ECLI:NL:RBMNE:2023:7467

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
C/16/543867
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de weigering tot opmaken van een akte van erkenning door de ambtenaar van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een man over de erkenning van hun kind, geboren in 2021. De ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) van de gemeente [gemeente 2] weigerde eerder om een akte van erkenning op te maken, omdat de identiteit van de man onvoldoende kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft de eerdere weigering van de ABS vernietigd en gelast dat de ABS alsnog een akte van erkenning opmaakt. De rechtbank overwoog dat de identiteit van de man kan worden vastgesteld op basis van de overgelegde documenten, waaronder een Guinese ID-kaart en geboortebewijs. De rechtbank benadrukte het belang van de erkenning voor de betrokkenen, vooral voor het kind, en dat de belangen van het kind voorop moeten staan volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de man, ondanks het ontbreken van een Guinees paspoort, voldoende bewijs heeft geleverd van zijn identiteit. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de erkenning niet onnodig vertraagd wordt. De rechtbank heeft de ABS van de gemeente [gemeente 2] gelast om de akte van erkenning op te maken en de geslachtsnaam van het kind vast te stellen op basis van het Surinaams recht, aangezien het kind de Surinaamse nationaliteit heeft.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/543867 / FO RK 22-937 (weigering opmaken akte ex artikel 1:27 BW)
Beschikking van 6 juli 2023
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. W. de Hoop,
en
[de man],
feitelijk verblijvende in [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W. de Hoop,
met als belanghebbenden:
mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder,
kantoorhoudende in [plaats] ,
als bijzondere curator over het kind:
[minderjarige], geboren op [2021] in [geboorteplaats 1] ,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [gemeente 1] ,
hierna te noemen: de ABS,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [gemeente 2] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder in deze zaak tussenbeschikkingen gegeven op 28 september 2022 en 27 maart 2023. Voor het verloop van de procedure tot 27 maart 2023 verwijst de rechtbank naar de vorige beschikkingen.
1.2.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van verzoekers van 31 maart 2023 met bijlage;
  • de brief van de ABS van de gemeente [gemeente 1] van 31 maart 2023;
  • de brief van verzoekers van 12 april 2023;
  • de brief van de ABS van de gemeente [gemeente 2] van 17 april 2023;
  • het e-mailbericht van de ABS van de gemeente [gemeente 2] van 24 april 2023 met bijlage;
  • de brief van de bijzondere curator van 26 april 2023 met aanvullend verzoek.
1.3.
De verzoeken zijn verder besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 26 april 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder en de man, bijgestaan door mr. W. de Hoop;
  • de bijzondere curator;
  • mevrouw [A] en de heer [B] namens de gemeente [gemeente 2] .
1.4.
Namens de gemeente [gemeente 1] is niemand naar de zitting gekomen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de man hebben een relatie met elkaar.
2.2.
De moeder is tijdens deze relatie bevallen van een zoon:
-
[minderjarige], geboren op [2021] in [geboorteplaats 1] .
2.3.
De moeder en [minderjarige (voornaam)] hebben de Surinaamse nationaliteit. De man heeft de Guinese nationaliteit.
2.4.
De moeder heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in Nederland voor verblijf als familie- of gezinslid. De man heeft geen verblijfsvergunning. Hij heeft asiel aangevraagd en is in afwachting van de beslissing daarop.
2.5.
De ABS van de gemeente [gemeente 2] heeft tot op heden geweigerd om een akte van erkenning van erkenning op te maken van [minderjarige (voornaam)] door de man, op grond van artikel 18 lid 3 jo. 18c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

3.Het geschil

3.1.
Zoals overwogen in de beschikking van 27 maart 2023 vat de rechtbank het verzoek van verzoekers primair op als een geschil tussen verzoekers en de ABS in de zin van artikel 1:27 BW. Subsidiair verzoeken de ouders om het ouderschap van de man over [minderjarige (voornaam)] gerechtelijk vast te stellen en de geslachtsnaam van [minderjarige (voornaam)] te wijzigen in [achternaam van de man] .
3.2.
De bijzondere curator verzoekt de rechtbank om de ABS van de gemeente [gemeente 2] te gelasten een erkenningsakte op te maken.
3.3.
Volgens de ABS van de gemeente [gemeente 1] heeft de ABS van de gemeente [gemeente 2] terecht geweigerd om de akte tot erkenning van [minderjarige (voornaam)] door de man op te maken.
3.4.
De ABS van de gemeente [gemeente 2] refereert zich ter zitting aan het oordeel van de rechtbank.

4.De verdere beoordeling

De conclusie
4.1.
De rechtbank zal het primaire verzoek toewijzen en de ABS van de gemeente [gemeente 2] gelasten om alsnog een akte van erkenning op te maken en een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte van [minderjarige (voornaam)] met daarin de persoonsgegevens van de man. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.2.
De rechtbank is bevoegd om van het primaire verzoek kennis te nemen omdat het in deze zaak gaat om een besluit van de ABS van de gemeente [gemeente 2] .
4.3.
Op grond van artikel 10:95 BW is het recht van Guinee van toepassing op de door verzoekers gewenste erkenning. Op de toestemming van de moeder voor de erkenning is Surinaams recht van toepassing, omdat de moeder de Surinaamse nationaliteit heeft.
De beoordeling
4.4.
Verzoekers stellen – op grond van artikel 1:27 BW – beroep in tegen het besluit van de ABS van de gemeente [gemeente 2] om te weigeren een akte van erkenning op te maken van [minderjarige (voornaam)] door de man. De reden voor de weigering is dat de ABS van de gemeente [gemeente 2] de identiteit van de man niet kan vaststellen.
4.5.
De rechtbank overweegt dat de ABS tot taak heeft om de juistheid van de akten in de registers van de burgerlijke stand zo goed mogelijk te waarborgen. Om te beoordelen of de man [minderjarige (voornaam)] mag erkennen moet de ABS dan ook de identiteit van de man controleren.
De ABS is op grond van artikel 1:18c BW bevoegd te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken of een latere vermelding aan een akte toe te voegen wanneer hij meent dat iemand in gebreke is met het overleggen van de noodzakelijke bescheiden.
4.6.
Het is de vraag of en in hoeverre het bepaalde in artikel 8 EVRM en de artikelen 3 en 7 van het IVRK een rol kan spelen bij de beslissing van de ABS. Artikel 8 EVRM gaat over het recht op ‘family life’. Op grond van artikel 3 IVRK moeten bij alle maatregelen over kinderen de belangen van het kind voorop staan en op grond van artikel 7 IVRK heeft een kind het recht vanaf de geboorte een naam te hebben, een nationaliteit te verwerven en zijn ouders te kennen.
4.7.
De rechtbank stelt voorop dat het van belang is dat akten van de burgerlijke stand de juiste gegevens bevatten, zeker omdat deze akten in het maatschappelijk verkeer als brondocumenten worden gebruikt. De in de wet gestelde eis dat noodzakelijke bescheiden moeten worden overgelegd is dan ook noodzakelijk in een democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen. Daarnaast worden hierdoor de belangen van het kind beschermd. Vanuit deze achtergrond moet er een belangrijke reden zijn om af te wijken van deze regel.
4.8.
Voor de erkenning van [minderjarige (voornaam)] is het noodzakelijk dat de identiteit van de man kan worden vastgesteld. De ouders en [minderjarige (voornaam)] hebben dan ook een groot belang bij vaststelling van de identiteit van de man. In dit kader weegt de rechtbank mee dat het biologische vaderschap van de man niet ter discussie staat, dat de ouders en [minderjarige (voornaam)] als gezin samenwonen en dat de moeder instemt met de erkenning van [minderjarige (voornaam)] . Verder zijn er geen aanwijzingen dat in deze zaak sprake zou kunnen zijn van een zogenaamde schijnerkenning die enkel in verband met de verblijfsstatus van de man wordt aangevraagd. Gelet hierop moet het bepaalde in artikel 8 EVRM en de artikelen 3 en 7 van het IVRK meewegen bij de beslissing.
4.9.
Vaststaat dat de man de volgende identiteitsbewijzen heeft overgelegd, dan wel in zijn bezit heeft en aan de rechtbank beschikbaar heeft gesteld:
- origineel en authentiek geboortebewijs Guinee (Jugement Supplétif en Transcription du Jugement Supplétif);
- origineel en authentiek ID-kaart Guinee.
4.10.
Om de identiteit van de man vast te kunnen stellen is het volgens de ABS van de gemeente [gemeente 2] noodzakelijk dat de man ook een origineel en authentiek Guinees paspoort overlegt. De man stelt dat hij een Guinees paspoort heeft aangevraagd, maar dat hij deze nog niet heeft ontvangen. Volgens de man is het erg moeilijk om een Guinees paspoort te verkrijgen en als dit al lukt, dat dit nog wel een jaar of langer zou kunnen duren.
4.11.
De rechtbank moet daarom beoordelen of de identiteit van de man kan worden vastgesteld op basis van de overgelegde documenten. De rechtbank is van oordeel dat dit kan en gaat hierbij uit van de persoonsgegevens van de man conform Guinese ID-kaart en het Guinese geboortebewijs. De reden hiervoor is dat deze documenten zijn onderzocht door het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Uit de overgelegde Verklaring van Onderzoek blijkt dat de echtheid van de Guinese ID-kaart als positief is beoordeeld en dat de echtheid van het Guinese geboortebewijs niet kon worden vastgesteld omdat er onvoldoende vergelijkingsmateriaal beschikbaar was. Hoewel de echtheid van het Guinese geboortebewijs niet kon worden vastgesteld, betreft dit wel het brondocument voor de Guinese ID-kaart. Bovendien klopt de volgorde van uitgifte van de documenten en heeft de man bij alle instanties consequent verklaard over zijn persoonsgegevens. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is om (op korte termijn) een Guinees paspoort te verkrijgen. De rechtbank zal daarom de identiteit van de man vaststellen op basis van de overgelegde documenten. Daarbij zal de rechtbank niet de nationaliteit van de man vaststellen. De ABS heeft voldoende aangetoond dat zonder een Guinees paspoort de nationaliteit van de man niet kan worden vastgesteld.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
4.12.
Hiervoor is overwogen dat de rechtbank het primaire verzoek toewijst. Gelet hierop zal de rechtbank het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man afwijzen wegens gebrek aan belang.
Geslachtsnaam
4.13.
Wat betreft de geslachtsnaam van [minderjarige (voornaam)] is de Nederlandse rechter bevoegd om het verzoek te beoordelen, omdat verzoekers in Nederland wonen. [1] Het Surinaams namenrecht is daarop van toepassing omdat [minderjarige (voornaam)] de Surinaamse nationaliteit heeft. [2] Op basis van het Surinaams namenrecht verkrijgt een onwettig kind (dat buiten een huwelijk is geboren) dat door de vader is erkend, de geslachtsnaam van de vader. [3] De rechtbank zal daarom vaststellen dat [minderjarige (voornaam)] na de erkenning zal heten:
[achternaam van de man] .
Uitvoerbaar bij voorraad
4.14.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. De man probeert inmiddels al meer dan een jaar om [minderjarige (voornaam)] te erkennen. Daarom is het in het belang van verzoekers en [minderjarige (voornaam)] dat niet nogmaals drie maanden moet worden gewacht met de erkenning, indien de ABS zich neerlegt bij deze beslissing. Als de ABS zich niet neerlegt bij deze beslissing, dan kan de ABS om schorsing vragen bij het gerechtshof van de werking van de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het beroep van verzoekers gegrond;
5.2.
vernietigt de kennelijke weigering van de ABS van de gemeente [gemeente 2] om het opmaken van een akte van erkenning van [minderjarige (voornaam)] door de man;
5.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente 2] om een akte van erkenning op te maken en een latere vermelding betreffende de erkenning toe te voegen aan de geboorteakte van
[minderjarige], geboren op [2021] in [geboorteplaats 1] ,
met daarin de volgende persoonsgegevens van de man als vadergegevens:
Geslachtsnaam vader: [achternaam van de man]
Voornamen vader: [voornaam van de man]
Plaats van geboorte vader: [geboorteplaats 2] , Guinee
Dag van geboorte vader: [2002]
en stelt vast dat [minderjarige (voornaam)] na de erkenning de geslachtsnaam van de man zal dragen, zodat hij zal heten:
[achternaam van de man],
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 3 Rv
2.Artikel 10:19 BW
3.Artikel 56a van het Surinaams Burgerlijk Wetboek