ECLI:NL:RBMNE:2023:7322

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
UTR 22/3382
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aangetekende verzending

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2023 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 8 november 2022, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, dat betrekking had op een aangetekende herinneringsnota van 18 september 2022. De rechtbank moest beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was en of er aanleiding was voor een zitting.

De rechtbank oordeelde dat, wanneer een poststuk aangetekend is verzonden en de ontvanger de ontvangst ontkent, er onderzocht moet worden of het stuk op regelmatige wijze aan het adres van de ontvanger is aangeboden. In deze zaak was het beleid van PostNL zodanig dat informatie over verzendingen van meer dan één jaar geleden niet meer kon worden achterhaald. Hierdoor was het onduidelijk of en aan wie de aangetekende brief van 18 september 2022 was aangeboden.

De verzetsrechter concludeerde dat, door het gebrek aan gegevens over de bezorging, niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de aangetekende brief op regelmatige wijze was aangeboden. Daarom werd het verzet gegrond verklaard en verviel de eerdere uitspraak van 8 november 2022. De rechtbank stelde de opposant opnieuw in de gelegenheid om het griffierecht van € 50,- te voldoen, waarna het onderzoek in de stand waarin het zich bevond, werd voortgezet. Er waren geen proceskosten gemaakt die vergoed moesten worden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3382-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad van 27 mei 2022
In de uitspraak van 8 november 2022 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

De rechtbank heeft in de uitspraak van 8 november 2022 zich het beroep niet-ontvankelijk, omdat opposant het griffierecht niet heeft betaald.
Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 8 november 2022 niet juist was.
4. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 8 november 2022 niet juist omdat hij de aangetekende herinneringsnota van 18 september 2022 niet heeft ontvangen.
5. Als een poststuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende ontkent de ontvangst ervan, moet worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden.
6. De zending van de aangetekende brief dateert van meer dan één jaar geleden. Het beleid van PostNL is dat informatie over verzendingen van meer dan één jaar geleden niet meer achterhaald kan worden. Niet duidelijk is of en aan wie de aangetekende brief van 18 september 2022 is aangeboden. Bij deze stand van zaken is de verzetsrechter van oordeel dat bij een gebrek aan deze gegevens de feitelijke gang van zaken rond de bezorging niet is vast te stellen. De verzetsrechter is van oordeel dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de aangetekende brief van 18 september 2022 op regelmatige wijze aan het adres van opposant is aangeboden.
7. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 8 november 2022 vervalt (artikel 8:55, lid 9, Awb).
8. De rechtbank zal opposant opnieuw in de gelegenheid stellen om het griffierecht van € 50,- te voldoen. Opposant krijgt hierover nog bericht. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
9. Er zijn door opposant geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.