ECLI:NL:RBMNE:2023:7530

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/1049
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen verkeersbesluit tot reservering van parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het verkeersbesluit van 12 januari 2023, waarbij de gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen ter plaatse van de [adres] bij de hoek met [straat 1] wordt opgeheven. Tevens worden twee parkeervakken bij de oplaadpaal aan de [straat 2] aangewezen als parkeervak uitsluitend voor elektrische voertuigen tijdens het opladen. Eiser heeft geen zienswijze ingediend, omdat hij meent dat het ontwerpverkeersbesluit niet is gepubliceerd. De rechtbank behandelt het beroep op 20 oktober 2023, waarbij eiser en zijn buurman aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van het college van burgemeester en wethouders van Hilversum.

De rechtbank stelt vast dat het besluit is genomen met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Eiser voert aan dat hij niet op de hoogte was van het ontwerpverkeersbesluit, maar de rechtbank concludeert dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de app 'Omgevingsalert' correct heeft gefunctioneerd. Hierdoor kan het eiser niet worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend, wat betekent dat zijn beroep ontvankelijk is.

De rechtbank overweegt dat het college beoordelingsruimte heeft bij het nemen van verkeersbesluiten en dat de belangen van de betrokkenen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Eiser stelt dat de parkeerdruk in de wijk hoog is en dat het reserveren van parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen nadelige gevolgen heeft. De rechtbank oordeelt echter dat de parkeerdruk geen rol speelt bij de keuze voor de oplaadlocaties en dat de gevolgen van het besluit niet onevenredig zijn. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en het college het griffierecht niet hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1049

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

(gemachtigde: S.A. Altenburg).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het verkeersbesluit van 12 januari 2023 [1] waarbij de gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen ter plaatse van de [adres] bij de hoek met [straat 1] wordt opgeheven en twee parkeervakken bij de oplaadpaal aan de [straat 2] bij de kruising [straat 1] worden aangewezen als een parkeervak uitsluitend bedoeld voor de voertuigcategorie personenauto’s met een elektrische aandrijving gedurende het opladen van de aandrijfaccu's en daarmee tevens het parkeren van andere voertuigen op deze parkeervakken te verbieden. Verkeersbord E7 wordt verwijderd en verkeersbord E8 met onderbord met de tekst ‘uitsluitend bij opladen elektrisch(e) voertuig(en)' wordt geplaatst.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 20 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld van zijn buurman, en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank stelt allereerst vast dat het besluit is genomen met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Dit betekent dat een besluit eerst als ontwerp ter inzage is gelegd en belanghebbenden dan een zienswijze daartegen hebben kunnen indienen.
2. Op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
3. Eiser voert aan dat hij geen zienswijze heeft ingediend omdat – zover hij weet – het ontwerpverkeersbesluit niet is gepubliceerd. Via de app 'Omgevingsalert' zag eiser wel dat het verkeersbesluit is genomen op 12 januari 2023. Verder brengt eiser naar voren dat de parkeerplaatsen door bewoners en bezoekers van de omliggende bedrijven dag en nacht worden gebruikt en als zodanig onmisbaar zijn. Door de parkeerplaatsen te reserveren voor elektrische voertuigen, zal dit een negatieve impact op de buurt hebben. Parkeerplekken zijn in dit gebied namelijk schaars. Ook wijst eiser op een (beter) alternatief voor parkeerplaatsen die zijn bestemd voor het opladen van elektrische auto’s.
4. Vaststaat dat het college het ontwerpverkeersbesluit [2] op 2 november 2022 bekend heeft gemaakt in het Gemeenteblad van Hilversum via de website [internetsite] en dat het ontwerpbesluit in het huis aan huis weekblad Gooi- en Eembode is gepubliceerd. Verder is op de website van de gemeente Hilversum een melding van het ontwerpbesluit gedaan. Daarmee is voldaan aan artikel 3:12, eerste lid, van de Awb, waarin de regels staan voor de openbare kennisgeving van besluiten die met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure worden voorbereid. Dat er wellicht iets niet in orde was met de app 'Omgevingsalert' betekent niet dat de bekendmaking van het ontwerpbesluit niet in orde is geweest.
5. In geschil is of de rechtbank het beroep van eiser tegen het verkeersbesluit van 12 januari 2023 inhoudelijk in behandeling kan nemen. Niet in geschil is dat eiser gedurende de daarvoor gestelde termijn geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpverkeersbesluit. Uit artikel 6:13 van de Awb vloeit dan voort dat eiser geen beroep tegen het verkeersbesluit van 12 januari 2023 kan instellen, tenzij het niet indienen van een zienswijze hem redelijkerwijs niet kan worden verweten. De rechtbank beoordeelt daarom of het aan eiser redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend.
6. De rechtbank overweegt dat het college gebruik maakt van de app 'Omgevingsalert' en haar inwoners op de gemeentelijke website attendeert om gebruik te maken van deze app om op de hoogte te blijven over bekendmakingen in de buurt. De rechtbank vindt dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze app gebruikt en dat hij de bekendmaking van het ontwerpverkeersbesluit niet heeft gezien. Het college heeft dat ook niet weersproken. Gelet daarop is het aan het college om aannemelijk te maken dat de app heeft gewerkt bij het publiceren van het ontwerpbesluit. [3] Dit heeft het college niet gedaan. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat er iets is misgegaan bij het informeren van eiser over het ontwerpbesluit via de app 'Omgevingsalert'. Het kan aan eiser daarom redelijkerwijs niet worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Dat betekent dat eisers beroep ontvankelijk is en de rechtbank het verkeersbesluit inhoudelijk kan beoordelen.
7. De rechtbank stelt voorop dat het college bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toekomt bij de uitleg van de doelen die hij met het verkeersbesluit wil realiseren. Nadat het college heeft vastgesteld welke verkeersbelangen naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, dient hij die belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij komt het college beleidsruimte toe. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Het college hoeft niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de belangen die eraan ten grondslag liggen worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
8. Het college heeft voldoende toegelicht dat de parkeerdruk geen rol speelt bij de keuze en het reserveren van de oplaadlocaties. Daarom kan eisers beroep op de hoge parkeerdruk in de wijk niet slagen. Verder ziet de rechtbank geen nadelige gevolgen van het verkeersbesluit die onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Uiteraard is het vervelend en onpraktisch dat eiser nu – na 12 jaar – op een andere plek in de wijk moet parkeren en dat hij wellicht andere afspraken moet maken over het ’s nachts bevoorraden van zijn bestelbus, maar dat maakt niet dat deze gevolgen onevenredig zijn.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Omdat het beroep ongegrond is, hoeft het college het door eiser betaalde griffierecht niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Gemeenteblad 2023, 13688.
2.Gemeenteblad 2022, 485233.
3.ECLI:NL:RVS:2023:2850, overweging 3.1.