een verrekijker, een koptelefoon, een bluetooth speaker, beddengoed, een geldkistje (met daarin enig geldbedrag), meerdere geldbedragen, een waardebon, Egyptisch kleingeld, meerdere postzegels, meerdere horloges en een zakmes, die geheel aan [benadeelde 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 4op 11 maart 2023 te [plaats 3] , gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in een woning, te weten [adres 5] , alwaar verdachte en zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een kluis (met inhoud) en andere goederen, die geheel aan [benadeelde 6] en [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 5in de periode van 13 april 2023 tot en met 16 april 2023 te [plaats 4] , gemeente Wijk bij Duurstede, in een woning, te weten [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, diverse sieraden, kledingaccessoires, een spaarpot, een of meerdere geldbedragen, 2 stuks koper, een schroef (onderdeel van een machine) en een kussen, die geheel aan [benadeelde 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
Ten aanzien van parketnummer 16.111175.22:
primair:
op 15 juli 2021 te Houten goederen, te weten autosleutels, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van parketnummer 16.288841.22:
feit 1 en feit 4, telkens:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;
feit 2, feit 3 en feit 5, telkens:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid;
Ten aanzien van parketnummer 16.111175.22:
opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte en de ad informandum gevoegde feiten te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – kort gezegd – verzocht dat de rechtbank in de strafmaat rekening houdt met de houding van verdachte. Ook de feiten waarbij het bewijs mager is, heeft verdachte bekend en dat is ingegeven met het idee om zijn leven drastisch te veranderen. Verdachte is ook tijdens zijn voorlopige hechtenis met de officier van justitie in gesprek gegaan om zijn foute gedragingen te erkennen en daarmee schoon schip te maken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan negen woninginbraken (waaronder vier ad informandum gevoegd). Verdachte heeft met het plegen van deze strafbare feiten geen enkel respect getoond voor de eigendommen en privacy van de slachtoffers en heeft zijn eigen geldelijk gewin vooropgesteld. Een woning is bij uitstek de plek waar iemand zich veilig zou moeten voelen. Dat dit niet meer vanzelfsprekend is na een woninginbraak blijkt ook uit de spreekrechtverklaring van de familie [benadeelde 1] . Naast vele dierbare spullen is ook het gevoel van veiligheid en vertrouwen afgenomen. Zij gaan niet meer zorgeloos de deur uit en durven niet meer op vakantie te gaan. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij lichtzinnig is omgegaan met de gevolgen voor de slachtoffers. Daarnaast is ook nog sprake van het aanwezig hebben van cocaïne (ad informandum gevoegd) en een opzetheling.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
Over verdachte is op 29 september 2023 een reclasseringsadvies opgesteld door E. Dijkstra. In dit advies komt naar voren dat er knelpunten zijn op de leefgebieden dagbesteding, financiën, sociaal netwerk en houding. Meerdere jeugdinterventies zijn ingezet, maar zonder positief resultaat. De mogelijkheden vanuit de jeugdreclassering zijn uitgeput.
Al met al adviseert de reclassering de volgende bijzondere voorwaarden: (I) meldplicht, (II) ambulante behandeling, (III) contactverbod met medeverdachten, (IV) locatiegebod (met elektronische monitoring), (V) dagbesteding en (VI) meewerken aan schuldhulpverlening.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de keuze van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woninginbraak uit van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden bij recidive. Dit betekent dat een gevangenisstraf voor de duur van 45 maanden voor enkel de woninginbraken in beginsel het uitgangspunt is.
De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie, mede gelet op deze recidive, niet passend. Immers, in verband met normbevestiging, vergelding en generale preventie is het onwenselijk om zodanig af te wijken van de oriëntatiepunten. De rechtbank weegt (net als de officier van justitie) in strafmatigende zin mee dat verdachte de feiten heeft bekend en daarmee verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Daarnaast heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte door een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zodat hij, na terugkeer in de maatschappij, met de hulp en begeleiding, gedurende de proeftijd, en hopelijk ook daarna, een goede toekomst in kan gaan. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft tot slot bij het bepalen van de straf rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, passend en geboden.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de schoenen aan verdachte terug te geven en het geld verbeurd te verklaren. Het in beslag genomen goed ’12 STK Poeder’ is reeds vernietigd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten 2 STK Schoenen (PL0900-2022163628-G3150514).
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 80 EUR (PL0900-MD5R022059_769080), verbeurd verklaren.
Dit voorwerp is geheel of grotendeels door middel van een strafbaar feit verkregen.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
[benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4016,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten aanzien van parketnummer 16.288841.22 onder feit 3 ten laste gelegde feit.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering geheel toe te wijzen.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is onderbouwd en niet betwist door de verdediging. De rechtbank zal de gehele vordering van € 4016,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 februari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4016,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 februari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.2
[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2500,00. Dit bedrag bestaat uit € 2200,00 materiële schade en € 300,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten aanzien van parketnummer 16.288841.22 onder feit 4 ten laste gelegde feit.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering geheel toe te wijzen.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is onderbouwd en niet betwist door de verdediging. Met betrekking tot de onderbouwing van de immateriële schade is onder meer een behandelplan van een psychiater ter behandeling van een acute stress stoornis overgelegd. De rechtbank zal de gehele vordering van € 2500,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededader(s) hebben voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de proeftijd van de vorderingen tenuitvoerlegging te verlengen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vorderingen tenuitvoerlegging.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de kinderrechter in de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 15 oktober 2020 (parketnummer 16.141480.19), is aan verdachte onder meer een jeugddetentie van één maand voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 4 november 2020 (parketnummer 16.265485.20), is aan verdachte onder meer een jeugddetentie van drie maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om alleen over te gaan tot verlenging van de proeftijden zoals is gevorderd. Juist omdat aan verdachte ook in deze zaak een fors voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd acht de rechtbank het van belang om verdachte het signaal te geven dat een voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd als de voorwaarden worden overtreden.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring ten aanzien van parketnummer 16.288841.22
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring ten aanzien van parketnummer 16.111175.22
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie (3) jarenvast;
Algemene voorwaarde en voorwaarden van rechtswege
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich binnen 3 werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering
Nederland op het adres: Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* meewerkt aan diagnostiek en behandeling door een forensische polikliniek zoals De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met medeverdachten in de huidige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* gedurende het toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden.
Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige
verblijfadres is [adres 1] , [plaats 1] . Een ander adres voor het locatiegebod is
alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft.
Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of opleiding, met een
vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
2 STK Schoenen (PL0900-2022163628-G3150514);
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
80 EUR (PL0900-MD5R022059_769080);
Benadeelde partij [benadeelde 5]
- wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 4016,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 4016,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 50 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 2500,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 2500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.141480.19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 15 oktober 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.265485.20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 4 november 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van drie maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.
De voorzitter is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 16.288841.22:
feit 1hij op of omstreeks 9 juni 2022 te [plaats 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een portemonnee en/of geld en/of een creditcard en/of andere goederen, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 26 november 2022
te [plaats 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
diverse juwelen/sieraden en/of andere goederen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
feit 3hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2023 tot en met 10 februari 2023 te
[plaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een of meerdere sleutels, een videocamera, een of meerdere sieraden, een of
meerdere (goei)lampen, een verrekijker, een koptelefoon, een bluetooth speaker,
beddegoed, een geldkistje (met daarin enig geldbedrag), een of meerdere
geldbedragen, een of meerdere waardebonnen, Egyptisch kleingeld, een of
meerdere postzegels, een of meerdere horloges en/of een zakmes en/of andere
goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
feit 4hij op of omstreeks 11 maart 2023 te [plaats 3] , gemeente Gooise Meren,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 5] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een kluis (met inhoud) en/of andere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
feit 5hij in of omstreeks de periode van 13 april 2023 tot en met 16 april 2023 te [plaats 4] ,
gemeente Wijk bij Duurstede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 6] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
diverse sieraden, kledingaccessoires, een spaarpot, een of meerdere geldbedragen, 2
stuks koper, een schroef (onderdeel van een machine) en/of een kussen, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 16.111175.22:hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Houten, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal diverse
goederen te weten een speed pedelec, en/of meerdere, althans één, autosleutel(s),
en/of meerdere, althans één, sieraden, en/of meerdere, althans één, horloge(s),
en/of meerdere, althans één, munt(en), en/of een mes, althans een of meer
goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed/die
goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof en hij aldus
van het plegen van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 april 2023, dossiernummer 2022163628A, onderzoek 09Italie22/MD5R022059, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 419. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 6 oktober 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Pagina 58-59.
4.Pagina 71-74.
5.Pagina 110-114.
6.Pagina 178-186.
7.Pagina 196-197.
8.Pagina 200.
9.Pagina 248-249.
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 juni 2022, dossiernummer PL0900-2021227301, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 192. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
11.Pagina 25-26.
12.Pagina 66.
13.Pagina 134.