ECLI:NL:RBMNE:2023:7499

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
23/483
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordelingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering, die ingediend was met ingang van 10 juni 2022. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen op basis van een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 25,72%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat haar beperkingen door de combinatie van ASS, endometriose en CTS niet correct waren ingeschat. De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van het Uwv aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres voerde aan dat haar klachten waren onderschat en dat er ten onrechte geen urenbeperking was aangenomen. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van eiseres adequaat heeft beoordeeld en dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van de vastgestelde arbeidsongeschiktheid te twijfelen. De rechtbank volgt de argumentatie van het Uwv en oordeelt dat de beperkingen die zijn aangenomen passend zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Haar verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en zij krijgt geen terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser en is openbaar uitgesproken op 13 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/483

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: M. Cordes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. C.W.P. van den Berg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 10 juni 2022.
1.1.
Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 3 juni 2022 afgewezen omdat zij 25,72% arbeidsongeschikt is. Met het besluit van 15 december 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Geschil

2. Eiseres is het niet eens met de vaststelling van haar mate van arbeidsongeschiktheid door het Uwv. Eiseres meent dat zij verdergaand beperkt is door de combinatie van ASS, endometriose en CTS en dat voor haar een urenbeperking is aangewezen. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld op 25,72%. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 10 juni 2022 (de datum in geding).

Beoordelingskader

3. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn.
4. Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken namelijk geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken. Dit betekent dat hoe iemand zichzelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing van is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.

Beoordeling door de rechtbank

5. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Medische beoordeling
6. Eiseres voert aan dat haar klachten en beperkingen als gevolg van de combinatie van ASS, endometriose en CTS zijn onderschat. Zij meent dat ten onrechte geen urenbeperking voor haar is aangenomen en dat voorbij is gegaan aan de Standaard Duurbelasting in Arbeid (Standaard). Hierbij wijst eiseres op haar dagverhaal, dat zij op schrift heeft gesteld en tijdens de bezwaarfase heeft ingediend. Ook wijst zij op het eerdere rapport van de bedrijfsarts van 19 februari 2021, waarin een urenbeperking van gemiddeld tien uur is opgenomen.
7. De rechtbank geeft eiseres op dit punt geen gelijk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 3 november 2022 kenbaar in haar medische beoordeling betrokken dat eiseres ASS, endometriose en CTS heeft. Dit blijkt ook uit het rapport van de primaire verzekeringsarts van 19 mei 2022.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voor de klachten die eiseres heeft door ASS in de rubriek “persoonlijk functioneren” een extra beperking aangenomen, naast de beperkingen die de primaire verzekeringsarts al had aangenomen. Eiseres is aangewezen op werkzaamheden waarbij er geen afleiding is door de activiteiten van anderen, vanwege de verhoogde prikkelbaarheid. Ten aanzien van de geclaimde urenbeperking overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat klachten als gevolg van ASS er in verschillende gradaties zijn. Bij eiseres blijkt niet uit het dagverhaal dat er sprake is van structurele rustmomenten. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep blijkt ook dat de arbeidsdeskundige aanvullend overleg heeft gehad met de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de visuele en auditieve prikkels in het werk. Dit is met name van belang bij het uitoefenen van werk van hoog cognitief niveau. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport gemotiveerd toegelicht dat de geduide functies eenvoudig en taakgericht zijn. Het is voor eiseres ook laaggeschoolde arbeid. Daarom kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de geduide functies omgaan met de visuele en auditieve prikkels in het werk. Ook zijn de auditieve en visuele prikkels in de geduide functies beperkt.
9. Ten aanzien van de klachten van eiseres als gevolg van endometriose en CTS heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij haar medische beoordeling kenbaar de medische informatie betrokken. Uit de informatie van de gynaecoloog blijkt dat de klachten door middel van medicatie en behandeling bij de pijnpoli zijn afgenomen. Vanwege de buikklachten zijn er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen objectiveerbare medische gronden die aanleiding geven tot nadere beperkingen.
Vanwege de polsklachten zijn er weliswaar restverschijnselen aanwezig maar er zijn geen objectiveerbare medische gronden die aanleiding geven tot nadere beperkingen. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de vaststelling van de duurbelasting van eiseres niet voorbij gegaan aan de Standaard. De Standaard is een hulpmiddel bij de beoordeling van de duurbelastbaarheid. Dit betekent dat de verzekeringsarts onderzoekt wat de duur is van de arbeid die iemand kan verrichten. Bij het vaststellen van de duurbelastbaarheid dient de verzekeringsarts meerdere onderzoekselementen te betrekken bij de beoordeling. Het dagverhaal is één van die elementen, maar is op zichzelf voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende om de duurbelastbaarheid vast te stellen. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep komt naar voren dat zij meerdere onderzoekselementen zichtbaar heeft betrokken, namelijk de dossiergegevens, de aard en de ernst van de klachten en de diagnoses van eiseres, de informatie van de behandelend sector, en ook het dagverhaal.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van haar onderzoek geconcludeerd dat geen aanleiding bestaat om een urenbeperking aan te nemen. Zij heeft het oordeel van de primaire verzekeringsarts gevolgd, die geen aanleiding zag om een urenbeperking aan te nemen, in afwijking van het oordeel van de bedrijfsarts. Voor het aannemen van een urenbeperking is eerst plaats indien met het stellen van beperkingen niet op voldoende wijze aan de voor betrokkene geldende mogelijkheden tegemoet kan worden gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep deugdelijk gemotiveerd waarom de beperkingen voor eiseres passend zijn, en waarom zij niet verdergaand beperkt is.
12. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling of waaruit volgt dat voor haar, naast de aangenomen beperkingen, een noodzaak bestaat om rust te nemen als gevolg van de combinatie van ASS, endometriose en CTS. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
13. Eiseres heeft geen arbeidskundige beroepsgronden aangevoerd. Uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling, is de rechtbank van oordeel dat het Uwv met het arbeidskundig rapport van 14 december 2022 deugdelijk heeft gemotiveerd dat de voorbeeldfuncties de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden en dus passend zijn. Het Uwv heeft deze functies aan de schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid ten grondslag kunnen leggen. Hieruit volgt ook dat het Uwv het arbeidsongeschiktheids-percentage van eiseres juist heeft vastgesteld.
Verzoek schadevergoeding
14. Eiseres vordert een symbolisch schadevergoedingsbedrag van € 250,- vanwege alle stress, spanning en gaslighting door de bezwaar- en beroepsprocedure.
15. Nu naar het oordeel van de rechtbank de WIA-uitkering terecht is geweigerd, is er geen grondslag voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten. Haar verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.