Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [gemeente] , verweerder
Inleiding
Feiten en omstandigheden
.Verweerder heeft vervolgens bij schuldeiser navraag gedaan over de openstaande schuld. Uit het door schuldeiser verzonden overzicht van 30 september 2022 blijkt dat de pannen 10 februari 2017 zijn besteld. Als leverdatum wordt genoemd 30 december 2022. Tussen 20 januari 2021 en 1 juni 2022 zijn verschillende betalingen gedaan voor een totaalbedrag van € 355,-. Onderaan het overzicht staat een bedrag van € 1.150,- nog te betalen.
Standpunt verweerder
Gronden eiser
Wettelijk kader
Beoordeling door de rechtbank
peşinop de bestelbon. Eiser heeft deze stelling betwist en gezegd dat
peşinbetekent: ‘cash’. Aangezien verweerder pas op de zitting voor het eerst het standpunt inneemt dat de schuld volledig op 10 februari 2017 zou zijn betaald én omdat dit niet strookt met de door verweerder bij de schuldeiser opgevraagde informatie, de aanmaning en eisers eigen verklaring, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusie die hiervoor onder 8.3 is weergegeven.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 18 oktober 2022;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt de minister op de proceskosten tot een bedrag van € 1.674,- te vergoeden;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.