Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 15 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft [eiser] B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. met betrekking tot huurprijsvermindering en herstel van gebreken in een gehuurde bedrijfsruimte. [eiser] stelt dat zij sinds september 2022 geen gebruik kan maken van drie kamers op de eerste etage van het gehuurde vanwege verbouwingswerkzaamheden die door [gedaagde] worden uitgevoerd. Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] gebreken in het gehuurde herstelt, namelijk gaten en corrosie in de steunpilaren. De procedure begon met een dagvaarding op 12 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 november 2023.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Ten eerste is vastgesteld dat de drie kamers op de eerste etage onderdeel zijn van het gehuurde, maar er is geen sprake van gederfd huurgenot. [eiser] heeft op eigen initiatief de kamers leeggehaald en op slot gedaan, en er is geen bewijs dat de toegang tot de kamers structureel is belemmerd. Bovendien heeft [eiser] niet aangetoond dat de steunpilaren gebreken vertonen die hersteld moeten worden. De kantonrechter concludeert dat [eiser] niet heeft voldaan aan de bewijslast voor haar vorderingen.
Aangezien de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, wordt zij ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde]. De proceskosten worden vastgesteld op € 660,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken door mr. H.A.M. Pinckaers op 13 december 2023.