In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag op 11 april 2022 afgewezen, omdat eiseres per 12 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na bezwaar bleef het Uwv bij deze afwijzing, ondanks een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die op 8 juni 2023 werd vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank heeft op 18 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar moeder.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld, geen tegenstrijdigheden bevatten en begrijpelijk zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat zij zich niet gehoord voelt en dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank concludeert echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de gestelde voorwaarden voldoen.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het Uwv, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat het Uwv in beroep alsnog een goede medische en arbeidskundige motivering heeft gegeven. Eiseres krijgt recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het Uwv moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 november 2023.