ECLI:NL:RBMNE:2023:7341

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
UTR 23/1823
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep op basis van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2023, in de zaak met nummer UTR 23/1823, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek in het kader van de Wet open overheid (Woo), omdat verweerder inmiddels een besluit had genomen. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling en wijst het verzoek toe. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker aangegeven dat verweerder een beslissing heeft genomen op zijn Woo-verzoek, wat heeft geleid tot de intrekking van het beroep.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is en kent verzoeker een vergoeding van € 209,25 toe, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mennen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1823

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. Haan),
en

het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht, verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek in het kader van de Wet open overheid (Woo). Bij zijn intrekking heeft verzoeker aangegeven dat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen op zijn Woo-verzoek.
1.1.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
4. Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden, de schriftelijke weigering een besluit te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijk gesteld [3] . Tegen het niet tijdig beslissen staat dus beroep bij de rechtbank open.
Is verweerder aan verzoeker tegemoetgekomen?
5. Zoals hiervoor overwogen, heeft verzoeker aangegeven dat verweerder inmiddels een beslissing heeft genomen op het Woo-verzoek van verzoeker en hiermee tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Welk bedrag aan proceskosten moet verweerder aan verzoeker vergoeden?
6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 209,25,- omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Daarbij heeft de rechtbank in lijn met de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 4 september 2023 een wegingsfactor 0,25 gehanteerd. [4] Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?

7. De rechtbank wijst erop dat verweerder verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. [5] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot verweerder wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 209,25 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Artikel 6:2, aanhef en onder a en b, van de Awb
5.Artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.