ECLI:NL:RBMNE:2023:7553

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
10480156 \ UC EXPL 23-2940
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en uitleg van overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft [eiseres] N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor onbetaalde facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van opdracht. De procedure begon met een dagvaarding op 17 april 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 6 juli 2023. De kern van de zaak draait om de vraag of [gedaagde] verplicht is om te betalen voor de door [eiseres] verrichte werkzaamheden, die op basis van een uurtarief zijn gedeclareerd. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er een vaste prijs was afgesproken, maar kan dit niet voldoende onderbouwen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst op 10 februari 2021 is getekend, waarin expliciet staat dat [eiseres] op basis van uurtarief declareert. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de openstaande facturen moet voldoen, met een totaalbedrag van € 3.636,17, waarvan hij al een voorschot van € 1.815,- heeft betaald. Daarnaast zijn er buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen. De proceskosten zijn ook voor rekening van [gedaagde]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10480156 \ UC EXPL 23-2940 VL/58599
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
[eiseres] N.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. G. Strik,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2023;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 6 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 6 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

De kern van de zaak

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten op basis waarvan [eiseres] als advocaat werkzaamheden zou verrichten voor [gedaagde] . De werkzaamheden zijn verricht. [eiseres] wil dat [gedaagde] betaalt voor de verrichte werkzaamheden, die zij per uur heeft gedeclareerd. [gedaagde] is het daar niet mee eens. Volgens hem heeft hij met [eiseres] een vaste prijs afgesproken en heeft hij dat bedrag voldaan. Hij wordt nu jaren later aangesproken voor meer en dat was niet afgesproken.
2.2.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] tot betaling van de facturen toewijzen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente zal de kantonrechter slechts gedeeltelijk toewijzen. Dit wordt hieronder toegelicht.
Wat hebben partijen afgesproken: declaratie op basis van een uurtarief
2.3.
Het uitgangspunt is de overeenkomst die partijen op 10 februari 2021 hebben getekend, waarin staat dat [eiseres] (tenzij anders overeengekomen) op basis van uurtarief declareert.
2.4.
[gedaagde] heeft alleen maar naar voren gebracht dat partijen een vaste prijs hebben afgesproken. Dat is onvoldoende om aannemelijk te maken dat partijen iets anders hebben afgesproken dan wat in de overeenkomst stond. [gedaagde] heeft namelijk niet gezegd wat de afspraak precies inhield en dat mocht wel van hem worden verwacht. Hierdoor is onduidelijk wat de hoogte van het afgesproken bedrag was, voor welke werkzaamheden het bedrag werd afgesproken, wanneer partijen dit hebben afgesproken en met wie [gedaagde] dit heeft afgesproken.
2.5.
[gedaagde] heeft wel gesteld dat [eiseres] heeft geholpen bij het faillissement van [gedaagde] en dat toen hier een schikking van € 75.000,- werd bereikt, [eiseres] zekerheid wilde hebben dat [gedaagde] haar nog kon betalen. Zij heeft volgens [gedaagde] toen een ‘fixed price’ aangeboden die [gedaagde] heeft geaccepteerd en betaald. Maar dit alles zegt niets over de inhoud van de afspraak die [gedaagde] zegt te hebben gemaakt met [eiseres] .
2.6.
Daarbij klopt de stelling van [gedaagde] dat een vaste prijs was afgesproken niet met het feit dat hij zowel de voorschotnota als de eerste twee facturen, zonder protest, heeft betaald. Daarnaast heeft [eiseres] ter zitting whatsapp berichten voorgelezen waarin [gedaagde] toezegt dat hij zal betalen en is nergens uit gebleken dat [gedaagde] ooit aan [eiseres] heeft laten weten dat hij het niet eens was met (één van) de facturen.
[gedaagde] moet de overeenkomst nakomen
2.7.
Nu is komen vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] haar werkzaamheden per uur zou declareren, zal [gedaagde] de openstaande facturen van [eiseres] moeten voldoen. In totaal gaat het om een bedrag van € 3.636,17, waarvan [gedaagde] al een bedrag van € 1.815,- (als voorschotnota) heeft voldaan. Het openstaande bedrag is dan nog € 1.821,17.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
2.8.
[eiseres] vordert € 488,62 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag heeft zij, als de kantonrechter het goed begrijpt, berekend over het totaalbedrag van € 3.636,17, terwijl [gedaagde] al een bedrag van € 1.815,- had betaald. Dat klopt niet. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten daarom berekenen op basis van de hoofdsom van € 1.821,17 en zal € 273,18 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.
Rente
2.9.
[eiseres] vordert € 123,58 aan wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de datum dat [gedaagde] in verzuim is tot 10 april 2023. [eiseres] heeft onvoldoende gesteld vanaf welke datum [gedaagde] in verzuim is. De wettelijke rente over de hoofdsom vanaf datum verzuim zal de kantonrechter daarom afwijzen.
2.10.
Ook vordert [eiseres] wettelijke rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen omdat [gedaagde] vanaf dat moment in ieder geval in verzuim was.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.11.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de zijde van [eiseres] vast op:
- kosten van de dagvaarding
107,32
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2 punten × tarief € 199,00)
Totaal
870,32
Uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.094,35, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 17 april 2023 tot de dag dat het volledige bedrag is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 870,32, waarvan € 398,- aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.