ECLI:NL:RBMNE:2023:737
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak ongegrond verklaard
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [gemeente], die op 31 maart 2022 een WOZ-aanslag heeft opgelegd voor de woning aan het [adres 1] in [woonplaats]. De waarde van de woning is vastgesteld op € 719.000,- per 1 januari 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit is door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard op 21 juni 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 13 januari 2023 behandeld via een Teams-beeldverbinding, waarbij eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De heffingsambtenaar heeft een taxatiematrix overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, waarin de woning wordt vergeleken met vier referentiewoningen in [woonplaats]. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, omdat de referentiewoningen goed bruikbaar zijn en de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen.
Eiser heeft aangevoerd dat de heffingsambtenaar in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, maar de rechtbank oordeelt dat de woningen die eiser noemt verschillen in (kavel)oppervlakten, waardoor dit beroep niet slaagt. Eiser heeft ook betoogd dat de heffingsambtenaar de woning aan de [adres 6] had moeten gebruiken als vergelijkingsobject, maar de rechtbank is van mening dat de heffingsambtenaar voldoende heeft toegelicht waarom dit object minder geschikt is.
Tot slot heeft eiser gesteld dat de hoorplicht is geschonden, maar de rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om eiser te horen, omdat hij daar niet om heeft verzocht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.