Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
[bedrijf]., uit [vestigingsplaats] ( [bedrijf] )
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als cateringmedewerkster, een beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om haar geen ZW-uitkering toe te kennen. Eiseres was vanaf 1 juli 2015 in dienst bij [bedrijf] en had haar arbeidsduur aangepast naar 16 uur per week. Na een vaststellingsovereenkomst op 25 juni 2020, waarin het dienstverband per 1 september 2020 eindigde, meldde eiseres zich op 28 juli 2020 ziek. De bedrijfsarts concludeerde echter dat eiseres in staat was haar eigen werkzaamheden te verrichten. Het Uwv besloot op 29 september 2020 dat eiseres geen ZW-uitkering kreeg, omdat zij op 1 augustus 2020 al hersteld was. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard op 16 december 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij aanvullende informatie heeft ingediend.
De rechtbank heeft de zaak op 16 januari 2023 behandeld. Eiseres betwistte de medische beoordeling van het Uwv, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv zich terecht had gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die zorgvuldig waren opgesteld en geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling en dat eiseres op 1 augustus 2020 geschikt was om haar eigen werk te verrichten. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.