ECLI:NL:RBMNE:2023:7453

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
10547919
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering financiële afwikkeling leaseovereenkomst met betrekking tot meer gereden kilometers en kosten vervangende auto

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een leaseovereenkomst tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en de rechtspersoon naar vreemd recht [gedaagde] LTD. De partijen hebben op 20 augustus 2018 een leasecontract gesloten voor een Alfa Romeo Giulia, waarbij [gedaagde] zich verplichtte tot een maandelijkse betaling van € 1.121,04, gebaseerd op 30.000 kilometers per jaar. Echter, [gedaagde] heeft structureel meer kilometers gereden, wat leidde tot een eenzijdige wijziging van het leasecontract door [eiseres] in oktober 2022, waarbij de maandprijs werd verhoogd naar € 1.368,92.

De procedure begon met een dagvaarding op 2 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 oktober 2023, waarbij [gedaagde] niet aanwezig was. [eiseres] vorderde betaling van onbetaalde bedragen, inclusief de verhoging van de leaseprijs en kosten voor een vervangende auto. [gedaagde] voerde verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat de wijziging van het leasecontract rechtmatig was en dat [gedaagde] ongerechtvaardigd was verrijkt door het gebruik van de vervangende auto na het einde van het leasecontract.

De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, inclusief de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] direct moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10547919 \ AC EXPL 23-1297 RJ/58605
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders Juristen Incassospecialisten,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
[gedaagde] LTD.,
gevestigd en kantoor houdende te [plaats] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar bestuurder: [A] .
Partijen worden hierna [eiseres] respectievelijk [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 juni 2023 met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord bestaande uit twee e-mails van 19 juni 2023 respectievelijk 17 juli 2023 met bijlagen;
  • de brieven van de griffie van de rechtbank van 10 augustus 2023 waarin is bepaald dat de mondelinge behandeling van de zaak op 4 oktober 2023 zal plaatsvinden.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2023. Daarbij zijn namens [eiseres] verschenen de heer [B] (manager risk) en mevrouw
[C] (medewerker debiteurenbeheer), bijgestaan door de heer mr. H.J. Griede, werkzaam bij de gemachtigde van [eiseres] . Er is niemand aan de zijde van [gedaagde] verschenen. De griffier heeft van wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken aantekeningen gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] een akte vermindering van eis met producties overgelegd.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat het vonnis in deze zaak vandaag wordt uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben per 20 augustus 2018 een overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] een Alfa Romeo Giulia met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) van [eiseres] leasete (hierna: het leasecontract). Het leasecontract is gesloten voor de duur van 60 maanden met een leasetarief van € 1.121,04 per maand, gebaseerd op 30.000 kilometers per jaar. Op het leasecontract zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] in de vorm van een mantelovereenkomst (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
2.2.
In oktober 2022 heeft [gedaagde] de auto naar de garage gebracht, omdat er een probleem was met de versnellingsbak. [gedaagde] heeft toen de beschikking over een vervangende auto gekregen. [eiseres] heeft geconstateerd dat [gedaagde] structureel meer kilometers reed met de auto dan contractueel was afgesproken, namelijk tussen de 48.000 en 50.000 kilometers per jaar in plaats van 30.000 kilometers per jaar. Bij brief van 12 oktober 2022 [1] heeft [eiseres] het leasecontract daarom met toepassing van artikel 2.6 van de algemene voorwaarden met terugwerkende kracht met ingang van 20 augustus 2018 eenzijdig gewijzigd. De maandelijkse leaseprijs is bij deze wijziging verhoogd naar € 1.368,92 per maand en de duur van het leasecontract is vanwege de bedrijfseconomische levensduur van de auto, gezien de geconstateerde kilometrage, gewijzigd naar 50 maanden; daarmee liep het gewijzigde leasecontract tot en met 19 oktober 2022.
2.3.
In december 2022 heeft [gedaagde] de vervangende auto ergens achtergelaten. De verhuurder van de vervangende auto heeft kosten bij [eiseres] in rekening gebracht die [eiseres] aan de verhuurder heeft betaald.
2.4.
[gedaagde] heeft verschillende door [eiseres] gefactureerde bedragen onbetaald gelaten. Deze bedragen zien op de financiële afwikkeling met betrekking tot de nieuwe maandelijkse leaseprijs en verschillende kosten die [eiseres] met betrekking tot de vervangende auto aan de verhuurder daarvan heeft betaald.
[eiseres] vordert daarom na eisvermindering [2] – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 11.845,22 aan onbetaald gelaten bedragen, vermeerderd met primair de contractuele rente en subsidiair de wettelijke handelsrente alsook de buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
2.5.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt dat de service van [eiseres] en het contact met [eiseres] een drama is. [gedaagde] erkent dat zij per jaar meer kilometers heeft gereden dan afgesproken, maar is het niet eens met de éénzijdige wijziging van het leasecontract en met de op grond daarvan gefactureerde bedragen. Zij vindt de éénzijdige wijziging van het leasecontract niet terecht en niet fair. Volgens [gedaagde] hoeft zij slechts € 0,09 te betalen per extra gereden kilometer. Dit zou neerkomen op € 4.500,00.
Ook is [gedaagde] het niet eens met de verschillende kosten die [eiseres] van haar vordert met betrekking tot de vervangende auto. De vervangende auto was volgens [gedaagde] minder van waarde dan de auto en [gedaagde] stelt de vervangende auto te hebben gekregen met een afwijking. Volgens [gedaagde] is de door de verhuurder aan [eiseres] gefactureerde schadevergoeding met betrekking tot de stuurstang van de vervangende auto dan ook niet terecht, omdat de stuurstang niet door haar schuld is afgebroken. [gedaagde] stelt in totaal een bedrag van € 4.500,00 aan [eiseres] verschuldigd te zijn en wil alleen dit bedrag betalen.

3.De beoordeling

3.1.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Rechtsmacht, toepasselijk recht en procedureregels
3.2.
Omdat [gedaagde] een rechtspersoon naar vreemd recht is en de vordering daardoor een internationaal karakter draagt, moet ambtshalve eerst worden beoordeeld of de Nederlandse rechter, in dit geval de kantonrechter van deze rechtbank, bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en welk recht van toepassing is.
3.3.
De kantonrechter stelt vast dat op basis van het tussen partijen gesloten leasecontract, waarvan de door [eiseres] gehanteerde algemene voorwaarden deel uitmaken, de kantonrechter bevoegd is om van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen en dat het Nederlands recht van toepassing is. Op de wijze van procederen voor de Nederlandse rechter is het Nederlands recht van toepassing.
Vorderingen van [eiseres]
3.4.
De kantonrechter gaat uit van de juistheid van de stellingen die [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling heeft ingenomen, omdat [gedaagde] niet tijdens de mondelinge behandeling is verschenen en daarmee vorenbedoelde stellingen van [eiseres] onbetwist heeft gelaten.
3.5.
De vorderingen van [eiseres] worden toegewezen. Hierna wordt toegelicht waarom.
Gewijzigde maandtermijnen versus gereden kilometers
3.6.
Vast staat dat [gedaagde] meer kilometers per jaar met de auto heeft gereden dan tussen partijen is overeengekomen en dat de het aantal gereden kilometers groter is dan de kilometerafwijking die is overeengekomen. Op grond van artikel 2.6 in samenhang met artikel 2.5 van de algemene voorwaarden die onderdeel zijn van het leasecontract mag [eiseres] in zo’n situatie het leasecontract éénzijdig wijzigen met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum van het contract. Gelet hierop kan de kantonrechter de stelling van [gedaagde] dat de éénzijdige wijziging van het leasecontract
niet terechtis, niet onderschrijven.
Dat de wijziging van het leasecontract met terugwerkende kracht met alle gevolgen van dien voor [gedaagde] inzake de (
huur)kosten van de door [eiseres]
gehuurdevervangende auto
niet fairis, kan de kantonrechter evenmin onderschrijven. Immers, [eiseres] heeft bij brief van 12 oktober 2022 aan [gedaagde] bericht dat het leasecontract tot en met 19 oktober 2022 loopt. De (
huur)kosten die zijn opgekomen in de periode na het einde van het leasecontract, dus na 19 oktober 2022, en die [eiseres] van [gedaagde] vordert had [gedaagde] dan ook kunnen voorkomen door de vervangende auto uiterlijk op 19 oktober 2022 bij de verhuurder van die auto in te leveren door afmelding daarvan bij de verhuurder en met inachtneming van overige relevante contractuele verplichtingen die op [gedaagde] rusten. Dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan – zie onder 3.10. e.v. – komt voor haar rekening en risico.
3.7.
De leaseprijsverhoging die [eiseres] op 12 oktober 2022 met terugwerkende kracht heeft doorgevoerd, werkt dus terug tot en met 20 augustus 2018. Met ingang van 20 augustus 2018 is [gedaagde] dus niet € 1.121,04 per maand verschuldigd, maar € 1.368,92 per maand. Omdat [gedaagde] met ingang van 20 augustus 2018 € 1.121,04 per maand heeft betaald, vordert [eiseres] betaling van het onbetaald gebleven verschil tussen het oude maandbedrag en het nieuwe maandbedrag, gerekend over de periode van 50 maanden, te weten van 20 augustus 2018 tot en met 19 oktober 2022.
3.8.
Het verweer van [gedaagde] dat er een te hoge kilometervergoeding wordt gevorderd treft geen doel, omdat [eiseres] geen kilometervergoeding ex artikel 2.3 van de algemene voorwaarden van [gedaagde] vordert, maar – zoals hierboven uitgelegd – het onbetaald gebleven verschil tussen het oude maandbedrag en het nieuwe maandbedrag. De berekening van [gedaagde] met betrekking tot € 0,09 per te veel gereden kilometer kan daarom niet worden gevolgd.
3.9.
Omdat voormeld verweer van [gedaagde] geen doel treft en [eiseres] op grond van artikel 2.6 in samenhang met artikel 2.5 van de algemene voorwaarden die onderdeel zijn van het leasecontract tot de verhoging van de maandelijkse leaseprijs bevoegd was, wijst de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van het verschil tussen de oude en de nieuwe maandelijkse leaseprijs over de periode van 50 maanden toe.
De vervangende auto
3.10.
Op 19 oktober 2022 is het leasecontract tussen partijen geëindigd. [gedaagde] had op dat moment nog wel de vervangende auto tot haar beschikking, die [eiseres] op basis van het leasecontract via een derde aan haar ter beschikking had gesteld. De huurovereenkomst met de derde is volgens [eiseres] geëindigd nadat duidelijk werd dat [gedaagde] de auto ergens had achtergelaten. [eiseres] vordert op grond van ongerechtvaardigde verrijking [3] een gebruiksvergoeding voor het gebruik van de vervangende auto vanaf het einde van het leasecontract tot het einde van de huurovereenkomst met betrekking tot de vervangende auto met de derde, vermeerderd met de contractuele rente.
3.11.
De kantonrechter overweegt over deze vordering als volgt. [gedaagde] heeft na 19 oktober 2022 gebruik gemaakt van de vervangende auto, zonder dat daar nog een contractuele grondslag voor was. [eiseres] heeft de kosten van de huur en de kilometervergoeding over de
periode tot en met19 oktober 2022 aan de verhuurder van de vervangende auto betaald en daarvoor geen kosten bij [gedaagde] in rekening gebracht, omdat die kosten op grond van het leasecontract voor haar rekening komen. Omdat het gebruik van de vervangende auto na 19 oktober 2022 geen contractuele basis meer had, is [gedaagde] ongerechtvaardigd verrijkt door het gebruik van de vervangende auto en moet zij de schade die [eiseres] hierdoor heeft geleden (de kosten voor de huur en de kilometervergoeding) aan haar betalen. Hierbij heeft de kantonrechter aanmerking genomen dat [eiseres] heeft gesteld en [gedaagde] niet heeft weersproken dat [gedaagde] de vervangende auto niet heeft afgemeld bij de verhuurder. [gedaagde] wordt dan ook veroordeeld tot betaling van voormelde kosten.
Hoewel ongerechtvaardigde verrijking niet een contractuele maar een wettelijke grondslag vormt, komt de gevorderde contractuele rente voor toewijzing in aanmerking omdat partijen dat zijn overeengekomen. Zie artikel 15.3 in verbinding met artikel 15.4 van de algemene voorwaarden.
3.12.
Verder vordert [eiseres] ten aanzien van de vervangende auto en met verwijzing naar artikel 10.10 en 10.11 van de algemene voorwaarden de kosten voor brandstof en schoonmaakkosten, die de verhuurder van de vervangende auto bij [eiseres] in rekening heeft gebracht, vermeerderd met de contractuele rente. [gedaagde] zou de vervangende auto namelijk met een lege tank en vervuild hebben achtergelaten. Dit is door [gedaagde] niet betwist. Deze kosten worden daarom toegewezen. Op grond van artikel 15.3 in verbinding met artikel 15.4 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] daarover de contractuele rente verschuldigd.
3.13.
Tot slot vordert [eiseres] € 150,00 aan kosten voor het vervangen van de stuurstang van de vervangende auto die de verhuurder van deze auto bij [eiseres] in rekening heeft gebracht. [gedaagde] is het niet eens met deze kosten, omdat het afbreken van de stuurstang volgens haar niet haar schuld was, omdat zij de vervangende auto met een afwijking zou hebben gekregen. [eiseres] heeft dit echter gemotiveerd weersproken en heeft ter zitting gesteld dat zij van de verhuurder van de vervangende auto heeft vernomen dat een scherp voorwerp de onderkant van de vervangende auto heeft geraakt, waardoor de stuurstang zodanig was beschadigd dat deze vervangen moest worden. Gelet op het voorgaande kan [gedaagde] niet gevolgd worden in haar stelling dat zij de auto met een afwijking heeft gekregen. Deze vordering van [eiseres] wordt toegewezen, omdat [gedaagde] onzorgvuldig is omgegaan met de vervangende auto die [eiseres] voor haar heeft gehuurd. De schade als gevolg van dit onrechtmatige handelen die de verhuurder bij [eiseres] in rekening heeft gebracht moet [gedaagde] aan [eiseres] vergoeden. Op grond van artikel 15.3 in verbinding met artikel 15.4 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] daarover de contractuele rente verschuldigd.
3.14.
De kantonrechter verwerpt de stelling van [gedaagde] dat de vorderingen met betrekking tot de vervangende auto afgewezen moeten worden
omdatde vervangende auto minder waard was dan de auto; deze stelling ontbeert immers rechtsgrond.
Contractuele rente
3.15.
[gedaagde] is in verzuim met betaling van de gefactureerde bedragen. Daarom is [gedaagde] op grond van artikel 15.4 van de algemene voorwaarden een contractuele rente van 1,5% per maand aan [eiseres] verschuldigd. De kantonrechter stelt als niet betwist vast dat de tot 3 oktober 2023 vervallen contractuele rente € 1.892,12 bedraagt, zoals [eiseres] na eisvermindering heeft gevorderd. [eiseres] vordert vanaf 3 oktober 2023 de contractuele rente over een bedrag van € 11.845,22. Tegen de gevorderde contractuele rente als zodanig is [gedaagde] niet opgekomen. De vordering tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de contractuele rente wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.16.
[eiseres] heeft na eisvermindering € 1.810,75 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd op grond van artikel 15.5 van de algemene voorwaarden. De buitengerechtelijke incassokosten worden als onweersproken toegewezen.
Conclusie
3.17.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende wordt toegewezen:
  • hoofdsom € 11.845,22
  • tot 3 oktober 2023 vervallen
  • de contractuele rente met ingang van
3 oktober 2023 over € 11.845,22 p.m.
- buitengerechtelijke incassokosten
€ 1.810,75
Totaal € 15.548,09 + p.m.
Proceskosten
3.18.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres] aan haar moet betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.417,44
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.19.
[eiseres] vordert dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de veroordelingen betekent dat partijen het vonnis direct kunnen (laten) uitvoeren, als hun wederpartij niet aan het vonnis voldoet. Of het vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, moet worden beoordeeld door een afweging van de belangen van partijen. [eiseres] wordt als degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, vermoed het vereiste belang te hebben bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. [4] Gesteld noch gebleken is van een belang van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten. Daarom kan niet worden gezegd dat het belang van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. Daarom wordt het vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [gedaagde] kan dus niet wachten met het voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 15.548,09, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over € 11.845,22 met ingang van 3 oktober 2023, tot de dag van voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten; zij moet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe aan [eiseres] haar proceskosten betalen, tot dit vonnis vastgesteld op € 2.417,44, waarin begrepen € 792,00 aan salaris gemachtigde. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep en in het openbaar uitgesproken op
20 december 2023.

Voetnoten

1.Zie productie 3 van [eiseres] .
2.Zie de ter zitting overgelegde akte vermindering van eis met de daarbij behorende bijlagen, waaronder een specificatie van de verschillende posten.
3.Zie artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.Zie het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:688).