ECLI:NL:RBMNE:2023:7207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
16-661471-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na doodslag

Op 18 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die in 2015 ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging met één jaar te verlengen, beoordeeld aan de hand van verschillende rapportages en adviezen van deskundigen. De betrokkene, geboren in 1966, heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en niet-aangeboren hersenletsel. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien het aanhoudende recidiverisico en de psychische kwetsbaarheid van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de betrokkene goed functioneert binnen de huidige instelling en dat er plannen zijn voor een toekomstige overgang naar een regionale instelling voor beschermd wonen. De rechtbank heeft de tbs met één jaar verlengd, met de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging in de toekomst, afhankelijk van de voortgang van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-661471-15 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 18 december 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] .
ingeschreven in de Basisregistratie op het adres:
[adres] , [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 22 december 2015 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 6 januari 2016;
  • de beslissing van deze rechtbank van 20 december 2021, waarbij de tbs voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 20 september 2023, opgemaakt door I. Maksimović, psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 20 september 2023, opgemaakt door dr. W.F. van Kordelaar, klinisch psycholoog;
  • het verlengingsadvies van de [instelling] van 6 november 2023, opgemaakt door [A] , psychiater, directeur patiëntenzorg en [B] , behandelcoördinator en GZ-psycholoog, om de tbs te verlengen met één jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene, over de periode 1 juli 2021 tot en met 13 november 2023;
  • de vordering van de officier van justitie van 30 november 2023, die strekt tot verlenging van de tbs met één jaar.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 18 december 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Sprey, advocaat te Amsterdam;
- de aan de [inrichting] (hierna: de inrichting) verbonden deskundige, [B] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als matig tot hoog.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen met één jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
Zij achten het recidiverisico matig.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen met één jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met één jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 22 december 2015 veroordeeld voor doodslag. De rechtbank heeft bij het opleggen van de tbs overwogen dat de maatregel niet is gemaximeerd. Omdat de tbs ongemaximeerd is opgelegd, kan die worden verlengd als daarvoor gronden bestaan.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene.
De inrichting concludeert dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening.
De psycholoog geeft aan dat de aangetroffen stoornissen wat verschillend kunnen worden geclassificeerd, maar sluit zich aan bij de door de inrichting gediagnosticeerde stoornis met toevoeging van ‘waarschijnlijk op basis van niet aangeboren hersenletsel op 6-jarige leeftijd’.
De psychiater komt tot de vaststelling van niet aangeboren hersenletsel wat gevolg heeft op het cognitief functioneren, de persoonlijkheid en draagkracht van betrokkene. Bij betrokkene is daarnaast sprake van psychotische kwetsbaarheid, waarschijnlijk verbonden aan niet aangeboren hersenletsel.
De rechtbank stelt vast dat overeenstemming bestaat over de hoofddiagnose en dat de verschillende classificaties niet van doorslaggevende betekenis zijn voor de vraag of sprake is van een stoornis op grond waarvan de tbs kan worden verlengd.
Het recidivegevaar wordt door zowel de inrichting als de niet aan de inrichting verbonden deskundigen bij beëindiging van de maatregel als matig-hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen verder ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs eist. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene is in januari 2023 overgegaan van de [instelling] naar de [inrichting] in [plaats 2] . Deze overgang is goed verlopen. Betrokkene functioneert zelfstandig, neemt verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afspraken en is medicatietrouw. De kwetsbaarheid van betrokkene is echter permanent en betrokkene zou die kwetsbaarheid, zonder het kader van de maatregel, kunnen onderschatten. Betrokkene heeft een hoge mate van zelfcontrole, heeft de neiging tot vermijding en is moeilijk te lezen. Er is tijd nodig om betrokkene goed te leren kennen. Daarom is het van belang om geleidelijk toe te werken naar het einde van de tbs.
In de komende periode zal betrokkene de overstap maken naar een regionale instelling voor beschermd wonen (RIBW). De aanvraag voor transmuraal verlof is inmiddels gedaan. Een RIBW lijkt een passende woonvoorziening, omdat betrokkene daarbinnen veel zelfstandigheid kan krijgen, terwijl er ook een hoge mate aan hulpverlening beschikbaar is, indien nodig. Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat hij hiervoor op intake is geweest en dat er waarschijnlijk over 4 maanden een plek voor hem beschikbaar zal zijn. Er zal proefverlof worden aangevraagd zodra betrokkene bij een RIBW is geplaatst, hij zich daar op zijn plek voelt en het contact met de reclassering goed verloopt. De deskundigen achten het niet ondenkbaar dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt geadviseerd.
De rechtbank is, op grond van hetgeen hiervoor is weergegeven, van oordeel dat de maatregel één jaar verlengd dient te worden

8.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene]
met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. G.A. Bos en H.J. van Woudenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.