ECLI:NL:RBMNE:2023:7209

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 2233
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders inzake plan van aanpak en arbeidsverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest. Eiser, die sinds 31 oktober 2017 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft bezwaar gemaakt tegen een plan van aanpak dat door het college is opgesteld. Dit plan, dat op 21 november 2022 is vastgesteld, heeft als doel om eiser te helpen zijn belastbaarheid in kaart te brengen en hem arbeidsfit te maken door middel van een traject bij Amfors van 6 tot 8 weken. Eiser heeft tegen het bestreden besluit, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard, beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 7 december 2023 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Hij betoogde dat hij om dringende redenen tijdelijk ontheven zou moeten worden van zijn arbeids- en re-integratieverplichtingen. Eiser voerde aan dat het medisch onderzoek dat door het college was uitgevoerd, onzorgvuldig was en dat hij psychische klachten heeft die hem vrijstellen van deze verplichtingen. Daarnaast stelde hij dat hij zorgtaken heeft voor zijn minderjarige dochter.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij alleen kan oordelen over het bestreden besluit, dat betrekking heeft op de re-integratieverplichting. De rechtbank concludeerde dat tijdelijke ontheffing van deze verplichtingen niet mogelijk is volgens de wet, en dat de wet alleen tijdelijke ontheffing toestaat voor andere verplichtingen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en ging zij niet in op de overige beroepsgronden van eiser. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en werd het griffierecht niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2233

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

7 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K.T. Ghaffari),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder

(gemachtigde: P. Boogaard).

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder (het college) een plan van aanpak opgesteld met als startdatum 28 november 2022.
Bij besluit van 12 april 2023 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering. Eiser ontvangt sinds 31 oktober 2017 bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). Hiervoor heeft eiser ook meerdere keren een uitkering ontvangen. Op 6 april 2022 is door het college besloten om de belastbaarheid van eiser te onderzoeken.
2. Het college heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat in het plan van aanpak terecht is aangegeven dat eiser wordt aangemeld voor een traject van 6 tot 8 weken bij Amfors om de belastbaarheid in kaart te brengen in de praktijk en om hem arbeidsfit te maken. Aan de besluitvorming ligt een rapportage van de arbeidsdeskundige van 17 oktober 2022 en een medisch advies van een bedrijfsarts van 27 oktober 2022 ten grondslag.
3.
Eiser voert in beroep aan dat hij is verplicht om mee te werken aan het traject bij Amfors. Volgens eiser bestaan er dringende redenen om hem tijdelijk te ontheffen van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen op grond van artikel 9, tweede lid, van de Pw. Het medisch onderzoek dat het college heeft laten verrichten, is volgens eiser onzorgvuldig tot stand gekomen. Tot slot stelt eiser dat sprake is van psychische klachten op grond waarvan hij vrijgesteld moet worden en dat hij zorgtaken verricht voor zijn minderjarige dochter.
4. De rechtbank overweegt dat zij alleen mag oordelen over het bestreden besluit en dat het bestreden besluit gaat over het opleggen van een re-integratieverplichting (onderdeel b van artikel 9, tweede lid, van de Pw). Tijdelijke ontheffing van een re-integratieverplichting is op grond van de wet niet mogelijk. In artikel 9, tweede lid, van de Pw staat namelijk dat het college, als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c. De tijdelijke ontheffing op grond van artikel 9, tweede lid, van de Pw is dus alleen mogelijk gemaakt voor de arbeidsverplichtingen van artikel 9 van de Pw. Om deze reden is het beroep al ongegrond. De rechtbank komt daarom niet toe aan de andere beroepsgronden van eiser.
5. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding en eiser krijgt het griffierecht niet terug.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.