Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3] B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9, de verzonden aanvullende producties 10 tot en met 13 en de ter zitting overgelegde 14e productie (genummerd 16) van [eiser sub 1] c.s.,
- de producties 1 tot en met 15 van [gedaagde sub 1] c.s.,
- de mondelinge behandeling van 27 december 2023,
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
[B] (technisch adviseur van [eiser sub 1] c.s.), mevrouw [C] als vertegenwoordiger van [onderneming 1] B.V. en de heer [D] (makelaar aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.).
en bevat de aanpassingen uit het herstelvonnis van 10 januari 2024.
2.Het geschil en de beoordeling
Volgens [eiser sub 1] c.s. is dat gebruik in strijd met de voor deze ruimte geldende hoofd- en ondersplitsingsakte. Hij heeft daarom [gedaagde sub 1] c.s. verzocht de ruimte niet als pizzeria met afhaal- en bezorgdienst in gebruik te geven aan [onderneming 1] . [gedaagde sub 1] c.s. heeft daar geen gehoor aan gegeven. [eiser sub 1] c.s. is daarom dit kort geding gestart, waarin hij vordert dat het [gedaagde sub 1] c.s. wordt verboden om zijn ruimte als pizzeria met afhaal- en bezorgdienst in gebruik te geven aan [onderneming 1] .
(zoals bordeel, sexclub, sexbioscoop, sexautomatenhal, sexwinkel). Voorts is het niet toegestaan een privé-gedeelte of een gedeelte daarvan te gebruiken of in gebruik af te staan als instellingen casu quo bedrijven waar gebruik van soft- en/of harddrugs onder welke benaming dan ook is toegestaan casu quo wordt toegelaten en/of een inrichting als bedoeld in de Wet Milieubeheer en/of de Drank- en Horecawet.De handel in, productie en teelt van hard- en softdrugs is verboden. Regels ter voorkoming van onredelijke geluidshinder of andere vormen van onredelijke hinder kunnen nader in het Huishoudelijk Regelement worden vastgelegd.
dezeAkte gegeven bestemming. (…)
met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.2.
.Het is niet toegestaan in het Privé-gedeelte een beroep of bedrijf uit te oefenen of te doen uitoefenen dat in strijd is met de goede zeden, (…).
[eiser sub 1] c.s. hanteert een strikte uitleg van de bepaling. Hij voert aan dat uit artikel 27 in relatie tot artikellid 2.2 van de splitsingsakte en de gebruiksbepalingen uit de hoofdsplitsingsakte volgt dat het de bedoeling is geweest om zowel het gebruik als Wminrichting als het gebruik als horeca-inrichting niet toe te staan. Daarvoor gelden geen uitzonderingen.
Volgens [gedaagde sub 1] c.s. moeten deze artikelleden zo uitgelegd worden dat de uitzondering in artikellid 27.2 sub b op het horecaverbod ook geldt voor het horecaverbod in artikellid 27.1. Hij voert in randnummer 7 van zijn pleitnota aan dat het horecaverbod van artikellid 27.2 sub b een herhaling is van het in artikellid 27.1 genoemde verbod dat horeca niet mag (want het is een Wm-inrichting). De voorzieningenrechter begrijpt uit hetgeen [gedaagde sub 1] c.s. heeft aangevoerd dat hij stelt dat artikellid 27.2 een nadere uitwerking is van artikellid 27.1 en dat in die uitwerking een uitzondering op het horecaverbod is opgenomen.
Zelfs als de voorzieningenrechter het standpunt van [gedaagde sub 1] c.s. met betrekking tot diens beroep op de in artikellid 27.2 sub b. neergelegde uitzondering op het horecaverbod zou volgen, zou het door [onderneming 1] beoogde gebruik van de commerciële ruimte als pizzeria met afhaal- en bezorgdienst niet zijn toegestaan. Onder het absolute verbod van artikellid 27.1 valt immers ook het gebruik als een Wm-inrichting en niet in geschil is dat de door [onderneming 1] beoogde pizzeria met afhaal- en bezorgdienst een dergelijke inrichting is.
[gedaagde sub 1] c.s. het opgelegde verbod overtreedt. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot het opleggen van een dwangsom toe, maar matigt het bedrag tot € 1.500,- per dag(deel) dat [gedaagde sub 1] c.s. de hoofdveroordeling overtreedt. Ook verbindt de voorzieningenrechter daar een maximum van € 20.000,- aan. De enkele omstandigheid dat de aangesprokene toezegt een bepaalde handeling niet meer te plegen, behoeft de rechter er niet van te weerhouden een met dwangsommen versterkt verbod tot het plegen van zodanige handelingen op te leggen.
€ 131,00(zoals door [eiser sub 1] c.s. gevorderd)
3.De beslissing
mr. G. Delissen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2023.