ECLI:NL:RBMNE:2023:735

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
16.195361.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in cocaïne, bezit van cocaïne en MDMA, en voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in cocaïne, het bezit van cocaïne en MDMA, en voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs. De feiten vonden plaats in de periode van 1 juni 2021 tot en met 2 augustus 2022 in Baarn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne heeft bereid, bewerkt, verkocht en afgeleverd. Daarnaast had hij op 2 augustus 2022 een hoeveelheid cocaïne en MDMA voorhanden. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder afgeluisterde gesprekken en observaties door de politie, en kwam tot de conclusie dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen in de drugshandel. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij drugs verstrekte aan vrienden en dat hij anderen inschakelde voor leveringen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn drugsverslaving. De rechtbank heeft ook beslist over het beslag, waarbij bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen zijn onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.195361.22
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 15 november 2022 en 10 februari 2023. Op deze laatste datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. Ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1
in de periode van 10 april 2019 tot en met 2 augustus 2022 te Baarn, samen met anderen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
onder 2
op 2 augustus 2022 te Baarn opzettelijk 0,72 gram cocaïne en 3,24 gram MDMA voorhanden heeft gehad;
onder 3
op 2 augustus 2022 te Baarn, samen met anderen, voorwerpen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van de handel in cocaïne;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat alleen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte aan twee personen drugs heeft verstrekt, namelijk aan de heren [A] en [B] . Uit het dossier volgt niet dat er sprake was van een grootschalige cocaïnehandel, waar verdachte al dan niet tezamen met anderen een rol in speelde. Verdachte heeft slechts drugs verstrekt in een zeer beperkte kring en omgeving. Verdachte heeft ook niet gehandeld in een bewuste en nauwe samenwerking met anderen. De medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte zijn jeugdvrienden en hebben uit dien hoofde veel contact met elkaar. Daarnaast gebruiken zij allebei drugs. Het dossier bevat geen berichten of verklaringen waaruit volgt dat zij samen zouden hebben gehandeld in drugs. Met betrekking tot [medeverdachte 2] merkt de verdediging op dat hij eveneens een drugsgebruiker is en verdachte tweemaal heeft geholpen. Niet is gebleken dat verdachte hier zelf financieel profijt van heeft gehad.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode merkt de raadsman op dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde bij aanvang van de ten laste gelegde pleegperiode. Hieraan ligt waarschijnlijk de eerste anonieme melding van 10 april 2019 ten grondslag. Deze melding en de daaropvolgende meldingen zijn echter vaag en onjuist.
In het verlengde hiervan merkt de raadsman ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde op dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen en dat de bij verdachte aangetroffen goederen waren bestemd voor eigen gebruik.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de hierna opgenomen wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ter terechtzitting heeft verdachte de volgende verklaring afgelegd
Het klopt dat ik in de periode voorafgaande aan mijn aanhouding op 2 augustus 2022 binnen mijn vriendenkring wel drugs heb verstrekt. Als anderen iets wilden en ik kon zelf niet, dan liet ik ook wel iemand anders de drugs afleveren. Buiten mijn vriendenkring heb ik ook wel aan andere personen drugs geleverd.
Een proces-verbaal van bevindingen
Op 2 augustus 2022 is in perceel [adres] te [woonplaats] , een mobiele telefoon
aangetroffen en in beslag genomen. Genoemde woning wordt bewoond door genoemde verdachte [verdachte] . De telefoon betreft een lphone 13 Mini en is voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat genoemd telefoonnummer in gebruik is bij de verdachte [verdachte] .
In de telefoon werden WhatsApp, Telegram en Facebook Messenger, berichten aangetroffen, die mogelijk betrekking hebben op de handel in verdovende middelen. [2]
Aangetroffen WhatsApp chats op 25 juni 2021
Gesprek tussen [telefoonnummer] , [naam] en [verdachte] :
[telefoonnummer] vraagt of die chinees kan komen. [telefoonnummer] zegt dat het goed is maar naar andere locatie. [3]
Aangetroffen WhatsApp chats tussen 1 juni 2021 en 23 februari 2022
Gesprekken tussen [telefoonnummer] en [telefoonnummer]
vraagt of [telefoonnummer] in [woonplaats] is, [telefoonnummer] stuurt die Chinees, want zijn scooter loopt te kutten, [telefoonnummer] moet voorzichtig doen, want vrouw van [telefoonnummer] kan elk moment thuis komen, spreken af waar het komt te liggen, over de aankoopprijs en dat het niet door kon gaan, er waren teveel mensen. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen
Uit de politiesystemen blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer] sinds 14 oktober 2012 gekoppeld is aan [A] , geboren op [1993] . [A] heeft één antecedent op het gebied van de Opiumwet (2016). [5]
Gesprek 5 mei 2022
Op 5 mei 2022 om 22:56 uur had [verdachte] ( [telefoonnummer] ) telefonisch contact met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [A] ).
Gesprek:
[A] ; heb je zo even tijd?
[telefoonnummer] ; ja die [bijnaam] wel man.
[A] ; ja is goed, ff kijken tien over, kwart over bij (onv.).
[telefoonnummer] ; ja is goed man.
[A] ; ok stuur maar ff een dingetje ja?
[telefoonnummer] ; yes is goed.
[A] ; ok maatje hoi hoi.
Gesprek 8 mei 2022
Op 8 mei 2022 om 22: 12 uur had [verdachte] ( [telefoonnummer] ) telefonisch contact met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [A] ).
Gesprek:
[verdachte] burn [A] .
[verdachte] : Hij komt er aan, die [bijnaam] .
[A] : [bijnaam] , hoe lang.
[verdachte] : Ik denk tien minuutjes of zo. Ik bel je wel. [6]
Op 14 mei 2022 om 22:25 uur had [verdachte] ( [telefoonnummer] ) telefonisch contact met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [A] ).
Gesprek:
[A] : Heb je dadelijk even tijd?
[verdachte] : Uhh, ja tuurlijk. Bij de begraafplaats weer?
[A] : Ja, doe maar kwart voor.
[verdachte] : Ja, is goed ik ga even fixen, man.
[A] : Uhhh, gisteren was het totaal andere troep dan normaal of niet.
[verdachte] : Nee, niet dat ik weet.
[verdachte] : Oke, ik heb vandaag wel een keer wat nieuws binnen. Dus even kijken hoe of wat.
[A] : Ja, doe maar.
[verdachte] : Het kan eigenlijk wel per anderhalve week verschillen of zo, weet je. Als het bij de leverancier op is, dan is het op. Snap je.
[A] : Ja.
Op 5 juni 2022 om 21:15 uur had [verdachte] ( [telefoonnummer] ) telefonisch contact met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [A] ).
Gesprek:
[verdachte] :Joo
NNM: Joo bra alles goed?
[verdachte] : Lekker man met jou?
NNM: Rustig rustig
[verdachte] : Mooi
NNM: Hee heb je zo even tijd?
[verdachte] : Ja China wel denk ik man
NNM: Is goed man. Kun je half 10 begraafplaats?
[verdachte] : Uh ik ga even vragen aan hem ja of …
NNM: Ja laat maar weten laat maar weten [7]
Proces-verbaal van bevindingen
Wij observeerden op 18 mei 2022 tussen 14.00 uur en 22.00 uur en luisterden live de telefoongesprekken mee van de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
15:25 uur. Verbalisant [verbalisant 1]:
Ik hoorde het volgende gesprek over de tap komen:
[medeverdachte 1] : J joo
[C] : Joo, hee gozer. Hee, hee man, hee [medeverdachte 1] . Ik uhm, ik zou jou willen vragen omdat ik vind dat ik zelf zo zielig ben omdat ik dus vijf dagen heb vastgezeten omdat ik mijn dansje heb gedaan, of je mij een klein mixje kunt gunnen of lenen tot eind van de week.
[medeverdachte 1] : Ik bel zo even ja?
[C] : Oke oke super cool [8]
16:48 uur. Verbalisant [verbalisant 1]:
Ik hoorde het volgende gesprek over de tap komen:
[medeverdachte 1] (SH) WGO [C]
[medeverdachte 1] : Joo.. joo.
[C] : Hee joo! Hee man.
[medeverdachte 1] : Hee, leen wat maar misschien kan ik zo even wat bij je Koken.
[C] : Ow wat geweldig! Wat geweldig. Ja zeker.
[medeverdachte 1] : Maar misschien even wachten ja?
[C] : Oke is goed man.
16:53 uur. Verbalisant [verbalisant 1]:
Ik hoorde het volgende gesprek over de tap komen:
[medeverdachte 1] : Joo.
[C] : Zo, ja daar ben ik weer. Hee ja ik was zeg maar na jou nog niet klaar met bewegen, zoals ik het maar even noem, dus eh ik heb gewoon centen man en eh ik heb gewoon vijftig euro en wil dus wel een hele.
[medeverdachte 1] : Eh wa w w zeg maar
[C] : Eh ik loop nu om het op te halen, ehm de parkeerplaats voor het station.
[medeverdachte 1] : Jaa? En over hoelang?
[C] : tien minuten?
[medeverdachte 1] : Is goed
[C] : Oke perfect man, zie ik je zo. [9]
17.12
uur. verbalisant [verbalisant 2] :
Ik zag dat een man aan kwam lopen en zich ophield op de parkeerplaats naast het station te Baarn. Deze parkeerplaats ligt evenwijdig aan de spoorbaan. Ik zag dat deze man wat onrustig heen en weer liep.
Ik herkende de man als [C] . Via de app was aan mij een foto van [C]
gestuurd en ik herkende [C] van deze foto. Ik zag dat [C] een telefoon bij zijn oor hield en kennelijk aan het bellen was. Kort daarop hoorde ik [C] roepen: " Hee [bijnaam] , [bijnaam] , hier ben ik". Ik zag dat [C] tijdens die roepen met zijn arm zwaaide in de richting van het station. Aansluitend zag ik dat er een man op een scooter aan kwam rijden vanuit de richting van het station. Ik zag dat de bestuurder van deze scooter een [bijnaam]
man met een stoppelbaard en gekleed was in een zwarte broek en een legergroene kort jas. Ik zag dat de bestuurder van de scooter stopte bij [C] . Ik zag dat [C] bij de scooter op zijn knieën ging zitten en met zijn handen handelingen verrichtte aan de scooter dan wel deed alsof hij handeling verrichtte. Ik zag dat [C] na korte tijd weer overeind
kwam en dat de bestuurder van de scooter iets aan [C] gaf. Ik zag dat [C] zijn hand hierop in zijn broekszak deed. Direct hierop zag ik dat [C] een bankbiljet in zijn hand had, dit uitvouwde en aansluitend aan de bestuurder van de scooter gaf. Vervolgens zag ik dat [C] wegliep in de richting van het station en dat de bestuurder van de scooter wegreed in deze richting.
17.12
uur. Verbalisant [verbalisant 1] :
Ik hoorde het volgende gesprek over de tap komen:
[C] : Joo
[medeverdachte 1] : Hee hij waar sta je dan?
[C] : Ow ja [bijnaam] , [bijnaam] is niet goed aan het opletten
[medeverdachte 1] : Oke.
[C] : Hij ziet me al.
[medeverdachte 1] : Joo joo joo.
[C] : Hij ziet me al. [10]
19.26
uur. Verbalisant [verbalisant 1] :
Ik hoorde het volgende gesprek over de tap komen:
[verdachte] : Joo
[telefoonnummer] : Joo bra. Ken jij eh eentje in [nummer] gooien?
[verdachte] : Ja tuurlijk man.
[telefoonnummer] : Oke man top.
[verdachte] : Is goed man, rustig aan he.
[telefoonnummer] : Joojoo
Uit eerder onderzoek is gebleken dat het nummer [telefoonnummer] gebruikt wordt door [B] , [1991] , en dat zijn GBA-adres [adres] te [woonplaats] is.
20.43
uur. Verbalisant [verbalisant 2] :
Ik zag dat een witte auto, merk Opel reed over de Goeman Borgesiuslaan te Baarn en deze parkeerde nabij de kruising met de [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat het kenteken van deze auto [kenteken] was. Ik zag dat de man uit de Opel stapte en liep richting het portiek van het flatgebouw [straat] waarin o.a. perceel [nummer] is gesitueerd. Ik herkende deze man als [medeverdachte 2] , geboren [1991] . Ik zag dat [medeverdachte 2] dezelfde man was als die ik eerder die dag als bestuurder van de scooter bij het station Baarn had gezien. (17.12 uur). Ik zag dat [medeverdachte 2] bij het portiek en de aldaar gesitueerde brievenbussen bukte en iets in een brievenbus deed. Direct nadat de Opel was weggereden ben ik naar het portiek van de flatwoningen aan de [straat] gelopen. Op de plek waar ik [medeverdachte 2] iets in een brievenbus had zien doen zag ik dat daar o.a. de brievenbus van nummer [nummer] zat. Ik stond op de openbare weg en opende de klep van brievenbus [11] nummer [nummer] en zag dat direct achter de klep, op een
stapeltje post, een wit envelopje (ponypack) lag. Ik herkende dit als een verpakking van drugs. Ik stak mijn vingers door de klep van de brievenbus en pakte dit envelopje uit de brievenbus. (..)
Ik zag dat op het envelopje aan de ene zijn de tekst "colombian connection" stond en op de andere zijde een afbeelding van "che guevara". Ik zag dat de inhoud van dit envelopje wit poeder was. [12]
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen
Op 24 mei 2022 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit: Wikkel met wit poeder voorzien van de tekst "Colombian Connection", 0,99 gram.
SIN: AAOQ1443NL.
Bijzonderheden: Indicatie cocaïne. [13]
Uit nader onderzoek door een NFI-deskundige bleek het hierbij te gaan om:
Kenmerk: AAOQ1443NL
Omschrijving: poeder, wit, uit 0,99 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een.
Conclusie: bevat cocaïne. [14]
Doorzoeking
Op 2 augustus 2022 heeft een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in de woning [adres] te [woonplaats] (het woonadres van verdachte [verdachte] ).
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
twee mobiele telefoons, een scooter, een rode Nike schoenendoos met daarin o.a.
verpakkingsmateriaal, zakjes met lege ponypacks, weegschaal, mixer, zeefje, mannitol,
een ponypack met wit poeder en een zakje met pillen. Op eigen titel werden nog in beslag
genomen een stiletto, een kruisboog en een vuurwapen. [15]
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode en het medeplegen
Op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen kan worden bewezen dat op 1 juni 2021 door een afnemer drugs werd besteld bij verdachte en dat verdachte deze drugs door een andere persoon (de Chinees) liet afleveren. Hieruit volgt dat verdachte handelde in samenwerking met een andere persoon. Uit de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen volgt ook dat zowel verdachte als de medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakten van, onder meer, [medeverdachte 2] , veelal aangeduid als “de [bijnaam] ”, om de bestelde drugs af te leveren.
Het dossier bevat onvoldoende informatie om te kunnen vaststellen dat verdachte ook al voor de datum van 1 juni 2021 al dan niet
samen met anderenactief was in de handel in cocaïne. In de periode vóór 1 juni 2021 zijn weinig aan handel in drugs gerelateerde gesprekken van verdachte in het dossier voorhanden. De rechtbank stelt de aanvangsdatum van de ten laste gelegde periode waarbij verdachte samen met een ander of anderen in cocaïne handelde daarom op 1 juni 2021.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij drugs verstrekte aan zowel personen binnen zijn vriendenkring als ook aan andere personen. Hij heeft ook gezegd dat hij anderen inschakelde voor leveringen als hij zelf niet kon of wilde. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer andere personen. Dat dit wellicht, zoals verdachte stelt, ooit als een vriendendienst is begonnen, is voor een veroordeling voor de handel in cocaïne over een bepaalde periode niet relevant.
Dit beeld van de samenwerking, waarbij de drugs bij verdachte werd besteld en verdachte of een ander - op aansturen van verdachte - de drugs leverde, wordt bevestigd door de bevindingen van de verbalisanten op de observatie dag van 18 mei 2022, waarbij ook live werd meegeluisterd met de diverse telefoongesprekken. De verbalisanten horen dat bij de medeverdachte [medeverdachte 1] drugs wordt besteld en horen en zien vervolgens dat deze drugs wordt afgeleverd door “de [bijnaam] ”, die bij de afnemer kennelijk bekend is als persoon die vaker drugs aflevert voor de medeverdachte. Kort daarna ontvangt verdachte een bestelling van drugs, waarna dezelfde persoon, te weten “de [bijnaam] ” deze drugs bezorgt op het afgesproken adres.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 1 en feit 4 ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Voorbereiding van handel in harddrugs(feit 3)
Over de rol van verdachte bij de voorbereiding van de handel in cocaïne overweegt de rechtbank dat op het verblijfsadres van verdachte diverse goederen en voorwerpen zijn aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan drugshandel. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij drugs heeft verstrekt aan anderen. Gelet op de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met een ander of anderen, ook heeft bezig gehouden met diverse voorbereidingshandelingen ten behoeve van het bewerken/verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van de verdovende middelen in de zin van de Opiumwet zoals onder feit 3 is ten laste gelegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 augustus 2022, genummerd 2208021000.DZK, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 68-69;
- een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 4 augustus 2022, genummerd PL0900-2022027345-50, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 185-192;
- een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van 4 augustus 2022 (aanvraag 014), pagina 193;
- een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van 4 augustus 2022 (aanvraag 015), pagina 194;
- een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van 3 augustus 2022 (aanvraag 013), pagina 195;
- een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van 3 augustus 2022 (aanvraag 012), pagina 196;
- een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van 3 augustus 2022 (aanvraag 011), pagina 197;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2023.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
onder 1
in de periode van 1 juni 2021 tot en met 2 augustus 2022 te Baarn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verkocht en afgeleverd en verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
onder 2
op 2 augustus 2022 te Baarn opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,72 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en 3,24 gram MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
onder 3
op 2 augustus 2022 te Baarn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
voorwerpenen stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, namelijk:
- meer mobiele telefoons en
- een weegschaal en
- mannitol (een versnijdingsmiddel van cocaïne) en
- meer verpakkingsmaterialen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
onder 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 3
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat verdachte niet beter zal worden van een [bijnaam] gevangenisstraf. De raadsman stelt voor een fors deel van een eventueel op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, in combinatie met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan handel in harddrugs gedurende een bewezenverklaarde periode van veertien maanden. Uit de diverse aangetroffen en afgeluisterde gesprekken en de observatie door de politie blijkt dat de rol van verdachte heel wat groter is dan sporadisch wat drugs aan vrienden verkopen, zoals hij heeft verklaard. Daarnaast heeft verdachte harddrugs in zijn bezit gehad en heeft hij zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen die betrekking hebben op deze handel in harddrugs. Het gebruik van harddrugs is schadelijk voor de gezondheid van gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht en overlast kan veroorzaken. Verdachte heeft met zijn handelen daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 oktober 2022;
- een tweetal reclasseringsadviezen van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering van 23 augustus 2022 en 27 januari 2023, opgesteld door M.C. Telleman, reclasseringswerker.
In deze reclasseringsadviezen wordt opgemerkt dat verdachte op bijna alle leefgebieden
problemen heeft: huisvesting, werk, inkomen, vrienden, middelengebruik en psychosociaal
functioneren. Verdachte staat al vier jaar niet meer ingeschreven op een adres en verblijft bij
anderen. De afgelopen jaren heeft hij niet meer gewerkt en leefde hij naar zijn zeggen op
kosten van zijn familie. Verdachte blowt dagelijks en gebruikt daarnaast harddrugs bij
gelegenheden. Verdachte zegt ADHD te hebben en depressief te zijn. Verdachte geeft aan
dat hij ten tijde van zijn aanhouding net gestart was met het ordenen van zijn leven met
behulp van de gemeente [woonplaats] . Gezien het ten laste gelegde en het feit dat verdachte sinds
zijn twintigste jaar een inactief leven leidt zonder vast werk, vast inkomen en (passende)
huisvesting, acht de reclassering een reclasseringstoezicht geïndiceerd. Daarnaast wordt een
ambulante behandeling geïndiceerd gezien zijn dagelijkse drugsgebruik, zijn psychische
klachten en zijn inactiviteit. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog, nu
verdachte geen huisvesting, dagbesteding en geen inkomen heeft. Daarnaast zijn er
aanwijzingen voor een negatief netwerk en voor middelenproblematiek.
De strafmotivering
De ernst van de feiten rechtvaardigt een gevangenisstraf en niet kan worden volstaan met oplegging van een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal een gedeelte van de gevangenisstraf echter in voorwaardelijke vorm opleggen. Met een deels voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens maakt dit verder toezicht en begeleiding door de reclassering mogelijk, wat de rechtbank noodzakelijk acht, inclusief de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering, passend en geboden is.
De rechtbank wijkt hierbij af van de eis van de officier van justitie, nu de rechtbank ten aanzien van het eerste feit tot een (veel) kortere bewezenverklaarde periode komt dan de
officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen drugs, de koffiemolen, de zeef, de twee weegschalen, de mannitol en het vlindermes te onttrekken aan het verkeer. De officier van justitie verzoekt de inbeslaggenomen scooter en telefoons verbeurd te verklaren. Deze laatstgenoemde voorwerpen zijn gebruikt voor de drugshandel. Verdachte heeft de scooter gebruikt om drugs af te leveren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende inbeslaggenomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Dit betreft de goederen (drugs) zoals genoemd op de als bijlage 2 opgenomen beslaglijst onder de goednummers 1, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 19 en het vlindermes, genoemd op de beslaglijst onder goednummer 17.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- de koffiemolen, de zeef en twee stuks weegschalen, weergegeven onder goednummers 2, 3, 4 en 5, de mannitol, weergegeven onder goednummer 7en de mobiele telefoons, weergegeven onder goednummers 20 en 21
verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn bestemd tot het begaan van het bewezen verklaarde misdrijf.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan de verdachte van de in beslag genomen kruisboog, weergegeven onder goednummer 15 en het luchtdrukwapen, weergegeven onder goednummer 16.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan de rechthebbende van de in beslag genomen snorfiets, weergegeven onder goednummer 18.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 10a en 11 van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1, onder 2 en onder 3 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden:
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als
algemenevoorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzonderevoorwaarden gelden dat verdachte:
* zich binnen vijf werkdagen meldt bij de reclassering Leger des Heils, Zeehaenkade 30, 3526 LC Utrecht (088-0901000). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen voor zijn drugsverslaving bij een passende instelling voor forensische verslavingszorg, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Verdachte werkt mee aan controles ten aanzien van het gebruik van zijn middelen, indien de reclassering en de zorgverlener dat nodig achten;
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* om te waarborgden dat verdachte een vaste dagbesteding in de vorm van werk en/of opleiding heeft en behoudt, minimaal 24 uur per week arbeid verricht, en/of een opleiding te volgt, bij een door de reclassering goed bevonden werkgever/instelling, zolang de reclassering dat nodig acht;
- waarbij de Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer: de goednummers 1, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 17 en 19;
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd: de goednummers 2, 3, 4, 5, 7, 20 en 21;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen onder de goednummers 15 en 16;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de in beslag genomen snorfiets, weergegeven onder goednummer 18.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 februari 2023.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2019 tot en met 2 augustus 2022 te Baarn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 2 augustus 2022 te Baarn, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,72 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of ongeveer 3,24 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 2 augustus 2022 te Baarn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, namelijk:
- (contante) geldbedragen van in totaal ongeveer 1.280 euro (in coupures van 50, 20 en 10) en/of
- ID-kaart(en) en/of rijbewij(s)zen en/of paspo(o)rt(en) van (een) mogelijke afhaler(s) en/of
- briefje met telefoonnummers en/of namen van (een) mogelijke afhaler(s) en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) en/of
- een weegschaal en/of
- mannitol (een versnijdingsmiddel van cocaïne) en/of
- een of meer verpakkingsmateria(a)l(en).
Bijlage 2: Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen
1. STK Cocaine
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G2992934
1. WIKKEL MET WIT POEDER "COLOMBIAN CONNECTION" CHE GUAVERA)
2 1 STK Koffiemolen
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026386
AABGETROFFEN PAND B LOGEERKAMER RECHTS 1E ETAGE, SILVERCREST)
3 1 STK Zeef
(Omschrijving: Zilverkleurig)
4 1 STK Weegschaal
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026452
AANGETROFFEN IN NIKE DOOS IN KAST ZOLDER, ON BALANCE)
5 1 STK Weegschaal
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026454
AANGETROFFEN IN NIKE DOOS IN KAST ZOLDER, Zwart, merk: MYCO)
6 1 STK Cocaine
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026464
MET WIT POEDER ACHTER VERWARMING ACHTER HET BED)
7 2 STK Poeder(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026466
AANGETROFFEN IN NIKE DOOS IN KAST ZOLDER, Zilverkleurig, merk: MANNITOL)
8 1 STK Poeder
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026469
AANGEBROKEN ZAK)
9 5 STK Pil
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026471
1. ROZE HELE PIL, 2 BLAUWE HELE PILLEN EN 2 STUKEJS GELE PIL, Meerkleurig)
10 1 STK Cocaine
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026473
AANGETROFFEN IN NIKE DOOS IN KAST ZOLDER, WITTE MINI ENVELOP)
11 3 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026474
3 LEGE PONY PACK ZONDER OPSCHRIFT)
12 3 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026476
3 LEGE PONY PACK PABLO COLOMBIAN CONNECTION)
13 4 STK Poeder
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026479
4 PONY PACKS MET ONBEKEND WIT POEDER)
14 1 ZAK Medicijn
(Omschrijving: PL0900-2022027345-G3026481
KLEIN ZAKJE DICHTGEKNOOPT MET ONBEKEND WIT POEDER)
15 1 STK Kruisboog
(Omschrijving: PL0900-2022224282-G3026400, Zwart, merk: MINI CROS BOW)16 1 STK Wapen Luchtdruk
(Omschrijving: PL0900-2022224282-G3026403, Zwart, merk: FB)
17 1 STK Vlindermes
(Omschrijving: PL0900-2022224282-G3026406, Zilverkleurig)
18 1 STK Snorfiets
(Omschrijving: PL0900-MD3R022021_731996, Zwart, merk: PIAGGIO, Met sleutels)
19 5 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL0900-MD3R022021_732020
5 zakjes Ponypacks in Nike schoenendoos, Rood)
20 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL0900-MD3R022021_731995, Zwart, merk: SAMSUNG)
21 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL0900-MD3R022021_731994, Zwart, merk: MOTOROLA)

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal bevinden, te weten een proces-verbaal voorgeleiding van 4 augustus 2022, een proces-verbaal raadkamer van 16 augustus 2022 (getiteld dossier raadkamer 18-8-2022), een einddossier van 31 oktober 2022, alsmede een proces-verbaal van bevindingen van 11 november 2022 (allen met onderzoeksnummer MD3R022021/2ON22BRONS), volgens de in dit dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pag. 256 (proces-verbaal van bevindingen)
3.Pag. 257 (proces-verbaal van bevindingen)
4.Pag. 258 (proces-verbaal van bevindingen)
5.Pag. 308 (proces-verbaal van bevindingen)
6.Pag. 309 (proces-verbaal van bevindingen)
7.Pag. 313 (proces-verbaal van bevindingen)
8.Pag. 132 (proces-verbaal van bevindingen)
9.Pag. 133 (proces-verbaal van bevindingen)
10.Pag. 134 (proces-verbaal van bevindingen)
11.Pag. 137 (proces-verbaal van bevindingen)
12.Pag. 138 (proces-verbaal van bevindingen)
13.Pag. 141 (proces-verbaal onderzoek verdovende middelen)
14.Pag. 143 (een rapport NFiDENT)
15.Pag. 68 (proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming)