Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
80,00(1punt x tarief € 80,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen de eisende partij, en een consument, hierna te noemen de gedaagde partij. De eisende partij had gevorderd dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld tot betaling van achterstallige termijnen van een sportabonnement, inclusief rente en kosten. De gedaagde partij was niet verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend.
De kantonrechter heeft ambtshalve de consumentenbeschermende bepalingen in de overeenkomst beoordeeld. Hierbij werd vastgesteld dat de gedaagde partij een betalingsachterstand had opgelopen voor de maanden februari, maart en april 2023. De eisende partij had in haar dagvaarding betoogd dat het opschortingsbeding in de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend was, maar de kantonrechter kwam tot de conclusie dat dit beding in strijd was met artikel 6:52 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat opschorting alleen is toegestaan als de looptijd van het abonnement wordt verlengd met de periode waarin de toegang tot de dienst is ontzegd.
De kantonrechter oordeelde dat het beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend was voor de consument, omdat het aanzienlijk afweek van de wettelijke bepalingen. Desondanks had deze constatering geen gevolgen voor de toewijsbaarheid van de vordering, die beperkt bleef tot de drie achterstallige abonnementstermijnen. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.