In deze zaak heeft eiser op 16 juni 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van een dakopbouw aan de achterzijde van zijn woning in Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag op 21 september 2022 afgewezen, omdat de woning niet mag worden vergroot. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft in een besluit van 5 juli 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 21 november 2023 de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een stedenbouwkundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beheersverordening van toepassing is op de woning van eiser, waarin is bepaald dat bestaande bouwwerken niet mogen worden vergroot. Eiser voerde aan dat het college de omgevingsvergunning had moeten verlenen op basis van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, maar de rechtbank oordeelde dat deze mogelijkheid niet van toepassing was.
Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van een negatief stedenbouwkundig advies, waarin werd gesteld dat de bouw van de dakopbouw in strijd zou zijn met de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid tot deze conclusie heeft kunnen komen, en dat de stedenbouwkundige belangen zwaarder wegen dan de belangen van eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de omgevingsvergunning rechtmatig was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.