ECLI:NL:RBMNE:2023:718

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
C/16/551938 / JE RK 23-203
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige vrijheidsbeneming in het kader van gesloten jeugdhulp

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2023 een tussenbeschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. Verzoeker heeft schadevergoeding verzocht ten laste van de Staat der Nederlanden, omdat hij meent dat er sprake is geweest van onrechtmatige vrijheidsbeneming in het kader van een eerder verleende spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter had op 2 september 2022 een spoedmachtiging verleend voor de duur van vier weken, maar deze werd op 10 november 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd voor zover de machtiging was verlengd na 7 september 2022.

De rechtbank heeft op 6 januari 2023 het verzoekschrift van verzoeker ontvangen en hem op 7 februari 2023 in kennis gesteld van het voornemen om de zaak te verwijzen op grond van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich hierover uit te laten. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzoek om schadevergoeding bij dagvaarding had moeten worden ingeleid en heeft verzoeker bevolen om het verzoekschrift binnen twee weken te verbeteren. De procedure zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure, met verwijzing naar de kantonrechter.

De rechtbank heeft de datum van 3 mei 2023 vastgesteld voor de rolzitting en heeft verzoeker opgedragen om de Staat bij exploot op te roepen, met gelijktijdige betekening van het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking. Verzoeker moet het exploot van dagvaarding zo spoedig mogelijk na het uitbrengen indienen bij de handelsgriffie van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter in samenwerking met de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/551938 / JE RK 23-203
Beschikking van 8 maart 2023
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. A.M.G. de Groot,
tegen
Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de Staat.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 6 januari 2023 een verzoekschrift ontvangen van verzoeker.
1.2.
De rechtbank heeft verzoeker op 7 februari 2023 per brief in kennis gesteld van haar voornemen om deze zaak te verwijzen op grond van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en hem in de gelegenheid gesteld om zich binnen twee weken schriftelijk uit te laten over dat voornemen.
1.3.
Verzoeker heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Op 2 september 2022 heeft de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor verzoeker verleend voor de duur van vier weken.
2.2.
Op 10 november 2022 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, de hiervoor genoemde beschikking van 2 september 2022 vernietigd voor zover de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp daarbij is verlengd voor de periode ná 7 september 2022.

3.De beoordeling

3.1.
Verzoeker verzoekt aan hem ten laste van de Staat der Nederlanden toe te kennen een schadevergoeding gelijk aan € 2.300,- (23 dagen x € 100,- per dag) omdat volgens hem sprake is geweest van onrechtmatige vrijheidsbeneming voor de duur van 23 dagen.
3.2.
Voornoemd verzoek had bij dagvaarding moeten worden ingeleid. Om die reden zal de rechtbank verzoeker op grond van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevelen om binnen twee weken na heden het verzoekschrift te verbeteren. Verder zal de rechtbank bevelen dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, met verwijzing naar de kantonrechter van deze rechtbank. De rechtbank bepaalt als dag waarop de zaak op de rol komt 3 mei 2023 en beveelt dat deze dag door verzoeker bij exploot aan de Staat wordt aangezegd, onder gelijktijdige betekening van het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking. Tot slot moet verzoeker het exploot van dagvaarding zo spoedig mogelijk na het uitbrengen ervan bij de handelsgriffie van deze rechtbank indienen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
beveelt dat de verzoeker dit verzoekschrift binnen twee weken moet verbeteren;
4.2.
beveelt dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, met verwijzing naar de kantonrechter van deze rechtbank;
4.3.
beveelt verzoeker om de Staat bij exploot op te roepen tegen de rolzitting van
3 mei 2023, onder gelijktijdige betekening van het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking;
4.4.
beveelt verzoeker het exploot van dagvaarding zo spoedig mogelijk na het uitbrengen ervan aan te bieden aan de handelsgriffie van deze rechtbank.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. F. de Kleijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.