Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar de zaak over gaat
3.De beoordeling
U heeft mr. [D] uitvoerig gesproken over uw zaak en hem in dat verband stukken toegezonden. Hij heeft die bestudeerd. Die werkzaamheden zijn verricht. Getwist zou kunnen worden over de vraag of de conceptbrieven in rekening gebracht kunnen worden, omdat er onduidelijkheid is ontstaan over de financiële kant van zijn rechtsbijstand. Dat de overeenkomst van opdracht niet is ondertekend doet naar mijn mening niet af aan het feit dat er in de aanloop daarnaar wel werkzaamheden zijn verricht en dat u in uw eigen voorstel heeft gerept over een nog overeen te komen fixed fee. U ging er dus zelf ook van uit dat de werkzaamheden ter zake de brieven betaald moesten worden.Bovendien hebt u zelf voorgesteld de kwestie af te doen voor een bedrag van € 1.250,-- waarmee mr. [D] heeft ingestemd. Onderdeel van dat voorstel was dat de brieven nog aangepast zouden worden, op basis van uw aantekeningen met betrekking tot de concepten, en dat mr. [D] zou reageren op uw vraag van 2 juni 2023. Mr. [D] heeft op 21 juli 2021 daarmee ingestemd en uitdrukkelijk gevraagd naar uw op- en aanmerkingen. U heeft er vervolgens blijkbaar voor gekozen niet meer te reageren en de concepten niet meer te voorzien van opmerkingen. (Onderstreping aangebracht door de kantonrechter)
Dat kan mr. [D] niet aangerekend worden. Ik zou dus menen dat u € 1.250,-- zou moeten betalen.”