ECLI:NL:RBMNE:2023:745

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10112074
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van btw over reparatiekosten na aanrijding, gecedeerd aan reparateur

In deze zaak vordert SternPoint B.V. betaling van btw over reparatiekosten van een auto, die door de verzekeringsmaatschappij niet is vergoed. De vordering is gecedeerd aan SternPoint door de gedaagde partij, die de auto op naam heeft staan. De verzekeraar heeft € 9.895,20 aan SternPoint betaald, maar de btw van € 2.077,99 is niet vergoed. SternPoint heeft de gedaagde partij, die de btw niet heeft betaald, meerdere keren aangemaand en uiteindelijk de vordering ter incasso uit handen gegeven. De kantonrechter heeft de vordering van SternPoint toegewezen, ondanks verweer van de gedaagde partij. De gedaagde stelde dat de kosten volledig gedekt waren door een cessie van € 13.000,00 en dat de btw niet verrekend kon worden omdat de kosten in privé betaald werden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk blijft voor de btw, omdat de verzekeringsmaatschappij niet het volledige bedrag heeft uitgekeerd. De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Het totaalbedrag dat de gedaagde aan SternPoint moet betalen bedraagt € 2.452,09, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10112074 \ AC EXPL 22-2256
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STERNPOINT B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: SternPoint,
gemachtigde: mr. O.J. Boeder,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.S.J. Supičić.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 september 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
SternPoint heeft in opdracht van [gedaagde] aanrijdingsschade aan een auto gerepareerd. [gedaagde] heeft daarbij de vordering die zij in verband met deze schade heeft op haar verzekeringsmaatschappij gecedeerd aan SternPoint. De verzekeringsmaatschappij heeft op grond van die cessie € 9.895,20, de kosten van de reparatie exclusief btw, aan SternPoint betaald. SternPoint heeft [gedaagde] gevraagd de niet vergoede btw te betalen, maar [gedaagde] heeft dit niet gedaan. SternPoint heeft, na [gedaagde] meermaals te hebben aangemaand, haar vordering ter incasso uit handen gegeven.
2.2.
SternPoint vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.452,09 (€ 2.077,99 niet vergoede btw, € 311,70 incassokosten, € 62,40 handelsrente tot aan de dagvaarding), vermeerderd met handelsrente en kosten.
2.3.
Hoewel SternPoint in haar petitum ‘wettelijke rente’ over de vordering heeft gevorderd, zal de kantonrechter ambtshalve beoordelen of SternPoint wettelijke rente (artikel 6:119 BW) of wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) heeft willen vorderen. Gelet op de hoedanigheid van partijen en het gegeven dat SternPoint vanaf de verzuimdatum tot de datum dagvaarden wettelijke
handelsrenteheeft gevorderd, begrijpt de kantonrechter dat SternPoint in haar petitum wettelijke
handelsrenteheeft willen vorderen.
2.4.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van SternPoint, met veroordeling van SternPoint in de kosten van deze procedure.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering van SternPoint zal worden toegewezen. De kantonrechter legt hierna uit waarom.
3.2.
SternPoint vraagt betaling van de btw over de reparatiekosten, omdat die door de verzekeringsmaatschappij niet zijn vergoed en dus niet aan haar zijn betaald. [gedaagde] geeft twee argumenten waarom volgens haar de vordering moet worden afgewezen, maar die argumenten gaan allebei niet op.
3.3.
Ten eerste is volgens [gedaagde] een vordering van € 13.000,00 aan SternPoint gecedeerd, zodat de kosten van de reparatie daardoor volledig zijn gedekt. Dat klopt niet. De cessie betreft ‘al hetgeen eerstgenoemde ondertekende van de verzekeringsmaatschappij te vorderen heeft met betrekking tot de schade’. Eerstgenoemde ondertekende is [gedaagde] . Dat betekent dus dat het bedrag dat normaal gesproken aan [gedaagde] zou worden uitgekeerd, rechtstreeks aan SternPoint wordt betaald door de verzekeringsmaatschappij. In de akte van cessie staat verder dat als de verzekeringsmaatschappij niet uitkeert, de opdrachtgever van de reparatie aansprakelijk blijft voor het schadebedrag. In dit geval heeft de verzekeringsmaatschappij niet het volledige bedrag van de factuur aan SternPoint betaald, zodat [gedaagde] aansprakelijk blijft voor het deel van de kosten dat niet door de verzekeringsmaatschappij is uitgekeerd: de btw.
3.4.
Ten tweede stelt [gedaagde] dat alle kosten van de auto in privé betaald worden, zodat zij de btw niet kan verrekenen. Ook dit argument gaat niet op. Of de kosten van de auto feitelijk in privé of door de vennootschap worden betaald en of [gedaagde] de btw wel of niet kan verrekenen, is in dit geschil niet relevant. De opdracht is gegeven door [gedaagde] , de auto staat kennelijk op naam van [gedaagde] en is kennelijk ook door [gedaagde] verzekerd. Dat blijkt in elk geval uit de door [gedaagde] ondertekende opdracht tot reparatie en de akte van cessie. Op de opdracht staan de gegevens van de verzekering en daar staat bij dat de btw verrekenbaar is. Als [gedaagde] vindt dat de verzekeringsmaatschappij ten onrechte de btw niet heeft vergoed, moet zij daarover klagen bij de verzekeringsmaatschappij. Zolang de btw door de verzekeringsmaatschappij niet is vergoed, moet [gedaagde] als opdrachtgever, op grond van de akte van cessie dit bedrag zelf aan SternPoint betalen.
3.5.
Dat betekent dat [gedaagde] € 2.077,99 aan SternPoint moet betalen. Omdat zij dat niet tijdig heeft gedaan en SternPoint incassomaatregelen heeft getroffen, moet [gedaagde] ook de (verschenen) wettelijke (handels)rente en de incassokosten betalen.
3.6.
De gevorderde wettelijke handelsrente is op grond van de wet niet toewijsbaar over al berekende handelsrente voor zover deze niet over een geheel jaar verschuldigd is, maar alleen over de hoofdsom. Over de buitengerechtelijke incassokosten is niet de wettelijke handelsrente, maar de gewone wettelijke rente verschuldigd.
3.7.
SternPoint maakt ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. SternPoint heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Anders dan [gedaagde] meent, is voor de vergoeding niet relevant
welkeincassohandeling zijn verricht. Omdat de gevorderde vergoeding niet hoger is dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald, wordt € 311,70 toegewezen.
3.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom plus rente tot dagvaarding
2.140,39
- buitengerechtelijke incassokosten
311,70
+
totaal
2.452,09
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
2.452,09
3.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SternPoint worden begroot op:
- dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde €
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
Totaal € 871,41

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SternPoint te betalen een bedrag van € 2.452,09,
  • te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.077,99,
  • en met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 311,70
  • telkens met ingang van 21 september 2022, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van SternPoint tot dit vonnis vastgesteld op € 871,41,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.