ECLI:NL:RBMNE:2023:7137

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
22/5865
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een WIA-uitkering met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag op 11 april 2022 afgewezen, omdat eiseres per 12 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na bezwaar bleef het Uwv bij deze afwijzing, ondanks een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die op 8 juni 2023 werd vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank heeft op 18 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar moeder.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld, geen tegenstrijdigheden bevatten en begrijpelijk zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat zij zich niet gehoord voelt en dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank concludeert echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de gestelde voorwaarden voldoen.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het Uwv, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat het Uwv in beroep alsnog een goede medische en arbeidskundige motivering heeft gegeven. Eiseres krijgt recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het Uwv moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5865

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. El Allali),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (Uwv)
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 11 april 2022 afgewezen, omdat eiseres per 12 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Met het bestreden besluit van 9 november 2022 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
In beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 8 juni 2023 een gewijzigde FML vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in rapport van 19 juni 2023
geconcludeerd dat de eerder geduide functies niet passend zijn als gevolg van de gewijzigde FML. Hij heeft daarom vier nieuwe functies geselecteerd. Hij heeft de mate van arbeidsongeschiktheid onveranderd op minder dan 35% vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar moeder, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Het geschil

1. In geschil is of de mate van arbeidsongeschiktheid juist is vastgesteld.
2. Eiseres voert aan dat zij zich niet gehoord voelt door het Uwv en dat de medische
beoordeling onjuist is, omdat zij meer beperkt is dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen. Ook voert zij aan dat de geduide functies niet passend zijn.

Beoordelingskader

3. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands
arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten moeten:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten;
- voldoende begrijpelijk zijn.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
4. De rechtbank ziet geen reden om het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen
onzorgvuldig te achten. Eiseres is op het spreekuur bij de primaire verzekeringsarts geweest, die het dossier heeft bestudeerd en psychisch onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de hoorzitting bijgewoond en de door eiseres overgelegde medische gegevens in zijn heroverweging betrokken.
Medische beoordeling
5. Eiseres vindt dat uit preventieve overwegingen een verdergaande urenbeperking
moet worden aangenomen en dat zij beperkt is op het aspect samenwerken. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt op een medisch advies van 24 januari 2023 van verzekeringsarts/medisch adviseur [A] en een psychiatrische expertise van 23 maart 2023 van psychiater [B] .
6. Het Uwv heeft het medisch advies van 24 januari 2023 en de psychiatrische expertise
van 23 maart 2023 voorgelegd aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In een rapport van 8 juni 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat, gelet op wat er uit de psychiatrische expertise naar voren komt, eiseres beperkt moet worden geacht op aspect 2.6 (emotionele problemen van anderen hanteren) en sterk beperkt op aspect 2.7 (eigen gevoelens uiten). Ook heeft hij een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week aangenomen. Hij heeft de beperkingen neergelegd in een FML van 8 juni 2023.
7. De rechtbank stelt vast dat in de gewijzigde FML van 8 juni 2023 alle beperkingen zijn
overgenomen die psychiater [B] in zijn expertise heeft gesteld. [B] geeft als reden voor een urenbeperking aan dat sprake is van een stoornis in de energiehuishouding. Eiseres ervaart energetische problemen als gevolg van fors verstoorde nachtrust door dromen en nachtmerries. [B] acht 4 uur per dag werken voorlopig het maximaal haalbare. De rechtbank ziet in de expertise geen aanknopingspunten voor het oordeel dat uit preventief oogpunt een verdergaande urenbeperking is aangewezen en dat eiseres alleen 4 uur op een dag kan werken als zij zich goed voelt. Verder heeft [B] geen reden gezien in de rubriek sociaal functioneren, naast de hiervoor genoemde beperkingen in die rubriek, een beperking aan te nemen op het aspect samenwerken. Eiseres heeft geen medische onderbouwing gegeven voor haar standpunt dat er meer dan wel verdergaande beperkingen moeten worden aangenomen.
Arbeidskundige beoordeling
8. Eiseres voert aan dat de geduide functies productiemedewerker industrie,
assemblagemedewerker elektronische producten en productiemedewerker textiel, geen kleding alle drie niet passend zijn, omdat daarin moet worden samengewerkt. Vanwege haar klachten en de gestelde diagnoses is dat een probleem voor eiseres. Eiseres heeft moeite met communicatie, emoties kunnen snel opkomen en zij kan de controle daarover verliezen. Ook heeft zij ernstige concentratieproblemen en wordt zij snel afgeleid door haar slaapgebrek. De functie productiemedewerker industrie, waarbij in een grote productiehal moet worden gewerkt, is ook om deze reden niet passend.
9. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het Resultaat Functiebeoordeling van
13 juni 2023 de signaleringen in de functies gemotiveerd. In het aanvullend rapport van 2 augustus 2023 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten aanzien van de functie productiemedewerker industrie toegelicht dat de werkplek door middel van schotten is afgescheiden, dat er wel collega’s langslopen maar niet frequent inhoudelijk met elkaar over het werk wordt gesproken. Het is een productiefunctie waarbij geen klant- dan wel patiëntencontacten plaatsvinden waardoor het professioneel moeten omgaan met het hanteren van emotionele problemen van anderen niet voorkomt in deze functie.
10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij niet in staat is om de geduide
functies te verrichten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toereikend gemotiveerd dat de belastbaarheid van eiseres, zoals vastgesteld in de FML van 8 juni 2023, in de geduide functies niet wordt overschreden.

Conclusie en gevolgen

11. Omdat het Uwv in beroep de medische en de arbeidskundige grondslag van het
bestreden besluit heeft gewijzigd is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand, omdat het Uwv in beroep alsnog een goede medische en arbeidskundige motivering heeft gegeven voor het besluit.
12. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden en
krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Eiseres heeft niet gevraagd om vergoeding van de kosten van de psychiatrische expertise en heeft daarvan ook geen nota overgelegd. De rechtbank zal die kosten daarom niet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-
Deze uitspraak is gedaan door E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.